Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Le conte de fées en images. Le role de l’illustration chez Perrault et Madame d’Aulnoy (1695-1800)

06 december 2012

Promotie: mw. D.M. Hoogenboezem, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Proefschrift: Le conte de fées en images. Le role de l’illustration chez Perrault et Madame d’Aulnoy (1695-1800)

Promotor(s): prof.dr. P.G. Bossier

Faculteit: Letteren

De ontwikkeling en internationale receptie van het sprookje in woord en beeld

Aan het einde van de zeventiende eeuw is het sprookje (conte de fées) in de mode in de literaire salons in Parijs, maar een eenduidige en algemeen aanvaarde definitie van dit genre is er nog niet. Er ontstaat hierover een debat, waarin Charles Perrault en Marie-Catherine d’Aulnoy, de pioniers van het nieuwe genre, centraal staan. De visies van de auteurs komen tot uiting in een spel van verwijzingen, waarin naast de tekst ook de illustraties een toonaangevende rol spelen. In haar promotieonderzoek analyseerde Daphne Hoogenboezem de tekst en de illustraties van ruim 130 edities van de sprookjes van Perrault en Madame d’Aulnoy.

Perrault maakt als eerste Franse sprookjesauteur gebruik van illustraties in zijn beroemde verzameling Contes de ma Mère l’Oye (Sprookjes van Moeder de Gans, 1695). Door middel van zowel de tekst als de illustraties brengt Perrault zijn sprookjes in verband met mondeling overgeleverde volksverhalen voor kinderen, oude manuscripten en volksboeken. Terwijl Perrault zijn sprookjes associeert met volkscultuur, benadrukt Madame d’Aulnoy juist het literaire karakter van haar sprookjes. Het debat over de definitie van het sprookje beperkt zich niet tot de Parijse salons. Al snel verschijnen er ook in Nederland en Engeland uitgaven van de Franse sprookjes. De tekstuele en iconografische aanpassingen in de buitenlandse edities geven informatie over het beeld dat men in deze landen wilde creëren van de sprookjes en helpen de verschillen in de internationale receptie daarvan te verklaren.

In haar proefschrift analyseert Daphne Hoogenboezem de tekst en de illustraties van ruim 130 Franse, Nederlandse en Engelse edities van de sprookjes van Perrault en Madame d’Aulnoy. Ze geeft een overzicht van het debat tussen de auteurs en van de ontwikkeling van het sprookje vanaf het begin van de sprookjesmode in 1690 tot aan het einde van de achttiende eeuw. In deze periode verandert het sprookje, mede onder invloed van de illustraties, van een literair genre dat zich vooral richt op volwassenen en in verband staat met artistieke en maatschappelijke debatten uit die tijd, in een verhaal voor kinderen.

Daphne Hoogenboezem (Rotterdam, 1979) studeerde Franse taal– en letterkunde aan de Universiteit Leiden. Tevens was zij student aan de Université de Paris III Sorbonne Nouvelle. Ze verrichtte haar onderzoek aan het Instituut voor Cultuurwetenschappelijk Onderzoek Groningen, aan de Faculteit der Letteren. Momenteel is zij werkzaam als docent Frans bij het Willem Lodewijk Gymnasium in Groningen.

Laatst gewijzigd:13 maart 2020 00:59
View this page in: English

Meer nieuws

  • 16 april 2024

    RUG ondertekent Barcelona Declaration on Open Research Information

    De Rijksuniversiteit Groningen heeft de Barcelona Declaration on Open Research Information (Verklaring Open Onderzoeksinformatie) officieel ondertekend. Dit wordt gezien als een grote stap richting verantwoordelijke onderzoeksbeoordeling en open...

  • 15 april 2024

    ‘De Europese verkiezingen worden weer ouderwets saai’

    RUG-onderzoekers Ritumbra Manuvie, Pieter de Wilde en Lisa Gaufman blikken in een drieluik vooruit op de verkiezingen in respectievelijk India, Europa en de Verenigde Staten. Deze week: Pieter de Wilde.

  • 02 april 2024

    Vliegen op houtstof

    In Makers van de RUG belichten we elke twee weken een onderzoeker die iets concreets heeft ontwikkeld: van zelfgemaakte meetapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek tot kleine of grote producten die ons dagelijks leven kunnen veranderen. Zo...