Skip to ContentSkip to Navigation
Rijksuniversiteit Groningenfounded in 1614  -  top 100 university
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Kleurrijke Kopstukken: Jantina Tammes

15 oktober 2025

Op 9 december 2025 is het 400 jaar geleden dat Ubbo Emmius, de grondlegger van de RUG, overleed. In zijn voetspoor is de RUG gekleurd door velerlei mensen die er hebben gewerkt en gestudeerd, door de eeuwen heen. Sommigen zijn van uitzonderlijke betekenis geweest. Door hun bijzondere prestaties, opvattingen en activiteiten. Deze serie belicht een aantal van deze ‘Kleurrijke Kopstukken’. Deze keer: Jantina Tammes.

decoratieve afbeelding
decoratieve afbeelding
In 1919 werd Tammes hoogleraar, als tweede vrouw in Nederland.

5 mei 1919: Jantina Tammes wordt benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de erfelijkheidsleer

Jantina Tammes werd met haar benoeming officieel de eerste vrouwelijke hoogleraar in Groningen. Acht jaar eerder had hoogleraar botanie Jan Willem Moll de faculteit al voorgesteld een hoogleraar genetica aan te stellen. Hij begreep dat het nieuwe vakgebied genetica een grote vlucht zou nemen en van groot belang was voor de landbouw. Daarbij werd de naam van Tine Tammes genoemd. Moll kende en roemde haar ‘uitmuntend en zelfs baanbrekend werk’. Door bezuinigingen, de ziekte van Moll en het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog duurde het echter tot 1919 voordat Tammes werd benoemd als tweede vrouwelijke hoogleraar in Nederland. In 1917 was Johanna Westerdijk haar in Utrecht voorgegaan.

Peperstraat

Jantina Tammes werd in 1871 in de Peperstraat in Groningen geboren in een middenstandsgezin. Haar vader was fabrikant in cacao-, chocolade- en suikerwerken. Ze ging naar de Middelbare Meisjesschool. Na haar eindexamen volgde Tammes privélessen in wis-, natuur-, en scheikunde. In 1890 schreef ze zich in aan de Groningse universiteit. Op dat moment telde die op een totaal van 415 studenten slechts 11 vrouwelijke studenten, die logischerwijs steun en gezelligheid bij elkaar zochten. Samen met twee mede-studentes richtte Tammes een ‘wandelclub’ op, genaamd Pluvia. Deze vereniging ontwikkelde zich later tot de eerste vereniging voor vrouwelijke studenten Magna Pete.

decoratieve afbeelding
Tammes behoorde tot de voorhoede van vrouwen in de wetenschap en wist vele ogen op zich gericht.

Verlicht milieu

Vanaf 1894 werkte Tammes als lerares natuur- en scheikunde op dezelfde meisjesschool waar ze zelf leerling was geweest. Drie jaar later werd ze gevraagd op de Groningse universiteit assistent te worden van Moll, die haar talenten en mogelijkheden herkende. Hij was sinds 1890 hoogleraar in de plantkunde, in een bloeiperiode van wetenschappelijk onderzoek aan de Groningse universiteit. Daar werkten toen de historicus Huizinga, de psycholoog en filosoof Heymans, de fysioloog Hamburger en de sterrenkundige Kapteyn. Met dit verlichte milieu kwam Tine in aanraking. Het was een omgeving die open stond voor de deelname van vrouwen, maar er tegelijk ook wel vraagtekens bij stelde.

Tammes behoorde tot de voorhoede van vrouwen in de wetenschap en wist vele ogen op zich gericht. Wat zeker voor de bescheiden persoon die zij was, niet makkelijk moet zijn geweest. Moll bleef haar stimuleren om te publiceren. Door zijn bemiddeling kon ze vlak voor de eeuwwisseling een aantal maanden onderzoek doen in het laboratorium van de Amsterdamse hoogleraar plantkunde Hugo de Vries. Bij hem kwam ze in aanraking met vraagstukken van variatie, evolutie en genetica, een nieuwe wetenschapsrichting die appelleerde aan haar wiskundige aanleg en waarover zij als een van de eersten in Nederland publiceerde.

decoratieve afbeelding
Met haar publicaties over vlas verkreeg Tammes internationale bekendheid. Tot uit Rusland kwamen belangstellenden haar vlascultures bekijken.

