Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws

Offspring of subfertile couples: neurodevelopmental outcome at preschool age

Promotie:Mw. P. (Pamela) Schendelaar
Wanneer:16 februari 2015
Aanvang:14:30
Promotors:prof. dr. M. (Mijna) Hadders-Algra, prof. dr. M.J. Heineman
Copromotor:dr. K.J. Middelburg
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Offspring of subfertile couples: neurodevelopmental outcome at
preschool age

Langdurige vruchtbaarheidsproblemen ouders vertoont samenhang met lichte neurologische disfunctie kind

Kinderen van ouders met vruchtbaarheidsproblemen hebben een grotere kans op het ontwikkelen van lichte neurologische disfuncties. Dat geldt vooral voor kinderen van ouders die er lang over deden om zwanger te worden.Dit concludeert Pamela Schendelaar op basis van gegevens uit de Groningen ART cohort studie, waarin de gezondheid en ontwikkeling werden bekeken van kinderen  van ouders met vruchtbaarheidsproblemen die al dan niet werden behandeld met in-vitrofertilisatie (IVF, reageerbuisbevruchting).

Schendelaar en haar collega’s onderzochten of kinderen in de voorschoolse leeftijd van ouders met vruchtbaarheidsproblemen (na > 1 jaar zwanger) zich neurologisch vergelijkbaar ontwikkelden als kinderen van ouders zonder vruchtbaarheidsproblemen, in termen van motoriek, mentale functies en gedrag. De ouders met vruchtbaarheidsproblemen (binnen 1 jaar zwanger) bestonden uit paren die een IVF-behandeling ondergingen, en paren die zonder IVF-behandeling toch zwanger werden. De promovenda bestudeerde onder andere de effecten van hormoongebruik en de laboratoriumprocedures, inherent aan de IVF-behandeling, op de neurologische ontwikkeling van het kind. Ook onderzocht zij of de aanwezigheid en de duur van de vruchtbaarheidsproblemen van de ouders de neurologische ontwikkeling van hun kinderen beïnvloedden.

Een aantal factoren blijkt volgens Schendelaar en haar collega’s geen invloed te hebben op de gezondheid van de kinderen. Zo zijn kinderen die na IVF geboren zijn neurologisch gezien net zo gezond als hun leeftijdgenootjes op twee- en vierjarige leeftijd. De onderliggende vruchtbaarheidsproblemen kunnen echter wel een rol spelen in de neurologische ontwikkeling, in termen van motoriek, mentale functies en gedrag. Schendelaar ontdekte dat naarmate ouders met vruchtbaarheidsproblemen er lang over deden om uiteindelijk zwanger te worden, hun kinderen vaker lichte neurologische disfuncties vertoonden. Deze bevindingen onderstrepen het belang van het langdurig volgen van de gezondheid en ontwikkeling van deze en andere kinderen van minder vruchtbare ouders die al dan niet met IVF worden behandeld.

Pamela Schendelaar (Amersfoort, 1987) studeerde geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij het Instituut voor Ontwikkelingsneurologie, afdeling Kindergeneeskunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) in het kader van een MD/PhD-traject. Het onderzoek werd onder meer gefinancierd door de Junior Scientific Masterclass van het UMCG. Schendelaar werkt momenteel als arts-assistent Heelkunde in het Medisch Centrum Leeuwarden.