Skip to ContentSkip to Navigation
Rijksuniversiteit Groningenfounded in 1614  -  top 100 university
Over ons Faculteit Rechtsgeleerdheid Actueel Nieuws Nieuwsarchief

Kritiek op de strafbeschikking? ‘Ik ben er positiever over dan menigeen’

Maarten Knol promoveert op toezicht op de OM-strafbeschikking
16 november 2025
Maarten Knol

Groningse advocaten waarschuwden onlangs bij RTV Noord voor het toenemend gebruik van de strafbeschikking door het Openbaar Ministerie (OM). Volgens verschillende advocaten overzien verdachten de gevolgen niet. Maar volgens promovendus Maarten Knol (32 ), die de afgelopen zes jaar onderzoek deed naar deze maatregel, is de strafbeschikking een heel nuttig instrument.

Even terug in de tijd. In 2008 werd de strafbeschikking ingevoerd. Daarmee kan het OM sancties zoals een boete, taakstraf of schadevergoeding opleggen voor veel voorkomende vergrijpen waar maximaal zes jaar gevangenis op staat, zonder dat daar een rechter aan te pas komt.

Veel kritiek

Sindsdien is er vaak kritiek op de strafbeschikking, zowel vanuit de advocatuur als vanuit de politiek en de wetenschap. Dat veel zaken niet voor de rechter komen, zou de rechten van verdachten schaden en het rechtsgevoel in de samenleving. Bovendien zou het OM vaker zwaarder straffen dan de rechter. 

Voor zijn promotie-onderzoek keek Knol naar de geschiedenis: hoe ging het voor 2008? En hij vergeleek de strafbeschikking met de rechtspraak. Zijn conclusie: ‘Er kunnen zeker dingen beter, maar ik ben er positiever over dan menigeen.’  

Dat zit zo. Voor de invoering van de strafbeschikking waren twee redenen: ten eerste had (en heeft) de rechter te veel zaken op zijn bord en ten tweede wilde men de oude regels verbeteren.

Ideaalbeeld

Knol: ‘Het ideaalbeeld is dat alle strafzaken door de rechter worden behandeld. Maar dat is nooit zo geweest: dat er niet genoeg tijd en capaciteit is, is van alle tijden, in ieder geval al sinds de 16de eeuw.’  

Tot de invoering van de strafbeschikking, werkte het OM met een transactie of een voorwaardelijk sepot. ’Dan zei de officier van justitie: ik wil je voor de rechter brengen, maar als je aan bepaalde voorwaarden voldoet, doe ik dat niet. Als je als verdachte aan die voorwaarden voldeed, was de kous af. Daar zat voor verdachten het voordeel aan dat officieel niet werd vastgesteld dat er een strafbaar feit was gepleegd.’

Bij dat voordeel plaatst Knol trouwens onmiddellijk een kanttekening. ‘Stel dat een verdachte een hoge boete of hoge taakstraf opgelegd kreeg, dan kon die verdachte zeggen: ik heb de transactie voldaan, maar een strafbaar feit heb ik niet gepleegd. Ik denk niet dat dat wenselijk is’.

Grote nadelen

Bovendien zaten er ook grote nadelen aan de oude werkwijze. ‘De verdachte werd maar matig beschermd. Aan het optreden van de officier van justitie werden weinig scherpe eisen gesteld. Bovendien: als een verdachte niet op het voorstel reageerde, moest de zaak uiteindelijk toch voor de rechter komen, wat vooral voor extra vertraging zorgde.'

Dat is veranderd. ‘Aan de strafbeschikking worden strengere eisen gesteld, daar kun je toezicht op houden. Wat de officier van justitie bedenkt, is daarmee beter  controleerbaar. Je kan als verdachte ook makkelijk bezwaar maken als je het niet eens bent met de opgelegde sanctie en dan komt de zaak alsnog voor de rechter.'

En weigert de verdachte om aan de strafbeschikking te voldoen, dan is de beslissing voor tenuitvoerlegging vatbaar: bij een geldboete kan de deurwaarder worden ingeschakeld.

Dit alles betekent nog niet dat het nu perfect geregeld is. ‘Dat advocaten erop aandringen dat een strafbeschikking zorgvuldig moet gebeuren, daar ben ik het helemaal mee eens. Daarom is het belangrijk dat er adequaat toezicht wordt gehouden op de strafbeschikking.'

Dat gebeurt nu op verschillende manieren. In de eerste plaats doet het OM dat zelf. Daarnaast is er ook zaakoverstijgend toezicht van de Nationale ombudsman en de procureur-generaal bij de Hoge Raad. Daarmee is het toezicht op de strafbeschikking in sommige opzichten beter geregeld dan binnen de rechtspraak. ‘De procureur-generaal houdt nu af en toe steekproeven om te kijken of de officier van justitie zijn werk goed doet. Dat controlemechanisme is er in de rechtspraak niet.'

Toezicht kan beter

Toch kan het toezicht nog beter. In de eerste plaats zou het mooi zijn als de rechter de strafbeschikking inhoudelijk beoordeelt. ‘Dat gebeurt nu niet. Als een verdachte verzet instelt , dan schuift de rechter de strafbeschikking aan de kant en bekijkt de zaak helemaal opnieuw. Dan is het lastig lessen trekken.’

Daarnaast kan het OM beter laten zien wat het doet aan toezicht. ‘Dat kan nog gestructureerder, waarbij het OM aan de buitenwereld duidelijker kan laten zien hoe het toezicht is geregeld.’ 

Maar al met al ziet hij vooral de voordelen van de strafbeschikking. ‘Dat de rechter alle strafzaken afhandelt, is een illusie. Het toezicht op de strafbeschikking  heeft zijn sterke en zwakke kanten, maar over het geheel genomen is het, zeker in vergelijking met het verleden, behoorlijk op orde.’    

Laatst gewijzigd:14 november 2025 18:21
View this page in: English