Sensing dengue and chikungunya virus (co-) infections
Promotie: | Dhr. J.A. (Jose) Aguilar Briseño |
Wanneer: | 05 juli 2021 |
Aanvang: | 14:30 |
Promotor: | prof. dr. J.M. (Jolanda) Smit |
Copromotor: | dr. I.A. (Izabela) Rodenhuis-Zybert |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |

De rol van monocyten bij dengue- en chikungunya infectieziektes
Wereldwijd leiden steeds meer mensen aan infectieziektes veroorzaakt door dengue- en chikungunyavirussen. Deze virussen worden overgedragen door dezelfde muggensoorten, en komen ook veel op dezelfde plekken voor, waardoor sommige mensen ook last krijgen van een meervoudige infectie. Omdat de beginfase van dengue en chikungunya erg op elkaar lijken, is het voor artsen vaak lastig om de juiste diagnose te stellen. In dit proefschrift onderzocht Aguilar Briseño hoe monocyten, een type witte bloedcellen in ons immuunsysteem, op deze virusinfecties reageren.
Uit het onderzoek blijkt dat de monocyten de dengue- en chikungunyavirussen kunnen herkennen, en dit leidt tot de productie van ontstekingsmediatoren die de ziektes kunnen verergeren. Aguilar Briseño vond dat in het geval van de denguevirusinfectie dit met name komt door de receptor TLR2, en het expressieniveau van deze receptor is een indicatie voor hoe de ziekte gaat verlopen. Daarnaast onderzocht de promovendus het effect van co-infectie van deze virussen op menselijke cellen. Zijn studies gaven veel nieuwe inzichten in het verloop van de beginfase van de ziektes, en deze inzichten kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe prognostische markers en therapieën.
Curriculum Vitae
José Alberto Aguilar Briseño (1986) studeerde aan de Universidad Autónoma de Nuevo León in México. Tijdens zijn promotieonderzoek was hij verbonden aan de afdeling Medische Microbiologie van het GUIDE Instituut van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Inmiddels is hij werkzaam als postdoctoraal onderzoeker bij de Universiteit van Iowa, Verenigde Staten. De titel van zijn proefschrift luidt: “Sensing dengue and chikungunya virus (co-) infections.”