Antidepressant use during pregnancy
Promotie: | Mw. A.S. (Anouschka) Ramsteijn |
Wanneer: | 28 september 2020 |
Aanvang: | 18:00 |
Promotors: | prof. dr. J.D.A. (Jocelien) Olivier, prof. dr. G. (Gertjan) van Dijk |
Copromotor: | dr. S.F. de Boer |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Science and Engineering |

Invloed anti-depressiva rond de geboorte op moeder en kind
Tijdens de zwangerschap is 5-15% van de vrouwen depressief, en wordt bij 2.5-5.5% selectieve serotonine heropname remmer (SSRI) antidepressiva voorgeschreven. Knaagdierexperimenten kunnen helpen de effecten van maternale depressief-achtige symptomen en SSRI-gebruik op de (hersen)ontwikkeling van het kind beter te begrijpen.
Anouschka Ramsteijn onderzocht de potentiële mechanismen die bijdragen aan de lange-termijneffecten van perinatale blootstelling aan SSRI antidepressiva, met een ratmodel van maternale depressief-achtige symptomen.
Eerst hebben we alle gepubliceerde knaagdierstudies over de effecten van perinatale blootstelling aan SSRI’s op gedrag geanalyseerd. We vonden links met verminderde activiteit en exploratief gedrag, een passievere manier van met stress omgaan, en minder efficiënte integratie van zintuiglijke informatie. Vervolgens hebben we het microbioom, de placenta, en het brein bestudeerd om deze gedragseffecten beter te begrijpen. Ten eerste hebben we de darmbacteriën en metabolieten van het zwangere vrouwtje gemonitord. Belangrijke kenmerken van de transitie van zwangerschap naar lactatie waren anders in SSRI-behandelde, met name “depressief-achtige”, vrouwtjes. Ten tweede hebben we genexpressie bestudeerd in de placenta; hierin vonden we geen grote verschillen. Ten derde vonden we dat perinatale blootstelling aan SSRI’s geassocieerd is met hogere, of lagere myeline-gerelateerde genexpressie, afhankelijk van de plek in het brein. Dit duidt mogelijk op een veranderd verloop van de hersenontwikkeling. Dit effect was sterker in mannetjes dan in vrouwtjes, net als op het niveau van gedrag.
Ramsteijn hoopt dat haar onderzoek, door toekomstige studies te helpen vormgeven, zal bijdragen aan het tegengaan van de mogelijke negatieve gevolgen van (gebrek aan) SSRI-behandeling op moeders en kinderen.