Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

De kroonprins van Nieuw Links

Biografie van André van der Louw (1933-2005)
Promotie:Dhr. C.H. (Chris) Hietland
Wanneer:11 april 2019
Aanvang:14:30
Promotors:J.W. (Hans) Renders, G. (Gerrit) Voerman, prof. dr. P.T. van de Laar
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Letteren
De kroonprins van Nieuw Links

Rebelse Nieuw Linkser schopte het tot burgemeester Rotterdam en kopstuk PvdA

Hij was een spraakmakend PvdA-voorzitter, een zeer populaire burgemeester van Rotterdam en een belangrijke kandidaat om Joop den Uyl op te volgen als PvdA-leider: André van der Louw. Chris Hietland heeft voor zijn promotie aan de RUG een biografie geschreven over deze politicus. Hij werpt hierin nieuw licht op de rol die Van der Louw speelde in de strijd om de politieke koers en de macht binnen de PvdA. Hij schetst een beeld van Van der Louws politieke stijl en beantwoordt onder meer de vraag hoe zijn politieke en journalistiek-culturele activiteiten in de jaren zestig zich tot elkaar verhielden.

André van der Louw (1933-2005) groeide op in een eenvoudig sociaal milieu in Den Haag. In zijn jonge jaren was hij actief in de Arbeiders Jeugd Centrale. Hij werkte bij de VARA en was daarnaast redacteur van de spraakmakende jongerentijdschriften Twen/Taboe (1960-1961) en Hitweek (1965-1969). Bekendheid verwierf Van der Louw vanaf 1966 als aanvoerder van Nieuw Links, de vernieuwingsbeweging binnen de PvdA. Hij was een goed en enthousiasmerend spreker, had uitstraling, was sociaal vaardig en voelde de tijdsgeest van de jaren zestig en zeventig goed aan. Hij speelde een belangrijke rol bij de integratie van Nieuw Links in de PvdA. De opheffing van Nieuw Links was direct verbonden met Van der Louws verkiezing tot PvdA-voorzitter. Den Uyl had zich lang tegen diens kandidatuur verzet. Van der Louw zorgde als partijvoorzitter (1971-1974) mede voor nieuw elan in de PvdA. Zijn streven om de PvdA te laten opgaan in een progressieve volkspartij was tevergeefs.

Hoewel zijn benoeming hoogst omstreden was, groeide Van der Louw uit tot een populaire burgemeester van Rotterdam (1974-1981). Hij wilde met een toegankelijke stijl de kloof tussen bestuur en burger verkleinen. Een stijl die ook goed paste bij de politieke cultuur van de jaren zeventig. Zijn populariteit als burgemeester van Rotterdam stond echter niet in verhouding tot zijn betekenis voor de stad. Hij was geen dossiervreter, die inhoudelijk een stempel drukte op het stadsbestuur. Zijn betekenis voor Rotterdam was in dat opzicht gering.

Uit de biografie blijkt ook hoezeer Van der Louws positie in de PvdA verweven was met de informele kringen (onder meer Nieuw Links en de Steenwijkgroep) waarvan hij steeds de centrale figuur was, en waartoe o.a. Wim Meijer, Bram Peper, Hans Kombrink en Jan Nagel behoorden. Die informele verbanden buiten de officiële kaders van de partij fungeerden steeds als de basis van waaruit hij zich positioneerde in de PvdA. Van der Louw had een groep vertrouwelingen nodig, waarmee hij kon overleggen en afstemmen, mensen die hem inhoudelijk voedden en steunden.

In nauw overleg met zijn politieke vrienden maakte Van der Louw in 1981 doelbewust de overstap vanuit Rotterdam naar de landelijke politiek, en werd minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Zo hoopte hij zijn kansen op het partijleiderschap te vergroten. Dat pakte verkeerd uit. Door zijn gemeenschapstakenplan als minister, waarmee hij werkloze jongeren in ruil voor een uitkering aan het werk wilde zetten voor de maatschappij, raakte hij omstreden bij de linkervleugel van de PvdA. Partijvoorzitter Max van den Berg en Joop den Uyl voelden niets voor Van der Louw als partijleider en zelf ging hij een echte confrontatie met Den Uyl na de val van het kabinet in 1982 uit de weg. Van der Louw was daarna politiek uitgerangeerd.

Zijn ministerschap was de eerste van een reeks tegenslagen. Zijn pogingen om weer op het politieke toneel terug te keren mislukten. De PvdA bracht hij begin jaren negentig nog eenmaal in beroering met een vermeende couppoging, ten tijde van de WAO-crisis. Ook als bestuurder had hij zijn hoogtijdagen achter zich liggen. Hij was onder meer nog voorzitter van het Openbaar Lichaam Rijnmond (1983-1986) en voorzitter van de NOS (1994-1997).