Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Praktische zaken Waar vindt u ons mr. P.A.J. (Peter) van den Berg

Het risico van cultuurkritiek

Over de aanval van Hans Freyer op de westerse massacultuur

 

Inleiding

Cultuurkritiek is er in soorten en maten. Een van de uitingsvormen met de grootste ‘maat’ is de holistische cultuurkritiek. In plaats van zich te beperken tot bepaalde culturele verschijnselen als het verval van de kunsten, technocratisering of verruwing van de zeden, richt deze kritiek zich op de cultuur als geheel en gaat ze er bovendien van uit dat deze cultuur als één massieve, samenhangende eenheid op weg is naar een voorspelbaar eindpunt.

In een boeiend artikel doet de Duitse socioloog Helmut Klages een poging het bestaan van holistische cultuurkritiek te verdedigen en bovendien de grenzen aan te geven, waarbinnen een dergelijke kritiek zich zou moeten bewegen. Het nut van cultuurkritiek is, aldus Klages, gelegen in het totstandbrengen van een evenwicht. Zij heeft de functie tegenwicht te bieden aan de innovatieve krachten. De mens heeft immers behoefte aan een zekere stabiliteit. Ongebreidelde innovatieve krachten zijn volgens Klages het gevolg van het nastreven van korte-termijn-doelen. De vanuit die korte-termijn-belangen handelende mens heeft geen oog voor de bijwerkingen, de niet-bedoelde gevolgen van zijn innovaties. Hij noemt als voorbeeld van dergelijke gevolgen de toenemende complexiteit van de wereld en de daaruit voortvloeiende beperktheid van de menselijke ervaringen. Daarnaast ziet hij weliswaar de opkomst van een verhoogd bewustzijn bij de mensen, maar hij meent dat dit bewustzijn een ideologisch karakter heeft, dat wil zeggen dat haar objectiviteitsgehalte gering is. Het is daarom de taak van cultuurkritiek om wel een bredere horizon te verschaffen en zo de hiaat tussen het dagelijkse sociale handelen en de gevolgen op langere termijn te overbruggen. Zij moet de mens volgens Klages een 'Orientierungssystem' bieden. Zij moet een toekomstmodel opstellen, waarin tenminste 'die Hauptflußrichtungen des Geschehens, seine Tendenzen und Bestrebungen, seine Bruchstellen, Krisenpunkte und Umschlagsgefahren' zijn opgenomen. Om die reden moet ze zich ook op het geheel van sociaalculturele samenhangen richten. Klages spreekt van een 'Totalitätsverpflichtung'.

Niet alle cultuurkritiek voldoet echter aan deze taak. Klages meent dat er 'goede' en 'slechte' cultuurkritiek is. Hij verdeelt de risico's, waaraan cultuurkritiek blootstaat in twee categorieën, te weten het 'Erkenntnisrisiko' en het 'Wirkungsrisiko'. Het eerste risico houdt in dat de werkelijkheid niet goed in het door de cultuurcriticus opgestelde model wordt weergegeven. Het tweede risico duidt op het gevaar dat de theorie het praktische handelen helemaal niet bereikt, dat de cultuurkritiek niet in concrete maatregelen wordt vertaald. Met dit laatste gevaar houdt Klages zich niet bezig, hij concentreert zich op het eerste.

'Goede' cultuurkritiek bevindt zich volgens Klages tussen enerzijds de literatuur en anderzijds de empirische wetenschappen. De fictief-literaire benadering verschaft haar de mogelijkheid om met behulp van intuïtie en associatie, dus op irrationele wijze tot 'Vorgriffe auf das Ganze' te komen. Het 'Erkenntnisrisiko' dat hier op de loer ligt moet volgens hem bestreden worden door wetenschap en techniek op een positieve wijze bij de cultuurkritiek te betrekken. Het is de taak van de wetenschappen om te voorkomen dat zij niet, als gevolg van een te grote vrijheid, het contact met de werkelijkheid verliest. Cultuurcritici hebben namelijk de neiging om zich te baseren op een verdwenen realiteit en zich bezig te houden met problemen, die tot het verleden behoren. Het gebrek aan actualiteit kan er dan toe leiden dat de criticus vooral een achterhoedegevecht voert. Klages noemt als voorbeelden Jacques Ellul en Friedrich Georg Jünger, die beiden kritiek hadden op de toenemende rol van de techniek in de cultuur. Wat vroeger 'goede' cultuurkritiek was, kan dan ook nu 'slechte' zijn.

Een tweede manier om het 'Erkenntnisrisiko' te ontlopen, is gelegen in de al genoemde 'Totalitätsverpflichtung'. Volgens Klages brengt de gerichtheid op het geheel een distantie tegenover de gedachtenloze, primaire reacties op innovatie met zich mee. Ook op deze wijze is de cultuurkritiek in staat de werkelijkheid in het oog te houden. De eis om in de buurt van de realiteit te blijven, houdt tevens in dat het model van de toekomstige maatschappij, zoals dat in het oriënteringssysteem tot uitdrukking komt, realiseerbaar moet zijn. Klages rekent de escapistische, louter ontkennende cultuurkritiek tot de slechte soort.

