Expressions of epistemic modality in Mainland Scandinavian. A study into the lexicalization-grammaticalization-pragmaticalization interface
Promotie: mw. K. Beijering, 14.30 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Proefschrift: Expressions of epistemic modality in Mainland Scandinavian. A study into the lexicalization-grammaticalization-pragmaticalization interface
Promotor(s): prof.dr. M. Norde, prof.dr. J. Hoeksema
Faculteit: Letteren
Vergelijkende studie naar het ontstaan van epistemische uitdrukkingen in de continentaal-Scandinavische talen
In Karin Beijerings proefschrift wordt een vergelijkende studie naar het ontstaan van epistemische uitdrukkingen in de continentaal-Scandinavische talen beschreven en geanalyseerd in relatie tot verschillende typen taalverandering, namelijk lexicalisatie, grammaticalisatie en pragmaticalisatie. De casestudies in dit proefschrift, i.e. de modale (hulp)werkwoorden moeten/mogen, het epistemisch bijwoord misschien, het epistemisch/vraagpartikel mon ‘ik vraag me af’, en de discourse marker ik denk, vormen een probleem voor traditionele analyses binnen grammaticalisatiestudies. Ze kunnen niet zonder meer geclassificeerd worden als zijnde (prototypische) gevallen van lexicalisatie, grammaticalisatie of pragmaticalisatie omdat ze zich in het grensgebied tussen deze verschillende typen taalverandering bevinden.
In deze studie worden lexicalisatie, grammaticalisatie en pragmaticalisatie gedefinieerd als samengestelde veranderingen die bestaan uit i) formele heranalyse en semantische herinterpretatie, ii) primitieve veranderingen op verschillende taalkundige niveaus (morfologie, fonologie, syntaxis, semantiek en pragmatiek), en iii) de bijeffecten van deze (micro-)veranderingen zoals bijvoorbeeld frequentie en productiviteit. Door de verschillende typen taalverandering op dezelfde manier te definiëren kunnen ze vergeleken worden in een verenigd model van taalverandering waarin de gemeenschappelijke en onderscheidende kenmerken zijn ondergebracht.
De analyse is gebaseerd op clusters van eigenschappen in plaats van strikte categorisatie. Deze clusters kunnen samenvallen met alle kenmerken die traditioneel geassocieerd worden met bijvoorbeeld grammaticalisatie, maar ze kunnen ook alternatieve patronen vormen en eigenschappen van meerdere typen verandering hebben. Het voordeel van de clustermethode ten opzichte van categorisatie is dat zowel prototypische als marginale gevallen van een bepaald type taalverandering kunnen worden onderscheiden, maar ook de grensgebieden tussen lexicalisatie, grammaticalisatie en pragmaticalisatie.
Karin Beijering (Emmen, 1984) studeerde Neurolinguistics and models of grammar (research master) aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze verrichtte haar onderzoek aan het Center for Language and Cognition Groningen CLCG, Faculteit der Letteren van de RUG.
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 00:59 |
Meer nieuws
-
06 mei 2024
Impact: Gebruik van geografische-ruimtelijke data bij internationale ontwikkelingssamenwerking
Een van de genomineerde studenten voor de Ben Feringa Impact Award 2024 is Jonas Göbel. Göbel is genomineerd voor zijn stageonderzoek naar het gebruik van geografische-ruimtelijke data op het gebied van internationale ontwikkelingssamenwerking.
-
03 mei 2024
NWO Impact Explorer voor Suzanne Manizza-Roszak voor impactvol postkoloniaal literatuuronderzoek
Suzanne Manizza-Roszak, Universitair Docent Engels aan de Faculteit Letteren heeft een NWO Impact Explorer subsidie ontvangen voor haar postkoloniale literatuuronderzoek en het project om de resulataten te vertalen naar maatschappelijke impact.
-
29 april 2024
Leren communiceren in de operatiekamer
De aios opereert, de chirurg heeft de rol van supervisor. Drie camera’s nemen op wat er gebeurt, met als doel de mechanismes van ‘werkplekleren’ ontrafelen.