Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

‘Geheimzinnigheid is zijn fort’ Assien Bohmers (archeoloog), 1912-1988

Assien Bohmers (archeoloog), 1912-1988
Promotie:Dhr. A.H. (Arnold) Carmiggelt
Wanneer:07 november 2019
Aanvang:16:15
Promotor:prof. dr. K. van Berkel
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Letteren
‘Geheimzinnigheid is zijn fort’ Assien Bohmers
(archeoloog), 1912-1988

Omstreden archeoloog Bohmers niet betrokken bij vervalsingen Vermaning

Assien Bohmers (1912-1988) is een omstreden Nederlandse archeoloog over wie allerlei verhalen bestaan. Hij zou betrokken zijn geweest bij de beruchte Vermaning-affaire, een archeologische vervalsingszaak in Noord-Nederland. Bovendien zou hij een oorlogsverleden hebben. Arnold Carmiggelt promoveert 7 november aan de RUG op een biografie over deze archeoloog, getiteld ‘Geheimzinnigheid is zijn fort’. Uit zijn onderzoek komt Bohmers naar voren als een kundig en vernieuwend archeoloog, maar ook als een egocentrische opportunist, die zelf bijdroeg aan de onduidelijkheid rond zijn handel en wandel. Carmiggelt pleit hem echter vrij van het lidmaatschap van de SS en van betrokkenheid bij vervalsingen in de zaak Vermaning.

Vanaf 1937 werkt Bohmers in Duitsland als archeoloog voor Ahnenerbe, het wetenschappelijk bureau van de SS. In 1941 regelt de bezetter een positie voor hem als privaatdocent bij het Biologisch Archaeologisch Instituut (BAI) van de Rijksuniversiteit Groningen. Na de bevrijding doen de Nederlandse autoriteiten onderzoek naar zijn werk tijdens de oorlog. Het zijn chaotische tijden, veel informatie is nog niet beschikbaar. Er is dan geen aanleiding om hem te vervolgen. Maar volgens Carmiggelt zou Bohmers ongetwijfeld terecht hebben gestaan voor collaboratie als na de bevrijding direct alles over hem bekend zou zijn geweest. Zo biedt hij in mei 1940 aan SS-baas Himmler zijn diensten aan om op te treden als politiek adviseur van de Duitsers in Friesland.

In 1947 stelt de beroemde archeoloog Van Giffen Bohmers aan bij het BAI als specialist in de Oude Steentijd. Hij blijkt een kundig archeoloog, die onder meer het gebruik van zogeheten lakprofielen introduceert en een voorloper is met het toepassen van beschrijvende statistiek. In 1965 wordt hij geschorst wegens illegaal wapenbezit. Kort daarvoor heeft hij een bezoek gebracht aan amateurarcheoloog Tjerk Vermaning om de spectaculaire stenen werktuigen van Neanderthalers te bekijken die Vermaning gevonden heeft. Tien jaar later worden ‘de stenen van Vermaning’ ontmaskerd als vervalsingen. Prof. Waterbolk, de opvolger van Van Giffen en destijds hoogleraar-directeur van het BAI, is er nog steeds van overtuigd dat Bohmers achter deze vervalsingen heeft gezeten. Carmiggelt stelt echter dat Bohmers hier op geen enkele wijze bij betrokken is.

Carmiggelt heeft voor zijn research geput uit veel onbekende bronnen. Hij beschrijft niet alleen het leven en wetenschappelijke werk van Bohmers, maar gaat ook in op diens politieke ambities en deels verborgen netwerken tijdens en na de oorlog. Hij staat stil bij Bohmers’ collaboratie binnen de Friese Beweging, zijn werk voor Ahnenerbe en zijn relaties met de mysterieuze groepering rondom de charismatische Friedrich Hielscher. Hij bespreekt Bohmers’ filosofische gedachtegoed, waarin deze evolutie aan de verre toekomst koppelt – en dat in deze tijd verrassend actueel is. Daarbij confronteert hij de lezer met vragen over wetenschap, samenleving en morele integriteit die het domein van de archeologie overstijgen.

‘In zekere zin is dit een een ‘everyman’s tale’: het laat zien welke keuzes iemand vroeg in zijn leven maakt, hoe die de rest van zijn leven doorwerken en hoe iemand omgaat met een ongemakkelijk verleden,’ aldus Carmiggelt. ‘Geruchten en verhalen over iemand laten zich nauwelijks beteugelen. Omdat Bohmers weigerde openheid van zaken te geven over zijn oorlogsverleden, kwam er een taaie geruchtenstroom over hem op gang.’

Carmiggelt is Hoofd Bureau Oudheidkundig Onderzoek bij de gemeente Rotterdam (BOOR). Het proefschrift verschijnt in handelsuitgave bij Eburon.