Skip to ContentSkip to Navigation
Rijksuniversiteit Groningenfounded in 1614  -  top 100 university
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Trapeziometacarpal total joint arthroplasty versus trapeziectomy: clinical outcomes, patient experiences and postoperative care

Promotie:Mw. E.D.J. (Elisabeth) Bonhof-JansenWanneer:15 december 2025 Aanvang:16:15Promotors:prof. dr. P.M.N. Werker, prof. dr. C.K. (Corry) van der SluisWaar:Academiegebouw RUG / Studenten Informatie & AdministratieFaculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Trapeziometacarpal total joint arthroplasty versus trapeziectomy:
clinical outcomes, patient experiences and postoperative care

Trapeziometacarpale totale gewrichtsartroplastiek versus trapeziectomie: klinische resultaten, patiëntervaringen en postoperatieve zorg

Artrose aan de duimbasis veroorzaakt pijn en krachtverlies. De kans op artrose neemt toe met het stijgen van de leeftijd en komt bij vrouwen twee keer zo vaak voor als bij mannen. Omdat de duim belangrijk is voor veel dagelijkse handelingen, kan duimbasisartrose het dagelijks leven en de kwaliteit van leven sterk beïnvloeden.

De behandeling begint meestal met uitleg over artrose, gewrichtsbeschermende adviezen, spalk- en oefentherapie, eventueel aangevuld met pijnstillers of injecties. Bij onvoldoende effect zijn er twee gangbare operaties: trapeziectomie (verwijdering van het trapeziumbotje) en het plaatsen van een gewrichtsvervangende prothese. Wetenschappelijk bewijs over welke ingreep de voorkeur verdient is beperkt: er zijn weinig goed opgezette vergelijkende studies, waardoor geen duidelijke conclusies mogelijk zijn over de beste behandeling.

Vergelijking van operaties

Uit het proefschrift van Elske Bonhof-Jansen blijkt dat beide ingrepen (trapeziectomie en prothese) voor patiënten met graad II-III artrose van de duimbasis na vijf jaar ongeveer even effectief zijn in het verminderen van klachten en het verbeteren van handfunctie. Er was geen duidelijk verschil in door patiënten gerapporteerde algemene functie, maar de prothese liet wel voordelen zien qua duimkracht, fijne motoriek,  en patiënttevredenheid. Heroperaties kwamen in beide groepen evenveel voor. Voor beide ingrepen geldt dat pijn meestal vermindert en de resultaten over het algemeen bevredigend zijn, ondanks mogelijke restklachten zoals pijn bij zware belasting, krachtsverlies of beperkte fijne motoriek. Het voordeel van de prothese is een snellere revalidatie, maar of de extra kosten van een prothese opwegen tegen deze voordelen, is onduidelijk. Toekomstige onderzoeken naar kosteneffectiviteit zijn nodig. Verder onderzoek is ook nodig om te bepalen welke primaire uitkomstmaat geschikt is bij het vergelijken van chirurgische procedures voor duimbasisartrose in klinische studies.

Postoperatieve zorg prothese

De literatuurstudie (hoofdstuk 5) toonde aan dat er geen wetenschappelijk bewijs is  voor het  optimale nazorgtraject na het plaatsen van een duimbasisprothese. Vergelijkende studies ontbreken met betrekking tot immobilisatieprotocollen en revalidatieregimes na een prothese. Daardoor varieert de postoperatieve aanpak sterk per type prothese en kliniek, De protocollen zijn uiteenlopend en niet goed onderbouwd. Ook is de wijze van rapportage van complicaties gevarieerd en vaak incompleet.

Het is nog niet goed onderzocht of vroege mobilisatie veiliger of effectiever is dan immobilisatie. Ook het nut van gesuperviseerde handtherapie was onduidelijk. De studie in hoofdstuk 6 liet zien dat gesuperviseerde handtherapie na een prothese geen duidelijke meerwaarde heeft boven alleen goede voorlichting en dagelijks gebruik op geleide van de pijn. Het lijkt veilig om patiënten thuis zelfstandig hun herstel te laten doormaken , mits ze goed geïnformeerd zijn. Toch is aanvullend grootschalig onderzoek wenselijk om deze conclusies te bevestigen.

View this page in: English