Vlas

Van betekenis was haar genetisch onderzoek naar vlas, een belangrijk landbouwgewas voor de productie van onder meer linnen (voor kleding) en lijnzaadolie. De monografie ‘Der Flachsstengel’ verscheen in 1907. Voor dit onderzoek maakte Tammes gebruik van statistiek en waarschijnlijkheidsrekening. Daarbij profiteerde ze van het contact met de Groningse sterrenkundige Kapteyn, die eveneens een grote belangstelling had voor wiskunde en statistiek. Met haar publicaties over vlas verkreeg Tammes internationale bekendheid. Tot uit Rusland kwamen belangstellenden haar vlascultures bekijken. Bij landbouwers in de provincie Groningen, die belang hadden bij de verbetering van landbouwgewassen, gold zij als een autoriteit.  

Eugenetica

Tammes werd de eerste hoogleraar genetica in Nederland. Tijdens haar oratie op 20 september 1919 liet ze zich kritisch uit over de eugenetica, de beweging die door toepassing van erfelijkheidswetten ook het mensenras wilde verbeteren. Zij was ook tegenstander van de wetten die in haar tijd in sommige staten van Amerika de overheid het recht gaven zwakzinnigen, misdadigers en dronkaards te steriliseren. Over de erfelijke aanleg van de mens was volgens haar nog veel te weinig bekend om tot zulke maatregelen te besluiten. Tammes pleitte vurig voor verbetering van economische omstandigheden: voedsel, licht en lucht voor allen, zodat iedereen zijn of haar aanleg zou kunnen ontwikkelen. Een betere arbeidsverdeling, waardering voor elke soort van arbeid en verbetering van milieufactoren waren daartoe noodzakelijk.

Zelfvertrouwen

Het leek erop dat de benoeming tot hoogleraar een keerpunt was in het leven van Tammes: haar zelfvertrouwen nam zichtbaar toe doordat ze zich actief ging profileren als hoogleraar. Zo bezocht ze internationale congressen en maakte ze deel uit van verschillende redacties van wetenschappelijke tijdschriften. Deze activiteiten en haar onderwijstaken vroegen echter zoveel van haar tijd, dat zij weinig meer publiceerde. Wel begeleidde zij acht promovendi, en ze was tevens betrokken bij enkele promoties van medici. In 1937 besloot Tammes dat ze meer tijd wilde besteden aan onderzoek en trad daarom af als hoogleraar. In 1941 werd Tine Tammes 70 jaar. Haar vrienden eerden haar op bescheiden wijze met een bundel waarin haar zeven belangrijkste geschriften, haar foto en een lijst van haar publicaties.

decoratieve afbeelding
Haar geschilderde portret, dat door haar familie in 1948 aan de universiteit werd geschonken, vond een plaats in de Senaatskamer van het Academiegebouw.

Portret in de Senaatskamer

Na haar overlijden, op 20 september 1947, werd Jantina Tammes begraven op Esserveld in Haren. Op haar grafsteen staat vermeld dat ze hoogleraar, maar niet dat ze buitengewoon hoogleraar was. Alsof ze vreesde dat de toevallige voorbijganger op het kerkhof, niet vertrouwd met universitair jargon, zou denken dat zij een vrouw van buitengewone verdiensten was… Haar geschilderde portret, dat door haar familie in 1948 aan de universiteit werd geschonken, vond een plaats in de Senaatskamer van het Academiegebouw. Lange tijd was dit het enige vrouwenportret op een wand met uitsluitend schilderijen van heren in toga.

Jantina Tammes in de stad Groningen, anno 2025

Het pand van de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen, Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat 68 in Groningen, heet het Jantina Tammeshuis. De RUG heeft een van de vier interdisciplinaire school vernoemd naar Jantina Tammes: de Jantina Tammes School of Digital Society, Technology & AI. Het portret van Jantina Tammes, geschilderd door Jan Kleintjes, hangt in de Senaatskamer van het Academiegebouw.

Jantina Tammes

  • 1871: Op 23 juni geboren in Groningen
  • 1890: Inschrijving als student aan de universiteit in Groningen
  • 1897: Assistent van professor plantkunde Jan Willem Moll
  • 1907: Publicatie van: Der Flachsstengel: Eine statistisch-anatomische Monographie
  • 1919: Benoeming tot buitengewoon hoogleraar in de erfelijkheidsleer in Groningen
  • 1937: Emeritaat
  • 1947: Overleden in Groningen

Zie voor meer Kleurrijke Kopstukken de overzichtspagina.

Laatst gewijzigd:15 oktober 2025 11:22
Deel dit Facebook LinkedIn
View this page in: English