Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Van Klokhuis-vraag naar Veni-subsidie

Taalwetenschapper Jorrig Vogels over de brug tussen spreker en luisteraar
11 september 2018
Jorrig Vogels: Taal heeft iets magisch, bijna telepathisch.

Als kind was Jorrig Vogels al gefascineerd door taal en vergeleek hij de verschillende woorden voor ingrediënten op verpakkingen. Een jaar terug sleepte de taalonderzoeker een Veni-beurs in de wacht. ‘Taal heeft iets telepathisch: het beeld dat ík in mijn hoofd heb, komt via taal als beeld in jouw hoofd.’

Tekst: Eelco Salverda / Foto's: Hesterliena Wolthuis

Het zat er al vroeg in, Vogels’ liefde voor en verbazing over taal. Vakken als Latijn en Grieks op de middelbare school, maar eerder ook het tv-programma Het Klokhuis prikkelden zijn fantasie. ‘Daar keek ik veel naar. Ik stelde me altijd voor dat ik een kijkersvraag mocht stellen. Dat zou dan iets worden als ‘waar komen onze woorden vandaan?’, of ‘waarom heeft elke taal andere woorden?’. Ik bekeek ook altijd ingrediënten op verpakkingen en vergeleek dan de woorden in verschillende talen.’

Eureka

Logischerwijs ging Vogels Taalwetenschap studeren. ‘Hoe zit taal in elkaar? Hoe communiceren we met elkaar? Dat wilde ik weten. Het liefst nog gecombineerd met data van natuurlijke gesproken taal. Want ik wilde beweringen uit de theorie kunnen toetsen aan de praktijk.’ Onderzoek doen paste bij Vogels. Hij promoveerde en was twee jaar lang onderzoeker in Duitsland. ‘Het leukste vind ik toch dat eureka-moment, dat je iets nieuws vindt of een nieuw inzicht krijgt. De weg daarnaartoe bestaat voor mij uit het draaien van experimenten. Experimenten bedenken, daar gaat een hoop werk in zitten. Een tegenstrijdigheid waar je in experimenteel onderzoek vaak tegenaan loopt is dat je een situatie wilt controleren, sturen. Anders gaan de uitkomsten te veel kanten op. Maar daardoor gaat soms ook de spontaniteit van in dit geval het taalgebruik af en kun je je afvragen of iemand in het echt zoiets op die manier zou zeggen. Dat zijn dilemma’s en vragen waar je als wetenschapper altijd mee zit.’

Snel verhuizen

In Duitsland besloot Vogels een aanvraag voor een Veni-beurs van NWO te doen. ‘Ik moest een beetje opschieten, want zo’n aanvraag kan tot drie jaar na je promotie.’ Tot zijn grote verrassing kreeg Vogels de beurs toegekend. ‘De selectie is ontzettend zwaar, slechts tien procent van de aanvragers krijgt een beurs. Het gesprek over mijn voorstel met de commissie vond ik zelf niet zo goed gaan. Ik was dus wat overdonderd door het goede nieuws. Eigenlijk was ik al andere plannen aan het maken.’ Vogels moest snel een woning vinden in Groningen en een aanstelling aan de RUG regelen. Het tekent het pad van een jonge wetenschapper, dat niet altijd uit te stippelen valt. ‘Er zijn weinig vaste banen, als je onderzoek wilt doen ben je vaak afhankelijk van subsidies en beurzen. Ik ben dus ontzettend blij dat ik door deze Veni nu vier jaar vooruit kan met onderzoek.’

Beelden transporteren

Met zijn beurs onderzoekt Vogels in hoeverre sprekers rekening houden met de luisteraar, met name in woordkeuze bij verwijzingen. ‘Taal is naar mijn idee onlosmakelijk verbonden met de buitenwereld en geen systeem dat volledig op zichzelf staat. Visuele waarnemingen, maar ook aandacht, geheugen, verwachtingen, dat speelt allemaal mee bij welke woorden we gebruiken of hoe we ze begrijpen. Taal heeft iets magisch, bijna telepathisch: het beeld dat ík in mijn hoofd heb, komt via taal als beeld in jouw hoofd. Verwijzingen zijn daarbij belangrijk, omdat we meestal over de wereld om ons heen spreken. Hoe zorg je als spreker dat de luisteraar begrijpt waar je precies naar verwijst? Houden we daarbij wel of geen rekening met het perspectief van onze luisteraar, die misschien wel een zeer vergelijkbaar taalsysteem heeft, maar niet dezelfde kennis van en ervaring met de context?’

