The dark side of p-Phenylenediamine
Promotie: | Mw. T.A. (Tanja) Vogel |
Wanneer: | 14 maart 2016 |
Aanvang: | 14:30 |
Promotors: | prof. dr. P.J. Coenraads, prof. dr. M.F. Jonkman |
Copromotor: | M.L.A. (Marie-Louise) Schuttelaar |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |
Meer inzicht in buitengewoon molecuul PPD in haarverf
Het is volgens UMCG-dermatoloog in opleiding Tanja Vogel het beste te vergelijken met een verslaving: je haar verven terwijl je allergisch bent voor haarverf. Zij deed onderzoek naar para-fenyleendiamine (PPD), een molecuul dat niet alleen voorkomt in de meeste soorten haarverf, maar ook in huidproducten zoals zwarte hennatatoeages. Vogel ontdekte onder andere dat van een groep van 60 patiënten met een contactallergie voor PPD bijna de helft doorgaat met het verven van hun haar. Voor hen telt het resultaat (‘het staat mooier’) zwaarder dan de klachten. Het grootschalige onderzoek laat verder zien dat kappers maar liefst vier keer meer kans hebben op het ontwikkelen van haarverfallergie, en dat ook zwarte hennatatoeages en wimperverf risicofactoren zijn.
Zo’n 1.3% van alle mensen is gevoelig voor het molecuul PPD. Van alle mensen die zich in Nederland met allergische klachten bij de huisarts melden en vervolgens een plakproef doen, blijkt 4% allergisch voor PPD. Europese regelgeving schrijft al voor dat producten die op de huid worden toegepast niet meer dan 2% PPD mogen bevatten. Vogel onderzocht de achtergronden van PPD-allergie. Zo beschrijft ze in haar proefschrift onder andere de geschiedenis van haarverfgebruik, vergelijkt ze Europese cijfers en kruisreactiviteit, en identificeert ze nieuwe risicofactoren.
De resultaten zijn soms verrassend. Zo blijken de reacties op de plakproeftest in Zuid-Europese plakproefcentra het sterkst – waarschijnlijk omdat in Zuid-Europa in verhouding meer donkere of zwarte haarverf wordt gebruikt. Donkerdere haarverf bevat een hoger percentage PPD dan een lichtere tint. Ook ontdekte Vogel dus dat patiënten met een contactallergie voor PPD toch regelmatig hun haar verven – 27 van 60 patiënten deden dat. De redenen hiervoor liepen uiteen van ‘ik vind de geverfde haarkleur mooier’ tot ‘ik heb het nodig voor mijn werk’. Dat laat volgens Vogel zien dat er onder patiënten behoefte bestaat aan alternatieve haarverf. Zelf deed ze daarvoor alvast onderzoek met een enzym dat ongeoxideerde PPD die de huid binnendringt, wegvangt, en voorbehandeling met een antioxidant.
Tanja Vogel (1983) studeerde Moleculaire biologie en vervolgens Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij onderzoeksinstituut SHARE van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd deels betaald door Stichting Milieu en Arbeidsdermatologie, en het Nater Fonds. Vogel is dermatoloog in opleiding in het UMCG.