Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Organisatie Actueel Promoties & Oraties GMW

In aanpassing koersvast

Ontwikkelingen in de organisatiecultuur van de Stichting Carmelcollege 1922-2000
Promotie:Dhr. W.G.A. (Willem) van der Geest
Wanneer:09 januari 2023
Aanvang:12:45
Promotors:dr. P.C.M. (Nelleke) Bakker, prof. dr. E.H. Hooge
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
In aanpassing koersvast

De organisatiecultuur van Stichting Carmelcollege 1922-2000

Het onderzoek van Willem van der Geest gaat over het besturen van een rooms-katholieke onderwijsorganisatie in het voortgezet onderwijs in Nederland over vele decennia. De Stichting Carmelcollege in Hengelo werd opgezet door paters karmelieten in 1922 en werd vanaf 1968 geleid door een bestuur van overwegend leken. Begonnen met twee kleine middelbare scholen, groeide de organisatie naar 35.000 leerlingen in 2000. De longitudinale studie is historisch van aard, maar raakt aan de organisatiekunde en bestuurskunde.

Van der Geest heeft geprobeerd op systematische wijze de veranderende organisatiecultuur van de Stichting Carmelcollege in de verschillende tijdvakken in beeld te brengen. De centrale vraag was: hoe heeft de organisatiecultuur van deze stichting zich ontwikkeld sinds haar begin en hoe zijn latere ontwikkelingen daarin te begrijpen in het licht van een sterk veranderende context en nieuwe eisen die gesteld werden aan een schoolbestuur?

Op vier inhoudsdomeinen waren de cultuurveranderingen bij de Stichting Carmelcollege zo groot, dat het bestuur daarop voortdurend moest reageren. Dat zijn: 1. de invulling van de katholieke identiteit, vóór maar ook tijdens en na de periode van secularisatie; 2. de sterke groei in deelname aan het V.H.M.O. (Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs, bestaande uit gymnasium, lyceum, hbs, mms en handelsdagschool – de latere hbs-a), die leidde tot schaalvergroting en later herstructurering van het onderwijsveld; 3. wisselende invloeden van landelijk overheidsbeleid en 4. positie, taak- en rolopvatting van het schoolbestuur zelf.