'Als het om taal gaat zijn we eigenlijk helemaal niet zo goed in ons verplaatsen in de ander. '
'Als het om taal gaat zijn we eigenlijk helemaal niet zo goed in ons verplaatsen in de ander. '

Egocentrische sprekers

In de beschrijving van zijn onderzoek spreekt Vogels daarom ook over ‘egocentrisme van een spreker’. ‘Volgens sommige theorieën houden we altijd onbewust rekening met wat iemand weet. Ik zeg niet over een uur tegen mijn kamergenoot ‘ik had net een gesprek met Pietje’, als mijn kamergenoot Pietje niet kent. Maar steeds meer onderzoek toont aan dat we eigenlijk helemaal niet zo goed zijn in dat verplaatsen in de ander. Dat blijkt bijvoorbeeld uit experimenten met plaatjes, waarbij de spreker meer informatie heeft dan de luisteraar. Als een spreker een plaatje van een grote en een kleine kaars ziet en weet dat de luisteraar alleen een plaatje van de gróte kaars ziet, dan hebben veel sprekers het toch over ‘de grote kaars’. Terwijl er voor de luisteraar helemaal geen grote kaars is, alleen maar ‘de kaars’.’

Verschil in perspectief

Tot nu toe zijn veel experimenten over de keuze van verwijswoorden, zoals die/dat en hij/zij, gedaan zonder directe luisteraar, dus zonder interactie. Of juist tussen mensen uit eenzelfde groep, met vergelijkbare kennis. ‘Maar dan heb je dus geen verschil in perspectief, en is er minder reden om rekening te houden met iemands achtergrond,’ vervolgt Vogels. ‘Ik wil graag een student tegenover een 80-jarige zetten, bijvoorbeeld. Dan laat ik mensen verhaaltjes vertellen, naar aanleiding van plaatjes die ze zien, en ik kijk hoe ze naar een bepaald persoon op die plaatjes verwijzen. Gebruiken ze woorden als ‘hij/zij’ of ‘die’, of juist nog een keer de naam van de persoon?’

Computers en artsen

Vogels’ onderzoek is fundamenteel, maar hij voorziet ook praktische toepassingen op lange termijn. Bijvoorbeeld in de mens-computerinteractie. ‘Computers hebben moeite om rekening te houden met het menselijk perspectief. Maar stel je voor dat een navigatiesysteem zich kan verplaatsen in een bestuurder en op drukke momenten rekening houdt met de stress van de bestuurder. Daarnaast is het in alledaagse situaties nuttig om meer te weten over hoe succesvolle communicatie verloopt en je bewust te zijn van het perspectief van de ander, bijvoorbeeld in de communicatie van een arts met een patiënt.’ ‘Taal is ons middel om een brug te slaan, tussen onze binnenwereld en de buitenwereld, en tussen binnenwerelden van mensen onderling. Het is fascinerend om te zien hoe dat verloopt. Iedereen heeft zijn eigen perspectief op de wereld en zijn eigen bagage. En toch begrijpen we elkaar. Het hele proces van gedachten omzetten in woorden, zinnen formuleren, uitspreken, en het luisteren en decoderen door de luisteraar. Dat gebeurt allemaal in een paar honderd milliseconden, en het gaat bijna altijd goed. Dat is een klein wonder.’ Vogels is gelukkig nog lang niet klaar. De vraag van de week bij Het Klokhuis is er nooit van gekomen. Maar hoeveel vragenstellers zouden niet graag hun vraag ruilen voor een grote onderzoeksbeurs….?  

Laatst gewijzigd:12 maart 2020 21:23
View this page in: English

Meer nieuws