Inflation: generic predictions and nilpotent superfields
Promotie: | Dhr. A.A. (Dries) Coone |
Wanneer: | 01 juni 2018 |
Aanvang: | 11:00 |
Promotors: | prof. dr. D. (Diederik) Roest, prof. dr. B. Craps |
Copromotor: | dr. A. Mariotti |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Science and Engineering |

Nieuwe studie van kosmische inflatie
Met de observaties van de Planck satelliet is een nieuw tijdperk in de kosmologie begonnen, waarin het universum bestudeerd kan worden met hoge precisie. Dit levert interessante informatie op over het zeer vroege universum, inclusief de inflatieperiode. Dries Coone bestudeerde deze kosmologische inflatie op twee manieren.
Met de eerste methode wordt een groot aantal inflatiemodellen met de data van de kosmische achtergrondstraling (CMB), zoals gemeten door de Planck satelliet, met elkaar vergeleken. Hieruit kon Coone generieke voorspellingen afgeleiden voor de verschillende parameter instellingen waarmee deze modellen zijn verkregen. Op basis van een vergelijking van verschillende parametrisaties van de potentiaal te, concludeert hij dat modellen behorende tot de groep van de plateau inflatiemodellen beter overeenkomen met de CMB dan de zogeheten polynomische modellen.
De tweede benadering bestudeert inflatiemodellen in supergravitatie, wat een extensie is van zowel het standaardmodel van de deeltjesfysica als van de algemene relativiteitstheorie. Dit is mogelijk door middel van een nieuwe symmetrie genaamd supersymmetrie. In dit onderzoek bestudeerde Coone een bepaalde inbedding van inflatie in supergravitatie en de theoretische consistentie daarvan. Daarnaast bleek hij in staat om donkere materie, een ander probleem in de kosmologie, te bestuderen. In een deel van de parameterruimte van zijn model wordt deze donkere materie verklaard door een deeltje in de supersymmetrische sector. Hierdoor kon Coone in zijn model zowel supersymmetriebreking, inflatie als donkere materie te beschrijven.
Het promotieonderzoek van Dries Coone vond plaats bij de afdeling Hoge-energiefysica van het Van Swinderen Instituut, met financiering door de RUG.