Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Fietsen langs het slavernijverleden

09 november 2020
Het Calmershuis in Groningen, ooit de woning van Van Seeratt
Het Calmershuis in Groningen, ooit de woning van Van Seeratt

Het Nederlandse slavernijverleden is veel dichterbij dan je denkt. Historica Barbara Henkes is de motor achter het project Sporen van het slavernijverleden dat leidde tot een wandel- en fietsgids over Groningen en binnenkort ook Friesland, die lezers letterlijk laat stilstaan bij deze geschiedenis.

Een slavenhandelaar die woonachtig was aan de Oude Boteringestraat in het centrum van Groningen? Jazeker. Het oude grijze huis op nummer 24 was ooit het thuis van Thomas van Seeratt (1676-1736). Tijdens diens laatste zeereis in 1715 kocht de van oorsprong Zweedse kapitein 795 tot slaaf gemaakten op in het West-Afrikaanse Loango-kustgebied. Hij verkocht ze weer in Curaçao. De zeeman werkte destijds voor de Kamer Stad en Lande, de prestigieuze Groningse afdeling van de West-Indische Compagnie (WIC), die in de 17e en 18e eeuw het Nederlandse monopolie had op de trans-atlantische slavenhandel. Niettemin staat Van Seeratt hier vooral te boek als held, vanwege zijn bijdrage aan de dijkverbetering in Noord-Nederland. Daardoor werd Groningen na de Kerstvloed van 1717 behoed voor nog eens zo’n enorme watersnoodramp. ‘In Groningen vaart nog steeds een rondvaartbootje dat zijn naam draagt, als eerbetoon,’ zegt universitair docent eigentijdse geschiedenis Barbara Henkes van de RUG.

Majestueuze woonhuizen en borgen

Om ons te doordringen van het feit dat ook in Noord-Nederland sporen van deze koloniale geschiedenis zichtbaar en nog altijd van invloed zijn, ging Henkes op ontdekkingsreis door Groningen en Friesland. Op zoek naar sporen van het slavernijverleden. Wat begon als een zoektocht in onontgonnen gebied, groeide uit tot een grootschalig project. Samen met alumna Margriet Fokken schreef Henkes een gids voor Groningen met één wandel- en vier fietsroutes langs tientallen locaties die herinneren aan de slavernijgeschiedenis: Sporen van het slavernijverleden in Groningen (2016). Komend voorjaar verschijnt ook Sporen van het slavernijverleden in Fryslân (2021) bij uitgeverij Passage.

Barbara Henkes
Barbara Henkes

Plantage-eigenaren

De routes leiden onder meer langs majestueuze woonhuizen en borgen. Panden die destijds eigendom waren van Noorderlingen die aandelen hadden in de plantage-economie en daarmee ‘eigenaar’ waren van tot slaaf gemaakten. Of waarin zwarte bedienden werkten, voormalige tot slaaf gemaakten uit de Nederlandse koloniën. Onder de locaties bevinden zich ook hotels, tabaksfabrieken en koffiebranderijen van weleer. Immers, behalve de plantage-eigenaren en bestuurders in wier zakken veel geld verdween, profiteerden ook middenstanders van de multinational die de WIC was, dankzij de verkoop van de handelswaar die met de schepen mee terugkwam.

Groninger Archieven

Het idee voor het project ontstond in 2013, toen een aantal collega’s van Henkes betrokken waren bij de grootse nationale viering van de afschaffing van de slavernij, toen 150 jaar geleden. Henkes: ‘Ik woon in Amsterdam en dacht ineens: het kan toch niet zo zijn dat de discussie over slavernij zich tot Amsterdam beperkt?’ Ze ging op zoek en begon bij de Groninger Archieven, waar ze aanvankelijk dachten dat hun documenten geen relevante informatie bevatten. Hetzelfde gold voor Leeuwarden. Reacties die het belang van Henkes’ missie lijken te onderstrepen. Dankzij de digitaal toegankelijke informatie in het Nationaal Archief, met namenlijsten van voormalige slaveneigenaars die na de afschaffing van de slavernij in 1863 zijn gecompenseerd – in tegenstelling tot de bevrijde slaven – konden Groningse en Friese betrokkenheid worden getraceerd. Henkes: ‘Daarmee konden we terug naar de regionale archieven, die toen de deuren voor ons onderzoek wilden openzetten en ons sindsdien gesteund hebben.’ Ook informatie van Groningse en Friese musea bleek van onschatbare waarde. Met hulp van stagiaires kwamen steeds meer voorbeelden van de noordelijke betrokkenheid bij slavernij, in Zuidoost-Azië, het Caraïbisch gebied en Brazilië, boven tafel.

