Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons FEB About us Vakgroepen IM&S

Corona dwingt tot omdenken in de bouw

Datum:08 juli 2020
Werkers in de bouw
Werkers in de bouw

De media staan bol van berichten over de directe invloed van het corona virus op de bouwbranche. Een greep: thuiswerken beperkt de behoefte aan bedrijfsruimten, traditioneel winkelen wordt vervangen door online shopping, en hard geraakte sectoren – bijvoorbeeld de reis-, retail-, horeca-, en evenementenbranche – moeten hun investeringsplannen fors bijstellen. Maar wat zijn de langetermijneffecten? 

Het virus dwingt bouwondernemers om na te nadenken over de toekomst en koers van hun eigen organisaties. Een pandemie als corona zorgt voor plotselinge ontwrichting. Het maakt de kwetsbaarheid van mensen en bedrijven zichtbaar. Kernbegrippen als flexibiliteit en 'resilience' spelen daarbij een centrale rol. Bedrijven moeten snel kunnen schakelen en aanpassingen per ommegaande kunnen doorvoeren als hun omgeving ineens verandert. 

Corona vergroot het belang dat we hechten aan veiligheid en gezondheid in een steeds dichter bevolkte en verstedelijkte maatschappij. Gebouwen moeten wellicht pandemie-proof worden gebouwd of aangepast (o.a. extra liften, aangepaste routing, meer aandacht voor ventilatie). Fysieke retail- en leisure locaties dienen zodanig te worden ingericht dat er –veilig én winstgevend – kan worden gewinkeld en gerecreëerd. En werken vanuit huis of vanuit andersoortige locaties dan de traditionele kantoortuin lijkt aan belang te winnen. Dit zorgt voor een vervaging van de splitsing van werk en thuis en stelt nieuwe eisen aan gebouwen. 

In de afgelopen periode hebben we kunnen ervaren dat thuiswerken (al dan niet in deeltijd) veelal zorgt voor een betere work-life balance, lagere reiskosten en – in sommige gevallen – meer tevreden en ontspannen werknemers. Tegelijk brengt een thuissituatie soms ongewenste afleiding of bemoeilijkt het teamwork. Maar het beperken van fysieke aanwezigheid van werknemers op de bedrijfsvloer, o.a. door thuiswerken en het draaien van ploegendiensten, vermindert ook spontaan contact en informele informatie-uitwisseling. Dit ondermijnt het identificeren van werknemers met het bedrijf en draagt eraan bij dat bedrijfsculturen geleidelijk zullen veranderen. 

Dit roept vragen op over de toekomstige behoeften van de klanten van bouwbedrijven: 

  • Kunnen bepaalde ondernemingen zonder bedrijfsgebouwen en waar hebben ze deze écht voor nodig?
  • Wanneer is fysieke aanwezigheid van medewerkers op locatie een must?
  • Hoe kunnen work@home en work@office het beste worden gecombineerd?
  • Op welke manier kunnen bedrijfsculturen het beste opgebouwd en onderhouden worden?
  • Hoe verschuiven kosten, werkpatronen en behoeften aan (digitale) ondersteuning en faciliteiten?
  • Welke kenmerken van gebouwen en gebouwindelingen beperken het risico van onderlinge besmetting?
  • En hoe kunnen gebouwen zodanig worden gemaakt dat deze snel aanpasbaar zijn als de situatie veranderd?

 De komende jaren zullen we dan ook grote veranderingen zien in de wijze waarop mensen en bedrijven invulling geven aan het begrip ‘werk’ en de ruimte waar werk plaats vindt. Naast het transactionele (werk = vergoeding), contractuele (werk = arbeidsverhouding), relationele (werk = contact) en inhoudelijke karakter (werk = competentie), zullen zingeving en betekenis in onze ogen een veel grotere rol gaan spelen. Het is aan bedrijven en medewerkers om samen een hernieuwde betekenis te geven aan werk en daar de bouw en inrichting van bedrijfsruimten op aan te passen.

dr. Hille C. Bruns is universitair docent bij de Faculteit Economie en Bedrijfskunde.
Paul Vlaar is Algemeen directeur Ooijevaar, P.Vlaar@ooijevaar.nl