Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Energietransitie is best leuk, wanneer je het slim aanpakt!

12 januari 2021
Christian Zuidema
Christian Zuidema

Het is rustig in het Mercatorgebouw, thuishaven van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen. Op de derde verdieping hangen portretten van oud-hoogleraren, waaronder dat van prof.dr. Henk Voogd; de eerste hoogleraar technische planologie, die ongetwijfeld graag zijn tanden had gezet in vraagstukken die samenhangen met klimaatadaptatie en energietransitie. Klimaatadaptatie komt uitgebreid aan bod in de Klimaat Adaptatie Week die van 19-25 januari 2021 in Groningen plaatsvindt. Christian Zuidema houdt zich bezig met energietransitie en de gevolgen voor mens en landschap.

Tekst: Martin Althof, afd. Communicatie, Foto's: Elmer Spaargaren

Christian Zuidema, afkomstig uit Hoogeveen, behoorde tot de eerste lichting Groningse technisch planologen. Hij startte in 1997: ‘Geografen willen weten hoe de wereld in elkaar zit, met de ruimtelijke bril. Technisch planologen willen liefst een stap verder, die willen ook veranderen. Ze zijn meer pragmatisch, zoeken instrumenten om in te grijpen. En juist dat is aan de orde in het proces van energietransitie.’

Nederland staat in rechterrijtje

De energietransitie van fossiele naar hernieuwbare energiebronnen is noodzakelijk en onomkeerbaar. Voetballiefhebber Zuidema constateert dat Nederland zich in Europa diep in het rechterrijtje bevindt. Momenteel komt slechts ruim zeven procent van de energie uit hernieuwbare bronnen: zon, wind en biomassa. Voor een deel te verklaren door de overvloedige aanwezigheid van aardgas in ons land. Andere landen moesten eerder op zoek naar alternatieven. Zuidema: ‘Daar komt bij dat dat goedkope en schone gas er voor zorgde dat zich bijvoorbeeld in Delfzijl zeer energie-intensieve chemische industrie vestigde. Nu valt het aardgas weg, maar de industrie is er nog. En die is verantwoordelijk voor een paar procent van de totale energievraag in Nederland.’

Zuidema: Volgens mij moet je duidelijk maken wat de betekenis van wind- en zonprojecten voor de lokale gemeenschap kan zijn. (Foto: Pedro Antonio Salaverra Calahorra).
Zuidema: Volgens mij moet je duidelijk maken wat de betekenis van wind- en zonprojecten voor de lokale gemeenschap kan zijn. (Foto: Pedro Antonio Salaverra Calahorra).

Denemarken

Vaak wordt Denemarken als lichtend voorbeeld gezien. Dat land slaagt er in om nu al 36% van de energieproductie uit hernieuwbare bronnen te halen. Dat is indrukwekkend. Toch wenst Zuidema een nuance te plaatsen: ‘Denemarken heeft ongeveer dezelfde oppervlakte als Nederland en produceert ongeveer evenveel energie uit hernieuwbare bronnen. Maar er zijn zes miljoen Denen en er is nauwelijks zware en chemische industrie. Kortom, de totale energiebehoefte is veel lager. Per vierkante kilometer wekken we bijna net zo veel hernieuwbare energie op als Denemarken. Maar wij hebben veel meer nodig in een gebied dat veel intensiever wordt gebruikt. Dat laat wel zien dat ruimte essentieel is voor energietransitie. Wel zijn de Denen eerder en slimmer ingestapt op de windtransitie. Met als gevolg dat wij nu windturbines uit Denemarken importeren.’

Zonnepark Euvelgunne
Zonnepark Euvelgunne

Voordelen voor de lokale gemeenschap

Negatieve aspecten van windmolens krijgen de laatste jaren veel aandacht: geluidsoverlast, inbreuk op het landschap en productie van veel licht in de nacht. Niet leuk, wel noodzakelijk: dat was lange tijd de boodschap van de Nederlandse overheid over windmolens. Zuidema: ‘Het ging vooral om aantal megawatts, maar omwonenden ervoeren onrecht. Wel de kosten en niet de baten. Volgens mij moet je duidelijk maken wat de betekenis van wind- en zonprojecten voor de lokale gemeenschap kan zijn. Windmolens die energie opwekken zijn mogelijk ook een instrument om de leefbaarheid te vergroten, door het doen van investeringen in de leefomgeving. Of door een deel van de opbrengsten terug te geven aan de omwonenden. Energietransitie kan burgers ook wat geven, maar dan moet je het wel slim aanpakken. Waarbij het basisidee is dat de voordelen daar landen waar men nu de nadelen ervaart. Dat is niet altijd eenvoudig, maar voorbeelden als de Zonneweide in Glimmen of Windpark de Krammer in Zeeland geven wel aan dat er best wat kan.’

