Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Jongensbesnijdenis? Daar weten we te weinig van

14 maart 2014
(c) Juan Vrijdag
(c) Juan Vrijdag

Het debat over jongensbesnijdenis is zo complex en nevelig - daarvoor is veel meer kennis en dialoog nodig, stelt wetenschapper Karin Neutel.

De strijd om de voorhuid is vaak een rituele dans met geslepen messen die niet leidt tot meer begrip. Op 5 maart pleitten JOVD'ers Tom Leijte en Matthijs van de Burgwal op deze opiniepagina voor een verbod op jongensbesnijdenis onder de twaalf jaar. Dat is geen aantasting van de godsdienstvrijheid, maar vergroot die, omdat ouders niet langer de godsdienst van hun kinderen bepalen. Op Radio 1 lichtte Leijte toe dat ze zo ''een echt liberaal punt'' willen doorvoeren. ''Het is aan de ruime seculiere meerderheid in ons parlement om deze handschoen op te pakken."

De felle reactie op het stuk kwam twee dagen later. Volgens Yanki Jacobs en Daniel Asscher wordt besnijdenis wel degelijk beschermd door de godsdienstvrijheid en dat heeft een lange geschiedenis. Inperking van de godsdienstvrijheid heeft, ongeacht de legitimering, vergaande consequenties voor minderheden.

Selectieve argumenten


Deze voorspelbare bijdragen waren iets meer dan een herhaling van zetten. Niet gezondheid en bescherming van het kind, maar geloofsovertuigingen en godsdienstvrijheid stonden centraal bij de JOVD en in de Joodse reactie. Beide kanten gebruikten echter nogal zwakke en selectieve argumenten. Dat is jammer voor de kwaliteit van het debat en voor een beter begrip over en weer.

Bij de gezondheidsaspecten beroepen de JOVD'ers zich snel op de 'overgrote meerderheid van Nederlandse kinderurologen' maar negeren dat bijvoorbeeld de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO) gezondheidsvoordelen ziet. Bovendien wordt de discussie over ingrijpen op het lichaam hier erg snel beperkt tot de besnijdenis, terwijl het ook zou kunnen gaan over niet-medisch-noodzakelijke kosmetische ingrepen bij kinderen. De discussie over de gezondheidsaspecten is dus wel iets complexer dan wordt gesuggereerd.

Dat geldt ook voor de rechten van het kind. De verdedigers van jongensbesnijdenis denken te makkelijk over de integriteit van het lichaam en de keuzevrijheid van het kind. Maar omgekeerd is het de vraag waarom dit bij andere zaken veel minder telt. Opvoeden is altijd inwijden van een kind in een bepaalde levensvisie en cultuur en dus een beperking van vrijheden. Lichamelijke of psychische opvoedschade proberen we te voorkomen, maar dat gebeurt hier wel erg selectief.

Het argument van de godsdienstvrijheid wordt ook te makkelijk gebruikt. Enerzijds wordt - terecht - gezegd dat godsdienstvrijheid geen vrijbrief is voor van alles en nog wat. Anderzijds gaat godsdienstvrijheid juist om het beschermen van een levensbeschouwelijke minderheid. Dat de seculieren nu in de meerderheid zijn, is dan ook juist geen reden om de godsdienstvrijheid in te perken. Een vervolgvraag is echter of die godsdienstvrijheid vooral de groep of het individu beschermt. Op dat punt denken de verdedigers van besnijdenis misschien te collectief.

Het argument dat het verbieden van besnijdenis onder de twaalf de godsdienstvrijheid vergroot, is nogal onzinnig. Besneden zijn is op zich geen obstakel of aanleiding om tot welke religieuze overtuiging dan ook te komen. Wereldwijd is naar schatting één op de drie mannen besneden, waaronder moslims, christenen, joden en atheïsten. Het is daarmee vooral een cultureel fenomeen, al heeft het voor bepaalde groepen een sterke religieuze lading.

Diepste waarden


Ten diepste gaat het debat over de spanning tussen religieuze en seculiere opvattingen, ook als daar medische, juridische en andere discussies doorheen lopen. De grote vraag is hoe we omgaan met deze levensbeschouwelijke verschillen waar ons onbegrip voor een andere traditie raakt aan onze eigen diepste waarden - of dat nu de bescherming van het kinderlichaam is of het door een initiatierite behoren tot een cultuur, religieuze traditie of volk.

Daar is iets anders voor nodig dan de aanval op religieuze minderheden in naam van een schijnbaar rationele seculiere argumentatie en ook iets anders dan de verdediging van een traditie enkel op grond van een minderheidsargument.

De dialoog moet beginnen met een grondige studie van de rol en betekenis van besnijdenis in religieuze en seculiere tradities (zoals in de VS). En misschien moeten we dan beginnen bij de ervaringen van mannen - en jongens - zelf.

Karin Neutel organiseert met Peter- Ben Smit en Ruard Ganzevoord, religiewetenschappers aan de UU en VU, op 10 april een symposium over jongensbesnijdenis, aan de universiteit van Utrecht.

(c) Trouw / K.B. Neutel

Laatst gewijzigd:25 juli 2023 13:00

Meer nieuws