Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Oudste bewijs voor zoutwinning in bronstijd gevonden langs Tyrreense kust in Italië

Nieuwe inzichten over nederzetting Caprolace gepubliceerd in PLOS ONE
19 november 2019

Nieuw onderzoek door archeologen van de Rijksuniversiteit Groningen in samenwerking met de Universiteit van Rome Tor Vergata toont aan dat een reeks archeologische sites uit de brons- en ijzertijd aan de Tyrreense kust in Italië moet worden geïnterpreteerd in het licht van de behoefte aan zout. Al sinds de eerste vondsten in de jaren veertig van de vorige eeuw hebben archeologen zich hier het hoofd gebroken over de enorme stortplaatsen vol roodachtige potscherven maar zonder enige resten van typisch huishoudelijk aardewerk zoals kopjes, schalen en kachels.

De behoefte aan zout

Zout is een essentieel voedingsmiddel en is dus onmisbaar in het menselijk leven. Naarmate de jagers-verzamelaars zich vanaf het Neolithicum meer gingen toeleggen op de landbouw, werd de consumptie van zout steeds belangrijker. Het dieet van deze vroege boeren werd steeds sterker gebaseerd op granen, en gedomesticeerd vee had extra zout nodig in de vorm van likstenen om in zijn behoefte aan mineralen te voorzien. Prehistorische bewijzen voor de productie van zout en aanverwante activiteiten, zoals levensmiddelenconservering, zijn echter lastig te vinden. En ondanks de fundamentele, cultuuroverstijgende rol die zout speelt in het menselijke bestaan, hebben archeologen nog lang niet alle antwoorden gevonden op de vragen hoe en waar het werd geproduceerd. Om de aanwezigheid van de stortplaatsen voor potscherven te verklaren, zijn twee hypotheses voorgesteld: briquetage, een proces waarbij brijnwater in keramische vaten wordt uitgekookt tot er alleen zout overblijft, en/of de productie van een mengsel van gezouten vis, wellicht een vroege variant van de Romeinse vissaus garum.

Onderzoekers aan het werk

Potscherven

Archeologen van de Rijksuniversiteit Groningen hebben met financiering van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en in samenwerking met de Universiteit van Rome Tor Vergata deze hypotheses onderzocht op twee kleine eilandjes in het Lago di Caprolace, aan de Tyrreense kust ten zuiden van Rome, waar potscherven uit de midden-bronstijd (ca. 1700-1300 v.Chr.) aan de oppervlakte lagen. Omdat Caprolace in een natuurgebied ligt, heeft het team bij het onderzoek zijn best gedaan de natuurlijke omgeving zoveel mogelijk met rust te laten.

Internationaal onderzoeksteam

“Onze gegevens wijzen in de richting van een complexe situatie”, vertelt dr. Luca Alessandri van het Gronings Instituut voor Archeologie (GIA). Het artikel over het onderzoek op deze eilandjes, dat hij samen met een aantal collega’s uit Nederland, Italië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten schreef, is vorige week gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift PLOS ONE. “We hebben voor het eerst op het Italiaanse schiereiland een heel specifiek soort voet gevonden die we in Noord-Europa al eerder waren tegengekomen. Daar werd hij gebruikt voor briquetage in vroege ‘industriële’ vormen van zoutproductie. De voet houdt het vat op zijn plek op het moment dat het brijnwater op een vuur wordt gekookt”, legt dr. Alessandri uit.

Onderzoekers aan het werk

Meer bewijs

Op het noordelijkste van de twee eilanden kwamen de archeologen overal dit soort voeten tegen. Op het zuidelijke eiland vonden ze een tweede, recenter type bewijs voor zoutproductie, dat wijst op productie in een andere omgeving. “We zagen”, vertelt Alessandri verder, “dat de oudste zoutproductie, op het noordelijke eiland, plaatsvond in een huishoudelijke context. Zout maken was blijkbaar een dagelijkse bezigheid, die in of vlak bij de nederzetting werd uitgevoerd. Later verplaatste de zoutproductie zich naar een verder weg gelegen gebied, op het zuidelijke eiland. Dit scenario past bij het ontstaan van een nieuw socio-economisch paradigma in de latere bronstijd. Het overnemen van een oorspronkelijk marginale, huishoudelijke activiteit zoals het produceren van zout, was voor de nieuwe elite van patronen mogelijk een van de manieren om cliënten te trekken en rijkdom te vergaren.”

Toekomst

Professor Peter Attema van het GIA concludeert: “De ontdekkingen op Caprolace zijn een enorme stap vooruit in het onderzoek naar de productie van zout in Europa. Dankzij de sterk interdisciplinaire benadering op basis van zowel stilistische als chemische analyses, gecombineerd met reconstructies van de omgeving en de maatschappelijke omstandigheden, kon het team nieuw licht werpen op hoe deze contexten eruitzagen. Deze studie biedt een solide basis voor verder onderzoek. ”

Zout productie
Laatst gewijzigd:25 februari 2022 10:25
View this page in: English

Meer nieuws

  • 16 april 2024

    RUG ondertekent Barcelona Declaration on Open Research Information

    De Rijksuniversiteit Groningen heeft de Barcelona Declaration on Open Research Information (Verklaring Open Onderzoeksinformatie) officieel ondertekend. Dit wordt gezien als een grote stap richting verantwoordelijke onderzoeksbeoordeling en open...

  • 02 april 2024

    Vliegen op houtstof

    In Makers van de RUG belichten we elke twee weken een onderzoeker die iets concreets heeft ontwikkeld: van zelfgemaakte meetapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek tot kleine of grote producten die ons dagelijks leven kunnen veranderen. Zo...

  • 18 maart 2024

    VentureLab North helpt onderzoekers op weg naar succesvolle startups

    Het is menig onderzoeker al overkomen. Tijdens het werken vraag je je opeens af: zou dit niet ontzettend nuttig zijn voor de mensen buiten mijn onderzoeksveld? Er zijn allerlei manieren om onderzoeksinzichten te verspreiden. Denk bijvoorbeeld aan...