Sporten en bewegen verlaagt zorgkosten

Onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) hebben voor de gemeenten Rotterdam en Amsterdam onderzoek gedaan naar de relatie tussen ‘sporten en bewegen’ en zorgkosten. De resultaten uit het onderzoek “De relatie tussen sport en bewegen en sociaaleconomische verschillen in zorgkosten” tonen duidelijk aan dat in buurten waar meer inwoners wekelijks sporten en waar meer inwoners voldoen aan de beweegrichtlijn de zorgkosten lager zijn.
In het onderzoek zijn de verschillen in welvaart meegenomen door te kijken naar de sociaaleconomische status (SES) van de deelnemende buurten. Deze SES houdt rekening met inkomen, opleiding en arbeidssituatie van de bevolking van een buurt. Daarnaast is in de analyses rekening gehouden met verschillen in de bevolkingsopbouw van buurten, naar leeftijd en geslacht. De onderzoekers van de RUG vergeleken daarbij buurten met een vergelijkbare SES in Amsterdam en Rotterdam onderling, en met landelijke gemiddelden.
Uit eerder onderzoek is al gebleken dat de SES van invloed is op gezondheid en welzijn en hoeveel mensen sporten en bewegen. Het nieuwe onderzoek laat zien dat bij twee buurten met een vergelijkbare SES in de meeste gevallen de buurt waar meer wordt gesport of bewogen substantieel lagere zorgkosten heeft.
Besparing per buurt
Gemiddeld genomen hebben Nederlandse buurten waar er 1% meer wekelijkse sporters zijn jaarlijks 9 euro lagere zorgkosten per inwoner. Buurten waarin van alle bewoners 1% meer voldoet aan de beweegrichtlijn, hebben gemiddeld 8 euro lagere jaarlijkse zorgkosten per inwoner. Op het eerste gezicht lijkt de besparing per jaar beperkt, maar omgerekend naar een Amsterdams stadsdeel of een gebied (Rotterdam), is dit een groot bedrag per jaar.
Als 1% van alle Amsterdammers – zo'n 9.350 mensen die nu nog te weinig bewegen – wekelijks gaat sporten of aan de beweegrichtlijnen gaat voldoen, bespaart dit de samenleving naar schatting 14 miljoen euro aan zorgkosten per jaar. Als in Rotterdam 1% van de inwoners (circa 6700 Rotterdammers die nu niet voldoende sporten en bewegen), wekelijks gaan sporten of meer gaan bewegen bespaart dit naar verwachting ruim 11 miljoen zorgkosten per jaar.
De beweegrichtlijn voor volwassen luidt: (1) Minstens 150 minuten per week matig of zwaar intensieve inspanning, verspreid over meerdere dagen. (2) Minstens twee keer per week spier- en botversterkende activiteiten, voor senioren aangevuld met balansoefeningen. (3) Voorkom veel stilzitten.
Sporten en bewegen niet op één hoop
Een tweede opvallende uitkomst van het onderzoek is dat meer sporten of meer bewegen niet overal dezelfde effecten heeft. Zo zijn de verschillen in zorgkosten tussen buurten waar meer wordt gesport en die waar minder wordt gesport het grootst in buurten met relatief weinig welvarende mensen (lage SES buurten). Dit effect van sporten wordt kleiner naarmate de welvaart van de buurten toeneemt. In buurten met meer welvaart (hogere SES) zijn er vooral lagere zorgkosten als er meer inwoners aan de beweegrichtlijn voldoen. Het effect van sport en bewegen op zorgkosten lijkt dus flink te verschillen tussen buurten, afhankelijk van de SES van de buurt.
Als in Amsterdam Nieuw West 1% van de inwoners (circa 1.700 mensen) meer wekelijks zou sporten, dan bespaart dit naar verwachting totaal 2,7 miljoen per jaar aan zorgkosten. Als in Rotterdam Charlois 1% van de inwoners (zo’n 700 mensen) meer wekelijks zou sporten, dan bespaart dit naar schatting totaal 1,2 miljoen euro per jaar aan zorgkosten.
Bovengenoemde bedragen zijn gemiddelde potentiële zorgkostenbesparingen, die jaar in jaar uit kunnen worden gerealiseerd. Het onderzoek impliceert ook dat investeren in sport en bewegen op gebied van zorgkosten directe besparingen kan opleveren en dus niet alleen maar een langetermijneffect is.
