Skip to ContentSkip to Navigation
Alumni Magazines en nieuwsbrieven Broerstraat 5

Reactie mevrouw Huppes-Cluysenaer op het artikel 'De bezetter overleven' in Broerstraat 5, april 2020

Betreft: Aprilnummer Broerstraat 5, ‘De bezetter overleven’, een interview van Mathijs Deen met hoogleraar geschiedenis Klaas van Berkel naar aanleiding van het 75e jaar van de bevrijding van Nederland.

Door E.A. (Liesbeth) Huppes-Cluysenaer

Graag maak ik gebruik van de door de redactie geboden gelegenheid om een correctie op onjuistheden in het interview te geven, gebruikmakend van de historische studie van van Berkel zelf over het reilen en zeilen van de Groningse universiteit in de oorlogsjaren (Academische Illusies, Bert Bakker, Amsterdam 2005).

In het boek Academische Illusies wordt uitgebreid ingegaan op de rol die J.L.H. Cluysenaer in en na de bezetting speelde als secretaris van curatoren. Terwijl in Leiden Cleveringa zijn beroemde rede uitsprak tegen de buitensluiting van Joodse collega’s en daarmee de aanzet gaf tot de sluiting van de Leidse universiteit, heeft Cluysenaer het gewraakte Duitse beleid mede geïmplementeerd. Cluysenaer zat na 1 januari 1944 enige tijd als gijzelaar gevangen in St. Michielsgestel, waarna er alleen nog een administrateur over was die het universiteitsgebouw beheerde.

In het interview met van Berkel komt een sterk van zijn eigen studie afwijkend beeld naar voren, dat ook in strijd is met de in het boek gedocumenteerde feiten (zie aldaar pp. 411-419). Twee feiten springen eruit: de rol die Cluysenaer speelde bij de zuiverging op de universiteit en het verschil in behandeling tussen Cluysenaer als secretaris en Rengers als president-curator, waarbij alleen de laatste gezuiverd werd.

Het boek vermeldt het volgende. Op 19 april 1945 (412) draagt de Militair Commissaris voor de provincie Groningen, H. Holtkamp de dagelijkse leiding van de universiteit weer op aan Cluysenaer. Op 25 april (413) legt Cluysenaer aan de Militair Commissaris een lijst voor met achttien namen van personen die verkeerd waren geweest tijdens de bezetting. Zij werden allen geschorst met verlies van inkomsten in afwachting van nader onderzoek. De meesten hadden zich al uit de voeten gemaakt, een paar anderen waren al geïnterneerd. Cluysenaer heeft zich bij het samenstellen van de lijst laten adviseren door de hoogleraren die tijdens de oorlog het hooglerarenverzet hadden geleid. Op 1 mei wordt Cluysenaer benaderd door Staverman die verbonden is aan de onderwijsafdeling van het Militair Gezag en ook aan de zogeheten Tijdelijke Academie in Eindhoven om te kijken of de Groningse universiteit een deel van de taken van de Tijdelijke Academie kon overnemen. Staverman stelt aan de orde of het verdere proces van zuivering van personeel en studenten niet versneld kon worden door het regionaal in plaats van landelijk te laten plaats vinden. Cluysenaer adviseerde het Militair Gezag een tussenoplossing in de vorm van een voorlopige regionale zuivering, die werd overgenomen. Cluysenaer is bij de daarna volgende zuiveringsprocedures verder niet betrokken geweest.

In het interview nu stelt van Berkel dat Cluysenaer in een onderonsje met een oude vriend in het Militair Gezag, luitenant Staverman, de zuivering heeft voorbereid en de criteria heeft vastgesteld om te bepalen of iemand goed of fout was geweest. Dit is evident onjuist.

Het tweede punt betreft het feit dat de president-curator Rengers wél en Cluysenaer niet gezuiverd is. Uit het boek kan geconcludeerd worden dat Cluysenaer Rengers niet op de lijst van 25 april heeft gezet en later niet betrokken is geweest bij de zuiveringscommissies. In het interview wordt echter gesteld dat Cluysenaer in een onderonsje met Staverman Rengers wél op de zuiveringslijst gezet zou hebben en zichzelf niet. Ook dit punt is evident onjuist.

Deze beide fundamentele onjuistheden schetsen volledig onterecht een ontluisterend beeld van mijn vader, dat nog aangezet wordt door zijn benoeming in 1959 tot hoogleraar sociaal-economisch recht (later inleiding recht) voor te stellen als een speciaal voor hem ingestelde leerstoel, die hij op het laatst (hij was 48) kreeg. Mijn vader nam verantwoordelijkheid voor iets dat ook voor hem evident fout was maar waar het niet nemen van verantwoordelijkheid in zijn ogen ook fout was: het dilemma van de burgemeester in oorlogstijd. Hij heeft de ongelijke behandeling van hem en Rengers zeer betreurd.

Laatst gewijzigd:30 juni 2020 15:52