Bestrijden van energie-armoede

De Nederlandse overheid stimuleert de energietransitie door middel van subsidies. Alle Nederlanders betalen daar aan mee door de energiebelasting. Zuidema: ‘Ik heb die energiekosten kunnen minimaliseren door te investeren in zonnepanelen op het dak van mijn huis. Maar dat kan niet iedereen. Zij die dat niet kunnen, blijven energiebelastingen betalen en subsidiëren een beperkte groep die dat wel doet. Ook grote bedrijven, vaak uit het buitenland, profiteren van deze stimuleringsregelingen.’ In het Europese Making City project heeft Zuidema onderzoek gedaan naar energiearmoede, die ook in Groningen nadrukkelijk bestaat. ‘Mensen kunnen hun energierekening niet meer betalen. Maar die kosten kunnen omlaag. Natuurlijk door meer aandacht voor isolatie. Maar ook door het meedelen in de opbrengsten van de gerealiseerde hernieuwbare energiebronnen. We moeten burgers die niet zelf kunnen investeren laten meeprofiteren van die opbrengsten. Zo kunnen ook zij zich uit de fossiele wereld en de belastingen investeren. Dat is cruciaal om onze energiedoelen te halen, maar misschien nog meer om hun belang te erkennen. Mee kunnen doen dus. Van boven opleggen blijkt vaak contraproductief.’

Zuidema: We moeten burgers die niet zelf kunnen investeren in andere energiebronnen laten meeprofiteren van die opbrengsten. (Foto: Diyana Dimotrova)
Zuidema: We moeten burgers die niet zelf kunnen investeren in andere energiebronnen laten meeprofiteren van die opbrengsten. (Foto: Diyana Dimotrova)

Hagelslag

Rijksadviseur voor het Landschap Berno Strootman maakt zich in de Volkskrant in november zorgen over het gebrek aan regie bij de energietransitie. Hij stelt dat wanneer Den Haag niet snel de regie pakt Nederland verwordt tot ‘een grote hagelslag’, een rommeltje van windmolens en zonneparken. Strootman pleit voor een Minister van Ruimte, iemand met budget en bevoegdheden, die belangen tegen elkaar afweegt. Zuidema kan dit wel volgen: ‘Er ontbreekt een overkoepelende visie en een kader. Maar liefst 30 regio’s dienen elk een Regionale Energie Strategie op te stellen, maar dat zijn vaak niet meer dan verzamelingen van bestaande initiatieven. Vaak is het geen strategische visie op hoe energietransitie samen met opgaven als mobiliteit, landbouw of de woningmarkt moet worden opgepakt. Echt integraal werken is nu eenmaal moeilijk. Veel overheden blijven meer dan eens vast zitten in regels en verordeningen en elke sector richt zich op haar eigen belang. Maar breder denken is noodzakelijk. Energietransitie is nu eenmaal een integraal fenomeen. Een krachtige visie kan daarbij wel degelijk helpen.’

Energiesector en ruimtelijke ordening

De energiesector en de ruimtelijke ordening moeten uiteindelijk met elkaar leren samenwerken. Zuidema stelt dat dat simpelweg ook tijd nodig heeft: ‘Energiebedrijven hebben een duidelijk doel, namelijk het opwekken van energie. Die zijn van oorsprong minder bezig met de ruimtelijke gevolgen. Anderzijds interesseerden planologen zich in het verleden ook niet voor energie. Immers energie was een vanzelfsprekendheid en dus geen factor in het landschap. Daar komt bij dat de wet- en regelgeving er achteraan hobbelt. Wat is precies een zonnepaneel, waar mogen ze worden geplaatst? Hoe hoog mag een windmolen maximaal zijn? Wat is de maximale afstand tot bebouwing? En onder welke omstandigheden is compensatie aan de orde? Wat doen we met geothermie of warmtenetten? Ondanks dat we snel leren, is veel nog lang niet uitgekristalliseerd.’

Willen we datacenters?

Zuidema benadrukt nog eens dat we echt door moeten met de transitie. En 10% tegenstanders zijn er altijd, wat en hoe je het ook doet. Uiteindelijk beslist in ons democratisch systeem de meerderheid in Tweede Kamer, Provinciale Staten of Gemeenteraad, met een toetsingsmogelijkheid door de rechter. Maar hij maakt wel een kanttekening: ‘We moeten wel zeer kritisch blijven op de hoe-vraag. Waar moeten die windmolens staan? Op land of juist voor het grootste deel op zee? Moet goede landbouwgrond wel worden aangewend voor zonneparken op het moment dat we ook naar een extensieve, biologische landbouw willen? En zijn energieslurpers als aluminiumsmelters en datacenters wel of niet gewenst in Nederland? De energietransitie laten slagen is ook bewust omgaan met de ontwikkeling van de energiebehoefte.’ Wat Zuidema betreft is het zaak om de focus niet alleen te leggen op de megawatts of de megajoules: ‘Wat kan een energietransitie voor een gebied betekenen? Hoe kan het daar waarde toevoegen en welke waarde kan vanuit dat gebied worden toegevoegd aan die transitie? Juist dan krijg je een transitie die ook betekenis heeft voor bewoners en de economie.’

(Dit gesprek vond plaats voor de lockdown.)

Meer informatie

Christian Zuidema

Laatst gewijzigd:12 januari 2021 09:29
View this page in: English

Meer nieuws