Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

The use of self-tracking technology for health

Validity, adoption, and effectiveness
Promotie:Mw. T.J.M. (Thea) Kooiman
Wanneer:07 november 2018
Aanvang:14:30
Promotor:C.P. (Cees) van der Schans
Copromotors:dr. M.A. de Groot, dr. A. Kooy
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
The use of self-tracking technology for health

‘Activity trackers’ kunnen positief effect hebben op beweeggedrag en leefstijl

Zorgverleners die hun patiënten willen stimuleren meer te gaan bewegen moeten meer beweegapps en ‘activity trackers’ zoals smartwatches gaan inzetten. Niet alleen geven deze meer inzicht in het beweeggedrag dan vragenlijsten, ook kunnen deze aantoonbaar een positief hebben op beweeggedrag en gewichtsafname. Dat concludeert bewegingswetenschapper Thea Kooiman op basis van de verschillende studies in haar promotieonderzoek. Een aantal nieuwe, populaire activity trackers voor consumenten is volgens haar inmiddels net zo betrouwbaar als specialistische beweegsensoren voor wetenschappelijk onderzoek uit de afgelopen 25 jaar. Wel is er nog verdere verbetering mogelijk, bijvoorbeeld op het gebied van gebruikersgemak.

Voor mensen met overgewicht en mensen met diabetes type 2 is voldoende bewegen en het krijgen van een gezond gewicht van groot belang. Tegelijk staat de eHealth technologie niet stil: er komen voortdurend nieuwe activity trackers en digitale weegschalen op de markt. Met zelfmeettechnologie kunnen we niet alleen bijhouden hoeveel en hoe actief we bewegen en rusten, maar ook hoe ons gewicht daalt. Voordat zulke technologie in de gezondheidszorg gebruikt kan worden, moet eerst duidelijk zijn of de gegevens die deze technologie oplevert betrouwbaar zijn en van voldoende kwaliteit. Kooiman onderzocht daarom de betrouwbaarheid en validiteit van 20 activity trackers tijdens normale dagelijkse activiteiten en tijdens het langzaam, gemiddeld en snel lopen op een loopband. De meeste apparaatjes bleken betrouwbaar en valide. Wel waren er verschillen en nam de validiteit van de meeste trackers af op een langzame snelheid.

In twee andere studies stond Kooiman stil bij de mogelijke effectiviteit van twee specifieke activity trackers voor mensen met overgewicht en/of diabetes type 2 en gezonde volwassenen. Ze onderzocht hoe lang mensen hun beweging, slaap en gewicht blijven meten en welke factoren hiermee verband houden. Over het algemeen bleek het gebruik van zelfmeetapparaten na langere tijd af te nemen. Dit hield verband met persoonlijke en technische factoren (zoals een beperkte batterijduur van het apparaat) en gedragsfactoren. De trackers bleken een positief effect te kunnen hebben op het beweeggedrag en gewichtsafname. Het merendeel van de deelnemers met diabetes type 2 had na afloop een lagere bloedglucosespiegel.

Thea Kooiman (1988) studeerde Oefentherapie Mensendieck aan de Hogeschool van Amsterdam en Bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichte haar onderzoek binnen het lectoraat Healthy Ageing, Allied Health Care and Nursing van de Hanzehogeschool Groningen, en de afdeling Revalidatiegeneeskunde en onderzoeksinstituut SHARE van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd betaald door de Hanzehogeschool Groningen. De titel van het proefschrift is: "The use of self-tracking technology for health. Validity, adoption, and effectiveness".