Hepatic artery complications after pediatric liver transplantation: incidence, management, and outcomes
Promotie: | Dhr. W. (Weihao) Li |
Wanneer: | 13 oktober 2025 |
Aanvang: | 16:15 |
Promotor: | R.A.J.O. (Rudi) Dierckx |
Copromotors: | dr. R.P.H. Bokkers, dr. H.P.J. van der Doef |
Waar: | Academiegebouw RUG / Studenten Informatie & Administratie |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |

Complicaties van de leverarterie na een levertransplantatie bij kinderen: incidentie, behandeling en uitkomsten
Complicaties van de arteria hepatica (HAC), waaronder arteria-hepatica-trombose (HAT) en stenose (HAS), blijven belangrijke uitdagingen na pediatrische levertransplantatie (pLT). Ondanks hun klinische relevantie is de huidige kennis over HAT en HAS beperkt, voornamelijk vanwege monocentrische studies met kleine cohorten. Om dit kennishiaat te verkleinen, werd het HEPATIC Register opgericht, dat de basis vormt voor dit proefschrift van Weihao Li.
Dit proefschrift heeft tot doel de incidentie, behandeling en uitkomsten van HAC te onderzoeken. Hoofdstuk 2 presenteerde het protocol van het HEPATIC Register, waarin gegevens werden verzameld uit 36 centra over pLT’s die tussen 2002 en 2022 zijn uitgevoerd. Hoofdstuk 3 rapporteerde een totale HAC-incidentie van 4,9% (HAT 3,6%; HAS 1,3%). Hoofdstuk 4 liet zien dat het huidige bewijs onvoldoende is om de meest effectieve behandelstrategie voor het voorkomen van graftfalen te identificeren. Hoofdstuk 5 benadrukte het belang van vroege Doppler-echografie binnen 24 uur na pLT. De behandeling van vroege HAT (≤14 dagen na pLT), met name bij gevallen van acuut leverfalen bij kinderen, vereiste vaak chirurgische revascularisatie of onmiddellijke retransplantatie, terwijl late HAT en HAS vaker conservatief of met endovasculaire therapie (EVT) werden behandeld. Hoofdstuk 6 toonde gunstige uitkomsten aan voor late HAS: graftoverleving was 100% met EVT en 83% met conservatieve behandeling bij 13 patiënten. Hoofdstuk 7 analyseerde 341 patiënten (3,8%) met HAT en liet zien dat graftverlies 58% en mortaliteit 20% bereikte binnen één jaar na diagnose. Tot slot evalueerde Hoofdstuk 8 124 patiënten (1,4%) met HAS en vond éénjaars graft- en patiëntoverlevingspercentages van respectievelijk 93% en 97%.
Conclusies diet uit dit onderzoek getrokken kunnen worden zijn dat HAT de belangrijkste oorzaak is van graftverlies na pLT, wat het belang benadrukt van vroege duplex-echografie screening en snelle interventie. De behandeling moet tijds- en fenotype-specifiek zijn—waarbij chirurgie/hertransplantatie de voorkeur heeft bij vroege HAT en EVT overwogen kan worden bij late HAS—terwijl er dringend behoefte is aan gestandaardiseerde definities, surveillanceschema’s en prospectieve vergelijkende studies via internationale samenwerking.