Het boek van Henkes en Fokken
Het boek van Henkes en Fokken

Abolitionisten

Lezers van de Sporen-gidsen maken tevens kennis met noordelijke voorvechters van de afschaffing van de slavernij, de zogeheten abolitionisten. Onder hen was de Groninger boer en schrijver Marten Douwes Teenstra, auteur van het boek De negerslaven in de kolonie Suriname en de uitbreiding van het christendom onder de heidense bevolking. Teenstra maakte in 1863 nog net de slavernij-afschaffing in de Nederlandse koloniën mee; een jaar later overleed hij. Hij ligt begraven op de begraafplaats aan de Snakkeburen in Ulrum, uiteraard onderdeel van een van de fietsroutes. Als Henkes’ project één ding uitwijst, is het wel hoe complex en dubbelzinnig de regionale verwevenheid met het slavernijverleden is. Zo vervoerde in 1747 de Groninger WIC-kapitein Jurriaan Lindenberg – een neef van Thomas van Seeratt – wél 628 tot slaaf gemaakten naar Suriname, maar adopteerde hij ook het zoontje van de verdronken Martinus de Graaff: Arij de Graaff. Arijs moeder was waarschijnlijk de tot slaaf gemaakte Ghanese Abenaba, in eigendom van Martinus, die haar in 1730 had vrijgekocht. Arij, zoon van een slaveneigenaar en een tot slaaf gemaakte, zou zich later zelf ook ontpoppen tot slavenhandelaar, plantagemeester en, uiteindelijk, Groningse borgheer.

Ongelijke verhoudingen

Het is belangrijk, benadrukt Henkes, dat we beseffen dat de verhoudingen tussen Europa en de voormalige koloniën altijd asymmetrisch zijn geweest. En dat die ongelijkheid consequenties heeft voor de huidige samenleving. Ze is zich terdege bewust van haar eigen positie in het onderzoek. ‘Ik ben natuurlijk een oudere witte vrouw, nog geprivilegieerd ook; iemand van de universiteit voor wie het leven in elk geval structureel een stuk makkelijker was dan voor veel anderen die bijvoorbeeld als nazaten van tot slaaf gemaakten naar Nederland zijn gekomen,’ zegt ze. ‘Ik schaam me niet voor dit privilege, maar ik denk dat we ons allemaal verantwoordelijk moeten voelen voor ongelijke verhoudingen in de samenleving zoals die door discussies over het slavernijverleden en racisme aan de kaak worden gesteld.

Beeldenstorm

Over deze discussies gesproken, hoe denkt de historica over de huidige antiracistische beeldenstorm, die wereldwijd losbarstte na de dood door politiegeweld van de zwarte Amerikaan George Floyd? Wat moet er gebeuren met de beelden van omstreden historische figuren als koloniaal bestuurder Peter Stuyvesant en de zogenaamde ‘slachter van Banda’, Jan Pieterszoon Coen? ‘Ik ben zeker niet van het neutrale midden’, zegt ze. ‘Mijn idee is: ga er creatief mee om. Het aller-niet-creatiefste is een bordje naast zo’n beeld zetten waar dan iets opstaat als: “hij heeft ook níet zulke goede dingen gedaan”.’ Alle beelden klakkeloos weghalen is evenmin een oplossing, vindt Henkes.

Niet meer argeloos

‘Kijk, zo’n beeld van J.P. Coen, dat kan echt niet. Die man was een massamoordenaar, daar is nauwelijks discussie over mogelijk. Maar zo’n Stuyvesant, ook geen lieverdje, haal ’m van zijn sokkel en zet er iets bovenop dat juist commentaar levert op het beeld. Pak het beeld in doeken in of sla het in gruzelementen en bouw het weer op. Doe iets beeldends en ga zo de discussie aan. Je kunt zo veel. Beelden moeten met beelden beantwoord worden. Zodat je er niet meer argeloos aan voorbij kunt lopen.’ Het is precies wat Henkes hoopt dat de gidsen ook teweegbrengen. ‘Je perspectief is bepalend voor wat je ziet. En voor wat je over het hoofd ziet. Je moet ook de andere kant van het verhaal willen zien. Daarvoor doe ik mijn best. Dat je langs zo’n mooi huis loopt dat Van Seeratt ooit in zijn bezit had en bedenkt: ten koste van wat en wie heeft hij hier kunnen wonen?

Dit artikel is onlangs verschenen in ons alumnimagazine Broerstraat 5. Tekst: Lieke van den Krommenacker.

Laatst gewijzigd:09 november 2020 09:51
View this page in: English

Meer nieuws