In deze schets van de opvatting van de socioloog Helmut Klages komt duidelijk de politieke component van de holistische cultuurkritiek naar voren, met name waar het hem erom gaat een een oriënteringssysteem te verschaffen. Het zijn deze politieke implicaties die naar mijn mening een kritische benadering van de holistische cultuurkritiek rechtvaardigen. In deze bijdrage zal daartoe de Duitse cultuurcriticus Hans Freyer (1887-1969) centraal staan. Ook hij ontwikkelde vanuit zijn cultuurkritiek reeds in het Interbellum een totalitaire politieke theorie rond de begrippen 'Führer', 'Staat', 'Volk' en 'Krieg'. En hoewel de politieke theorie na de Tweede Wereldoorlog bij hem naar de achtergrond verdween, bleef de aanzet hiertoe in zijn nagenoeg onveranderd gebleven cultuurkritiek steeds aanwezig. Ook in zijn naoorlogse cultuurkritiek waren naar mijn mening de aanzetten tot een totalitaire politieke theorie aanwezig. Behalve dat een analyse van zijn werk inzicht biedt in de traditie van de holistische cultuurkritiek, waartoe ook auteurs als Adorno, Horkheimer en Gehlen moeten worden gerekend, verschaft het ons ook voldoende aanknopingspunten om de mogelijkheden en risico’s van holistische cultuurkritiek in het algemeen en de politieke risico’s in het bijzonder aan een onderzoek te onderwerpen.

Besluit

Ik heb in het voorgaande willen benadrukken dat ik vooral bezwaar heb tegen de politieke aspiraties van de holistische cultuurkritiek. Deze vorm van cultuurkritiek bedient zich namelijk van een volstrekt andere methode dan de politiek. Dit geldt heel duidelijk voor de hier besproken cultuurkritiek van Hans Freyer.

De eveneens besproken Helmut Klages gaat in zijn keuze voor de irrationele aanpak wel minder ver dan de polemische Freyer. Anders dan Freyer stelt hij zich niet vierkant op tegenover de empirische methode maar wil hij die juist bij cultuurkritiek betrekken. Daarom zijn mijn bezwaren tegen Klages’ invulling van cultuurkritiek minder groot. Toch is de cultuurkritiek zoals hij die voorstaat ongeschikt voor politiek gebruik. De criteria die hij geeft, blijken namelijk niet voldoende te zijn om ‘goede’ holistische cultuurkritiek van ‘slechte’ te onderscheiden. In het artikel van Klages komt bijvoorbeeld duidelijk naar voren dat hij gecharmeerd is van de holistische cultuurkritiek van Gehlen. Die cultuurkritiek verschilt niet zioveel van die van Freyer, zodat het vermoeden rijst dat Klages ook wel wat ziet in Freyers ideeën. Inderdaad citeert hij aan het eind van zijn artikel Freyer instemmend, hoewel hij niet uitgebreid op diens standpunt ingaat. De conclusie moet daarom zijn dat de door Klages voorgestelde ‘Totalitätsverpflichtung’ en de daarmee samenhangende literaire benadering wel kan leiden tot een interessante visie op het verleden, heden en toekomst, maar niet gebruikt kan worden voor het opstellen van een richtsnoer voor een politieke discussie. Daarvoor is het risico van empirische ondeugdelijkheid te groot.

In het geval van Freyer heeft de holistische cultuurkritiek geleid tot een totalitaire, anti-democratische politieke theorie. Dit overkomt natuurlijk niet alle cultuurcritici. Huizinga, bijvoorbeeld, die zich wel in de richting van een cultuurkritiek in ruime zin bewoog, heeft geen anti-democratische houding aangenomen. Dit was te danken aan zijn geestelijke pluralisme. Tegenover zijn elitaire estheticisme en zijn romantische mysticisme stonden volgens Von der Dunk als antidota onder meer zijn wetenschappelijke positivisme en vooral zijn christelijke normbesef. Huizinga had een zekere scepsis tegenover systemen, hetgeen hem behoedde voor de enorme pretenties, waardoor holistische cultuurkritiek zo vaak wordt gekenmerkt. In zijn 'Der Mensch und die Kultur' (1938) geeft Huizinga blijk van een genuanceerde houding tegenover het rationalisme:

'Wir wissen ja längst, wie unzulänglich sie ist, diese Vernunft, aber das sind doch all unsere Fähigkeiten. Sie ist uns gegeben als ein Maßstab der Dinge und ein Riegel vor dem Wahnsinn und dem Chaos. Sie ist nun einmal das zuverlässigste Geistesinstrument, das wir besitzen'

Laatst gewijzigd:25 juni 2022 17:03