10 jaar decaan, een terugblik met prof. Jan Berend Wezeman

Na ruim tien jaar ben je gestopt als decaan van de Groningse Faculteit Rechtsgeleerdheid. Hoe heb je deze periode ervaren?
Van september 2010 tot oktober 2020 was ik decaan van de faculteit, voorzitter dus van het faculteitsbestuur. Toen ik in 2010 begon was het mijn bedoeling deze functie voor vier jaar te doen, maar dat liep dus anders.
Ik kijk terug op een bijzonder boeiende periode, waarin ik het grote geluk had in en rondom het faculteitsbestuur steeds met plezierige, uitstekende collega’s te mogen samenwerken. Daarbij betrek ik ook de verschillende student-leden in het bestuur door de jaren heen.
Is de faculteit het afgelopen decennium erg veranderd?
Universiteiten in Nederland zagen het afgelopen decennium enorm veel veranderingen op zich af komen, nog los van de ingrijpende digitale transformatie die we meemaakten. Aan de Rijksuniversiteit Groningen en aan onze faculteit was dat niet anders. Om te beginnen is onze faculteit in de afgelopen jaren sterk gegroeid. Hadden we in 2010 in totaal zo’n 3200 studenten, in september 2020 telde onze faculteit bijna 4800 (waarvan zo’n 15% internationale studenten). Min of meer gepaard aan deze groei heeft de faculteit de afgelopen jaren heel veel geïnvesteerd in de kwaliteitszorg van het onderwijs. Docenten, beleidsfunctionarissen en medewerkers van onze Dienst Onderwijs van de faculteit hebben grote inspanningen verricht om de kwaliteit van het onderwijsaanbod stevig te verankeren. Om maar enkele ontwikkelingen te noemen: er kwamen onderwijskwalificaties voor docenten, uitvoerige vak- en curriculumevaluaties, prestatie- en kwaliteitsafspraken, een ‘employability’-programma om te zorgen voor een betere voorbereiding en aansluiting op de arbeidsmarkt, instrumenten om studievoortgang beter te bewaken (het bindend studieadvies; de zogenoemde ‘harde knip’ tussen bachelor- en masteropleidingen). Wettelijk werd verder de positie van Opleidingscommissies (OC’s) en Examencommissies versterkt.
Op onderzoeksterrein was het zeker niet minder dynamisch. Aansluitend bij de tendens van toenemende internationalisering, interdisciplinariteit en maatschappelijke ‘impact’ zijn in 2011 de facultaire onderzoeksprogramma’s ingrijpend herzien. Onderzoekers zijn daardoor binnen de faculteit en binnen de RUG meer gaan samenwerken. Een volgende stap is de toegenomen landelijke onderzoekssamenwerking van juridische faculteiten, waarvoor in 2019 een Sectorplan tot stand is gekomen.
Net als onze studentenpopulatie is in de afgelopen tien jaar ook de staf van de faculteit sterk gegroeid en qua samenstelling diverser geworden. Het personeelsbeleid van de RUG en van de faculteit is daarop aangepast en gemoderniseerd, met bijvoorbeeld veel meer aandacht voor talentontwikkeling.
Als ik probeer al deze ontwikkelingen en veranderingen te overzien, dan heb ik enorm veel waardering en bewondering voor de grote werkkracht en flexibiliteit die de facultaire staf door alle geledingen heen aan de dag heeft gelegd om de faculteit op uitstekende wijze verder vooruit te helpen. Het goede is denk ik vooral dat de faculteit er in geslaagd is die mooie, brede faculteit te blijven die zij nu al meer dan 400 jaar is: een toegankelijke faculteit, waar de bestudering en analyse van de grondslagen van het recht in brede zin in ere wordt gehouden, waar het prettig werken en studeren is, waar de menselijke maat telt. Dat is de verdienste van velen!
Wat waren voor jou de meest bijzondere momenten van de afgelopen periode?
Ja, je maakt als decaan in tien jaar natuurlijk wel wat mee, op vele terreinen. Ook persoonlijk wel en wee van medewerkers en studenten. Een hoogtepunt was zeker de facultaire viering van het 400-jarig bestaan van de RUG in 2014, in wok-restaurant Ni Hao aan het Kattendiep, naast het casino (beide zijn daar inmiddels verdwenen). Zowat de hele facultaire gemeenschap – ook partners van medewerkers en de besturen van de facultaire studieverenigingen waren uitgenodigd – sloeg aan het roerbakken. Het was een groot feest! Er is trouwens wetenschappelijk bewijs dat de Groningse faculteit al in 1596 is opgericht! Men leze het prachtige boek van oud-hoogleraar in het Romeinse recht en zijn geschiedenis Jan Lokin, De Groninger Faculteit der Rechtsgeleerdheid (1596-1970), 1e druk 2019 (Boomjuridisch).
En nu, wat zijn je plannen na het decanaat?
De komende jaren hoop ik - na een sabbatical - mij weer volledig te kunnen wijden aan mijn leeropdracht Handelsrecht en Ondernemingsrecht in Groningen. Daar kijk ik ook naar uit.
Heb je nog adviezen voor je opvolger, prof. Wilbert Kolkman?
Ik ben erg blij dat Wilbert bereid is gevonden het decaanstokje nu over te nemen. Hij zal het ongetwijfeld uitstekend doen! Of ik nog tips voor hem heb? Nou, toen ik in 2010 begon kreeg ik van een collega decaan het Amerikaanse boek ‘The essential academic dean. A practical guide to college leadership ’, van Jeffrey L. Buller. Met tips als “Spend as much money on food as you can”.Enzovoort. Eigenlijk helemaal niet zo gek. Maar nee, ik heb geen adviezen voor Wilbert hoor. Of misschien toch: blijf (zo dicht mogelijk bij) jezelf, dan komt het helemaal goed.
Laatst gewijzigd: | 14 oktober 2020 16:40 |