Skip to ContentSkip to Navigation

We are not locked into the present: het erfgoed van de Nederlandse gedragswetenschappen

Deze tekst is een bewerking van de toespraak die John Exalto hield op 20 juni 2024 jl. bij de doorstart van het ADNG Erfgoedcentrum Nederlandse Gedragswetenschappen.
20 juni 2024

In 1989 richtten twee Groningse hoogleraren de Stichting Historische Materialen Psychologie op, met als primaire doelstelling het bewaren van psychologisch testmateriaal. De oprichters Pieter van Strien (1928-2022) en Willem Hofstee (1936-2021) hebben beiden ook een belangrijke bestuurlijke rol gespeeld binnen het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP).

In 1994 ging deze Stichting op in het Archief en Documentatiecentrum van de Nederlandse Psychologie (ADNP). Ze verbreedde haar doelstelling op twee manieren. In de eerste plaats verzamelde ze niet alleen testen maar ook archieven binnen haar aandachtsveld, zoals die van wetenschappers als Géza Révész (1878-1955) en Piet Vroon (1939-1998), maar ook bijvoorbeeld van de Cotan en het N=1 archief van de Vereniging van Cognitieve Gedragstherapie. In de tweede plaats beperkte ze zich niet tot het verzamelen van materieel erfgoed, maar ging ze ook aan de geschiedenis van het erfgoed aandacht besteden. Een fraai resultaat hiervan is de bundel over de geschiedenis van de psychotechniek in Nederland, onder redactie van Van Strien en Jacques Dane.1

Door het aanhaken van Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde – zij zochten ook een plek voor hun erfgoed – ontstond in 2008 het Archief en Documentatiecentrum van de Nederlandse Gedragswetenschappen (ADNG). Het ADNG zet zich sindsdien in voor het behoud van het erfgoed van de Nederlandse psychologie, pedagogiek en onderwijskunde. Archieven van onder meer de befaamde Adriaan de Groot (1914-2006) zijn geïnventariseerd en overgedragen aan de Groninger Archieven, er is onder regie van Vittorio Busato een fraai oral history project opgezet met inmiddels meer dan honderd interviews met emeriti en er is een vijfdelige serie met biografische schetsen van grondleggers gepubliceerd.2

Het ADNG zet zijn werk nu voort als ADNG Erfgoedcentrum Nederlandse Gedragswetenschappen onder de vleugels van de Groningse Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen, onder regie van de hoogleraren in de geschiedenis van de psychologie en de pedagogiek. Op collectiegebied is er samenwerking met het universiteitsmuseum en met de Groninger Archieven. Bovendien is het ADNG een belangwekkende partner in onderwijs en onderzoek.

De continuering en het behoud van het fysieke erfgoed is een beslissing die getuigt van een langetermijnvisie op wetenschap en besef van het belang van academisch erfgoed. Groningen kan daarmee de hotspot worden van de geschiedenis van de gedragswetenschappen en is dat feitelijk al.

Het is evenwel nadrukkelijk niet de bedoeling dat het ADNG een Gronings onderonsje wordt, maar, zoals van meet af aan door Van Strien en Hofstee beoogd, gedragen door stakeholders van elders, waaronder idealiter alle Nederlandse universiteiten met gedragswetenschappen onder hun dak, naast beroepsverenigingen als het NIP en de NVO. In collectievorming en onderzoek beperkt het ADNG zich evenmin tot Groningen. De dagboeken van de Amsterdamse pedagoog Helena Stellwag (1902-1996) die in juni 2024 via het ADNG aan de Groninger Archieven zijn overgedragen vormen daarvan een mooi bewijs.

Het ADNG Erfgoedcentrum Nederlandse Gedragswetenschappen richt zich op het behoud van het gedragswetenschappelijk erfgoed – de vraag kan gesteld of dat niet een beperkte taakopvatting is die bovendien weinig toekomstgericht is.

Het begrip erfgoed heeft, volgens Willem Frijhoff, tenminste drie betekenislagen.3 Erfgoed is, in de eerste plaats, al datgene wat door menselijk (beroepsmatig, wetenschappelijk) handelen is ontstaan en voor het nageslacht bewaard wordt, en betreft zowel materiële als immateriële goederen. In essentie gaat het hier om archieven en documentatie van personen en instituties, die zonder nadere selectie en kwaliteitsnormen tot ons zijn gekomen.

Erfgoed heeft in de tweede plaats een meer selectieve betekenis als iets zeldzaams of kostbaars dat in zijn bestaan bedreigd wordt, en dat vanwege de intrinsieke waarde en betekenis bewaard moet worden. In eerste instantie gaat dit dan om geselecteerd erfgoed, in het geval van het ADNG bijvoorbeeld de kostbare en unieke collectie testen en de geschoonde persoonsarchieven van de hoofdrolspelers uit de gedragswetenschappen. Door UNESCO is deze betekenislaag ook met immaterieel erfgoed uitgebreid, zoals (academische) rituelen en symbolen, levenswijzen en gedragingen.

Frijhoff introduceerde zelf de derde betekenislaag van het dynamisch erfgoedbegrip. Erfgoed is volgens hem niet statisch en ligt niet eens en voor altijd vast, maar het is een toekomstgerichte selectie van wat voor ons waardevol en betekenisvol is en waarvan wij denken dat het in de toekomst het bewaren waard is – erfgoed is hier nadrukkelijk in gesprek met de wetenschap en kijkt daarbij ook naar de toekomst. Op die manier kan het verleden helpen de toekomst vorm te geven, van de samenleving, de cultuur, en de wetenschap.

