Host-pneumococcal interactions - from the lung to the brain
| Promotie: | dr. J. Seinen |
| Wanneer: | 08 juni 2020 |
| Aanvang: | 14:30 |
| Promotors: | prof. dr. J.M. (Jan Maarten) van Dijl, prof. dr. S. Hammerschmidt, prof. dr. A.M.G.A. de Smet |
| Waar: | Academiegebouw RUG |
| Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |
Gastheer-pneumokokken interacties - van long tot brein
Mechanisch beademde patiënten hebben een verhoogd risico op longontsteking, een ernstige infectie van de longen. Dat niet iedere patiënt longontsteking krijgt, komt door een combinatie van de beschermende slijmlaag die de luchtwegen bedekt, het immuunsysteem en eventueel preventief toegediende antibiotica. Er is echter weinig bekend over de antimicrobiële factoren die de mens zelf produceert om longinfecties te voorkomen. Seinen richtte zich in haar onderzoek daarom vooral op de mate waarin longen van beademde patiënten de groei van bacteriën, Streptococcus pneumoniae in het bijzonder, kunnen remmen. Hiervoor werd gebruikgemaakt van het slijm, sputum, dat zich ophoopt in de longen van deze patiënten.
De belangrijkste waarneming was dat sputum inderdaad antimicrobiële activiteit kan vertonen, enerzijds verklaard door een combinatie van toegediende antibiotica en S. pneumoniae-specifieke antistoffen en anderzijds door verdedigingsmechanismen van het aangeboren immuunsysteem. Het sputum zou daarom kunnen dienen als waardevolle bron van informatie bij het ontrafelen van de complexe interacties tussen de humane gastheer, antimicrobiële middelen en het geheel aan micro-organismen in de longen.
Een mogelijk gevolg van longontsteking is de verspreiding van bacteriën van de longen naar de bloedbaan en vervolgens naar de hersenen, hetgeen kan resulteren in een hersenvliesontsteking. Seinen beschrijft hoe dit proces verloopt en welke rol het zogenaamde choline-bindende eiwit CbpL hierbij speelt. Tevens wordt beschreven hoe het wellicht mogelijk is om hersenvliesontsteking, veroorzaakt door deze bacterie, te voorkomen.
CV Jolien Seinen
Jolien Seinen (1989) studeerde Biomedische Wetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Daarna was zij werkzaam als assistent analist bij de afdeling Medische Microbiologie aan het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Haar promotieonderzoek vond plaats bij de afdelingen Medische Microbiologie en Intensive Care Volwassenen aan de RUG en het UMCG, en de afdeling Moleculaire Genetica en Infectiebiologie aan de Universiteit van Greifswald. De titel van haar proefschrift luidt: “Host-pneumococcal interactions - from the lung to the brain”.