Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Dankzij TREAT krijgen patienten in psychosezorg makkelijker de juiste hulp

17 maart 2022
Lukas Roebroek

Dankzij de digitale beslistool TREAT is het makkelijker om mensen met ernstige psychische klachten de juiste hulp te bieden, vooral wanneer het om lichamelijke klachten gaat. Dat blijkt uit het onderzoek waarop Lukas Roebroek op 24 maart promoveert. Voor zijn onderzoek bij Lentis ontwikkelde hij de applicatie TREAT, waardoor er in één oogopslag te zien is aan welke zorg een patiënt behoefte heeft. Wat blijkt? Door het overzicht overleggen behandelaren en patiënten meer over de klachten, en worden vooral de lichamelijke klachten van patiënten beter behandeld.

Verschillende soorten hulp

Mensen met ernstige psychische problemen zoals psychoses hebben vaak behoefte aan veel verschillende soorten zorg. Zo hebben ze bijvoorbeeld hulp nodig voor de symptomen die bij hun ziekte horen, zoals angstklachten en het horen van stemmen. Maar daarnaast kunnen ze ook last krijgen van lichamelijke klachten zoals overgewicht, of hebben ze hulp nodig op psychosociaal gebied, zoals dagbesteding of sociale contacten. Om in kaart te brengen welke zorg nodig is, worden patiënten jaarlijks gescreend door middel van vragenlijsten, gesprekken en bloedonderzoeken. Echter: de data die daaruit komt, is omvangrijk en er is geen goede, gestandaardiseerde manier om de data inzichtelijk te maken. ‘Onze vraag was dan ook: kun je iets ontwikkelen waardoor je die data makkelijker kunt gebruiken?’ vertelt Roebroek.

Overzicht dankzij TREAT

Roebroek ontwikkelde daarom TREAT. De tool groepeert alle data uit de screening en geeft aan welke zorgbehoeften een patiënt heeft. TREAT onderscheid 23 zorgbehoeften, verdeeld over drie domeinen: symptomen, lichamelijk en psychosociaal. De zorgbehoeften én de behandelprotocollen die daarbij horen zijn daarna gebundeld in TREAT. De applicatie laat in één oogopslag zien welke zorgbehoeften er zijn, hoe die gemeten zijn en wat een passende behandeling is. Op deze wijze kunnen de behandelaar en de patiënt samen kijken naar welke zorgbehoeften er zijn en kunnen ze eventuele vervolgstappen bespreken.

Implementatie in de praktijk

De vervolgvraag is natuurlijk: welk effect heeft dit in de praktijk? Roebroek wilde weten of behandelaren anders te werk gingen nu alle gegevens overzichtelijk waren, en of patiënten de gesprekken over hun behandeling anders ervoeren. Ook wilde Roebroek kijken of patiënten het gevoel hadden dat zij meer konden meebeslissen over hun behandeling. Roebroek liet 30 behandelaren bij vier instellingen in het Noorden (Lentis, GGZ Drenthe, GGZ Friesland en Universitair Centrum Psychiatrie) met TREAT werken en vergeleek hoe het contact voor, tijdens en na het gebruik van TREAT verliep.

Resultaten

Uit het onderzoek van Roebroek blijkt dat de applicatie geen significant effect had op de beoordeling van patiënten: zij waren al erg positief, en dat veranderde niet toen hun behandelaren met TREAT gingen werken. Wat wel opviel was dat er aanzienlijk meer zorgbehoeften werden besproken: er was een stijging te zien van meer dan 20%. Daarnaast werden er ook meer evidence-based behandelingen voorgesteld. De stijging was vooral te zien in de lichamelijke zorgbehoeften. Goed nieuws, aldus Roebroek. De lichamelijke klachten die patiënten kunnen hebben, werden niet altijd genoeg besproken en daardoor kregen patiënten niet altijd de zorg die zij nodig hebben. ‘Met TREAT kunnen we ervoor zorgen dat juist die fysieke klachten minder ondersneeuwen.’ Roebroek hoopt dat de tool in de toekomst verder ontwikkeld en meer ingezet zal worden.

Lukas Roebroek promoveert op 24 Maart om 12:45. Meer informatie.

Opmerkingen of vragen over dit stuk? Neem contact op met de afdeling Communicatie, Marketing en Voorlichting van GMW.

Laatst gewijzigd:22 maart 2022 12:52
View this page in: English

Meer nieuws