Welvaart belangrijkste verklarende factor zorgkosten
Naast de resultaten waarbij buurten met gelijke SES werden vergeleken, toont dit onderzoek ook aan dat juist verschillen in welvaart (SES) de verschillen in zorgkosten tussen buurten het meest verklaart. De zorgkosten in de 10% meest welvarende buurten liggen gemiddeld ruim 1000 euro per persoon lager dan in de 10% minst welvarende buurten. Ook daarin zijn sport en bewegen belangrijke verklarende factoren. In de minst welvarende buurten ligt de meeste potentie voor een hogere sport- en beweegdeelname en voor lagere zorgkosten. Waar in de meest welvarende buurten 54% voldoet aan de beweegrichtlijn, is dat in de minst welvarende 46%. Voor wekelijks sporten zijn de verschillen nog veel groter tussen de meest en minst welvarende buurten (59% tegenover 39%), evenals het lidmaatschap van sportverenigingen (29% tegenover 12%).
Tot slot blijk uit het onderzoek dat zowel bewegen, wekelijks sporten als ook het sportverenigingslidmaatschap allemaal op buurtniveau een duidelijk significante relatie met (betere) ervaren gezondheid hebben. Deze factoren hebben dus een positief effect op de gezondheid én betaalbaarheid van zorg.
Onderzoeksopzet en onderzoeksteam
Het onderzoek “De relatie tussen sport en bewegen en sociaaleconomische verschillen in zorgkosten” is uitgevoerd met gegevens over zorgkosten uit 2019 om zo effecten van corona uit te sluiten. Er is gebruik gemaakt van onder meer de kostengegevens van alle personen die onder de zorgverzekeringswet vallen (Vektis) en de Gezondheidsmonitor van GGD, RIVM en CBS.
Het onderzoek is uitgevoerd onder leiding van Dr. Willem de Boer, die recent is gepromoveerd aan de RUG en nu associate lector is op het gebied van de maatschappelijke waarde van sport en bewegen aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Daarnaast werkten Jochen Mierau (tot augustus 2025 hoogleraar Economie van de Volksgezondheid bij de RUG) en Laura Viluma (universitair docent Gezondheidseconomie bij de RUG) mee aan het onderzoek.
Conclusies
Geconcludeerd kan worden dat meer sporten en bewegen bijdraagt aan lagere zorgkosten en dat stimulering daarvan tot aanzienlijke besparingen zouden kunnen leiden. Sport en bewegen zijn belangrijke factoren bij het verkleinen van de kansenongelijkheid. Dat is een belangrijk inzicht voor de overweging van onder andere de overheid en zorgverzekeraars om meer te investeren in preventie via sport en bewegen. De verschillen in de effecten van sport en bewegen naar type buurten tonen het belang aan van meer sportstimulering in lagere SES buurten.
Meer informatie
Lees het volledige onderzoeksrapport op de website van de RUG.
Vragen? Neem contact op met Willem de Boer.
Laatst gewijzigd: | 26 september 2025 15:14 |
Meer nieuws
-
20 augustus 2025
Nieuw bij UGBS: Marc Broekema benoemd tot hoogleraar Corporate Valuation, M&A en Restructuring
Broekema zal een sleutelrol vervullen in het Executive Programme in Corporate Restructuring en in de Executive Master of M&A and Valuation van UGBS.
-
23 juni 2025
‘Onderwijs staat centraal in mijn loopbaan’ - hoe het Erkennen & Waarderen-programma ruimte geeft aan onderwijstalent
Voor Evelien Croonen, Universitair Docent aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde, betekent het landelijke programma Erkennen & Waarderen een belangrijke verschuiving. Niet alleen onderzoek telt mee voor een loopbaanstap, ook onderwijskwaliteit...
-
20 mei 2025
Van oesterzwam tot overall
Een shirt van schimmels - of preciezer gezegd van mycelium textiel. Het zou een goede stap kunnen zijn richting een duurzamere mode-industrie. Tenminste: als het materiaal zó ontwikkeld kan worden dat het goed bruikbaar is voor kleding én...