Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Neurological signs in infancy

Prevalence, pathophysiology and neurodevelopmental outcome
Promotie:Mw. E.J.M. (Lilian) Straathof
Wanneer:14 december 2022
Aanvang:16:15
Promotor:prof. dr. M. (Mijna) Hadders-Algra
Copromotors:dr. K.R. Heineman, dr. E.G. Hamer
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Neurological signs in infancy

Neurologische verschijnselen op de zuigelingenleeftijd: prevalentie, pathofysiologie en neurologische uitkomst

Het is belangrijk om op jonge leeftijd te kunnen bepalen welke kinderen een hoog risico hebben op een ontwikkelingsstoornis. Dit maakt dat er begonnen kan worden met vroege interventie, bijvoorbeeld in de vorm van fysiotherapie. Een definitieve diagnose is hiervoor niet noodzakelijk. Het is bekend dat afwijkingen in het neurologisch onderzoek op de babyleeftijd helpen bij het vroegtijdig herkennen van kinderen met een hoog risico op een ontwikkelingsstoornis, maar kennis over de bijdrage van specifieke verschijnselen is beperkt. Straathof richtte zich in haar proefschrift op hoe vaak specifieke neurologische verschijnselen op de babyleeftijd voorkomen, hun mogelijk onderliggende mechanismen, en de samenhang met uitkomsten op latere leeftijd.

Ze heeft daartoe twee groepen kinderen onderzocht. De eerste groep bestond uit laag-risicobaby’s uit de algemene Nederlandse populatie; de tweede groep bestond uit kinderen met een zeer hoog risico op ontwikkelingsstoornissen, vooral een hoog risico op cerebrale parese (CP). In de laag-risicogroep vond ze dat een hoofdvoorkeursstand naar één kant tijdens de eerste 6 levensmaanden veel voorkwam. De prevalentie daalde met toenemende leeftijd. Vanaf de leeftijd van 4 maanden bleek een hoofdvoorkeursstand geassocieerd met perinatale risicofactoren en suboptimale ontwikkeling. In de algemene zuigelingenpopulatie kwam een afwijkende spiertonus in 1 of 2 lichaamsdelen veel voor en had beperkte klinische betekenis, maar een afwijkende spiertonus in 3 of 4 lichaamsdelen was klinisch relevant. Bijna alle zeer-hoog-risicokinderen hadden op de vroege babyleeftijd een afwijkende spiertonus. Bij deze kinderen waren specifieke afwijkende spiertonuspatronen vanaf 7 maanden geassocieerd met CP. Daarnaast vond Straathof dat in de zeer-hoog-risicogroep de aanwezigheid van een tonische reactie bij de kniepeesreflex tijdens de zuigelingenperiode behulpzaam was bij voorspelling van CP, en dat de motorische ontwikkeling op de zuigelingenleeftijd hielp bij voorspelling van ontwikkeling op de schoolleeftijd.

 

CV Lilian Straathof

Lilian Straathof (1994) studeerde Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Middels een MD/PhD-traject via de Junior Scientific Masterclass Groningen combineerde ze de masteropleiding Geneeskunde met haar promotieonderzoek, dat plaatsvond op het Instituut voor Ontwikkelingsneurologie van het Beatrixkinderziekenhuis in het Universitair Medisch Centrum Groningen. Momenteel is zij werkzaam als arts-assistent in een huisartsenpraktijk in Zürich, Zwitserland. De titel van haar proefschrift luidt: Neurological signs in infancy: prevalence, pathophysiology and neurodevelopmental outcome.