In gesprek met prof. Wilbert Kolkman

Sinds 1 oktober ben je de nieuwe decaan van onze faculteit. Wat houdt het eigenlijk in om decaan te zijn, wat zijn nu jouw verantwoordelijkheden?
Als decaan ben ik voorzitter van het driekoppige bestuur van de Faculteit. Dit bestuur geeft leiding aan de faculteit en houdt zich bezig met uiteenlopende zaken, van onderzoek tot onderwijs, van financiën tot huisvesting. Het werk is bovenal mensenwerk: onze faculteit kent ongeveer 350 medewerkers en bijna 4800 studenten. Denk bijvoorbeeld aan promoties, leerstoelen, internationalisering, onderzoeksprojecten en onderwijsvernieuwing. Geregeld overleg ik met de decanen van de overige faculteiten van onze universiteit en met het College van Bestuur. Ook met de andere faculteiten in het land vindt op reguliere basis afstemming plaats. Al met al gaat het om zeer diverse bezigheden, met zeer diverse mensen; herding cats is een mooie omschrijving van universitair besturen.
Welke uitdagingen verwacht je?
De komende periode zal voor de faculteit niet de gemakkelijkste worden. Op korte termijn staan we voor corona-gerelateerde uitdagingen. Het ontwerpen van passend hybride onderwijs en onderzoek moet in mijn ogen niet leiden tot overbelasting van de staf en evenmin tot onderbedeling van de studenten. Ook staat de verhuizing van de faculteit op de rol. Onze overgang naar de Oude Boteringestraat 18 begint steeds concretere vormen aan te nemen.
Een grote uitdaging is het vinden van een juiste balans tussen onderwijs en onderzoek binnen de faculteit. Onderzoek vormt in de praktijk van alledag vaak een ‘sluitpost’, terwijl het onze core business is naast onderwijs. Het op een juiste manier stimuleren van de medewerkers gaat denk ik niet door een bikkelharde individuele afrekencultuur, maar door intelligente incentives. Ik zie het als mijn belangrijkste opdracht dat mensen met plezier naar hun werk gaan. Mijn ervaring is dat kwaliteit en kwantiteit van dat werk dan als vanzelf volgen.
Je bent benoemd voor een periode van vier jaar: hoe staat de faculteit er voor in 2024?
Naar ik hoop hebben we dan onze sterke punten nog verder versterkt: we zijn een klassieke én moderne faculteit (dit lijkt een tegenstrijdigheid, maar is het niet), waarin we studenten opleiden tot vakbekwame, academisch gevormde juristen en waarin gedegen onderzoek plaatsvindt met een sterke impact op de maatschappij. De onderwijsdruk zal lager zijn dan nu; de ‘student-stafratio’ zal beter moeten zijn. Verder hoop ik dat tegen die tijd grote ontwikkelingsmogelijkheden zijn gerealiseerd op het terrein van samenwerking in de faculteit (wisselwerking op onderwijs- en onderzoeksgebied), tussen de faculteiten (inter- en multidisciplinair onderzoek; schools) en tussen universiteiten. Laten we niet allemaal voor onszelf het wiel uitvinden.
Ik neem aan dat tegen die tijd de huidige ‘corona-periode’ ver achter ons ligt. Het zou verstandig zijn de goede dingen uit die periode mee te nemen. Ik denk hierbij onder meer aan enkele vernieuwingen in het onderwijs en aan af en toe online overleggen.
Kun je één ding noemen dat absoluut niet en één ding dat absoluut wel gaat veranderen tijdens de periode dat jij decaan bent?
We zijn een open academische gemeenschap. Studenten, wetenschappelijk personeel en ondersteunend personeel moeten zich vrij kunnen uiten in onze ‘werkplaats van de wetenschap’. Ik zou dat absoluut willen behouden. Enige verandering zou ik willen brengen in hoe studenten en staf hun universiteit zien: het steekt mij wel eens dat studenten hun universiteit ‘heel goed’ vinden en haar dan beoordelen met een ‘7’. Een beetje trots mag men wel zijn op de alma mater! Begrijp me niet verkeerd, bescheidenheid siert de mens. Het hoeft echter niet onder stoelen of banken geschoven dat we een topuniversiteit zijn, zowel op onderwijs- als op onderzoeksgebied.
Laatst gewijzigd: | 13 oktober 2020 11:05 |