Een historisch perspectief, schreef de befaamde historicus Peter Brown uit Princeton onlangs, helpt om hypes en kortdurende trends tegen een bredere achtergrond te plaatsen en zo ook de toekomst te begrijpen en bij te dragen aan een visie op diezelfde toekomst. “What the historian can do”, aldus Brown, “is place the heartrending events of our own days against a wider background. We are not locked into the present. As historians we hope to see more clearly how certain situations came about, to cope with them with greater skill and understanding in the future. We can say: It was not like this (maybe only a few years ago), so it may not be like this in a few more years. Change can happen: let us try to get out of this mess.”Dat betekenisvolle zinnetje kan op een post-it op de deur van het ADNG worden geplakt: “We are not locked into the present.”4

Het ADNG dient zich tot al deze betekenislagen van erfgoed te verhouden, tot het materiële zowel als tot het immateriële, tot de conserverende en tot de dynamische. Daarbij moeten keuzes gemaakt worden, en dat zal een boeiend debat opleveren over de waarde van het erfgoed van de gedragswetenschappen. Het ADNG zou in elk geval partner moeten en willen zijn in de reflectie op de aard, functie en rol van de gedragswetenschappen. Het erfgoeddiscours levert een rijk repertoire om aan deze reflectie bij te dragen – dat kan met collega’s onderling, maar ook met studenten in de collegezaal, of ook in het archief en het museum, in de typerende pendelbeweging die eigen is aan de gedragswetenschappen, namelijk die van theorie naar praktijk en weer terug, van fundamenteel onderzoek en handelingsgericht werken.

Daarbij is erfgoed ook te beschouwen als voertuig van de tijdruimelijke dimensie van de gedragswetenschappen. De dimensies van tijd en ruimte zijn inherent aan de gedragswetenschappen, zoals wij ons allemaal, als individu, als samenleving, als wetenschapper of in welke rol dan ook, verhouden tot de as van de tijd en de schaal van de ruimte. Tijd en ruimte zijn geen aparte historische vakjes die we open kunnen trekken als we dat leuk vinden of daar – na ons pensioen – tijd voor hebben. Of die we simpelweg kunnen negeren omdat we er geen zin in hebben.

Zoals de gedragswetenschappen allerlei specialistische subdisciplines kennen, zo hebben zij ook dimensies van tijd en ruimte die wezenlijke onderdelen van het vak zelf uitmaken. Die dimensies van tijd en ruimte worden vanuit het ADNG uit de aard der zaak vanuit het verleden beschouwd en benaderd, maar inzicht in de ontwikkeling van tijd en ruimte horen tot de kerncompetenties waarover de academisch gevormde gedragswetenschapper dient te beschikken. Precies zoals hij ook geacht mag worden tot op een bepaald niveau de theoretische aspecten van zijn vak te beheersen. Deze tijdruimtelijke dimensies zijn wezenlijk voor goede wetenschapsbeoefening en competente beroepsuitoefening.

Het ADNG heeft de ambitie deze tijdruimtelijke dimensie van de gedragswetenschappen, gebaseerd op een beredeneerde omgang met erfgoed, verder te exploreren. Het ADNG is zowel fysieke bewaarplaats van erfgoed als expertisecentrum dat ontmoetingen tussen wetenschappers en beroepsbeoefenaars organiseert om kennisuitwisseling tot stand te brengen.

Dr. John Exalto is coördinator van het ADNG Erfgoedcentrum Nederlandse Gedragswetenschappen aan de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Tevens is hij universitair docent historische pedagogiek en coördinator van de master Ethics of Education.

1 Pieter J. van Strien en Jacques Dane (red.), Driekwart eeuw psychotechniek in Nederland. De magie van het testen (Assen 2001).

2 De oral history interviews zijn terug te kijken via https://www.youtube.com/@archiefgedragswetenschappe1621/featured. De vijf delen met ‘grondleggers’ verschenen tussen 2013 en 2016 onder redactie van Vittorio Busato, Mineke van Essen en Willem Koops onder de serietitel ‘Pioniers van de Nederlandse gedragswetenschappen’.

3 Zie Willem Frijhoff, Dynamisch erfgoed (Amsterdam 2007).

4 ‘A Past in All Its Fullness. Peter Brown, interviewed by Nawal Arjini’, The New York Review of Books 1 juni 2024.

Laatst gewijzigd:21 mei 2025 15:33
Deel dit Facebook LinkedIn

Meer nieuws

  • 06 juni 2025

    India-Nederland Hydrogen Valley Fellowship-programma aangekondigd

    Ter gelegenheid van Wereldmilieudag op 5 juni 2025 maakten het Indiase ministerie van Wetenschap en Technologie en de RUG gisteren de start bekend van een partnerschap voor het Hydrogen Valley Fellowship-programma. Dit programma biedt getalenteerde...

  • 24 maart 2025

    RUG 28e in World’s Most International Universities 2025 ranglijst

    De Rijksuniversiteit Groningen is door Times Higher Education gerangschikt op de 28e plek in de World’s Most International Universities 2025 ranglijst. Daarmee laat de RUG instellingen als MIT en Harvard achter zich. De 28e plek betekent een stijging...

  • 05 maart 2025

    Vrouwen in de wetenschap

    De RUG viert Internationale Vrouwendag met een bijzondere fotoserie: Vrouwen in de wetenschap.