Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws

Oratie dhr. prof.dr. J.T.A.G.M. van Ruiten: Zwervende teksten van Qumran tot Qur’an

Wanneer:di 11-06-2013 om 16:15

Oratie: dhr. prof.dr. J.T.A.G.M. van Ruiten, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Titel: Zwervende teksten van Qumran tot Qur’an

Leeropdracht: Receptiegeschiedenis van de Bijbel: historische hermeneutiek

Faculteit: Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen

De oratie van prof.dr. Jacques van Ruiten gaat over de receptiegeschiedenis van de Bijbel, die de laatste jaren in een sterk groeiende belangstelling staat. Binnen de Bijbelwetenschap maakt men daarbij een scherp onderscheid tussen het werk van de bijbelexegeet en dat van de receptiehistoricus. Het is de taak van de exegeet om de oorspronkelijke teksten in hun oorspronkelijke context te bestuderen, terwijl de receptiehistoricus latere versies van deze teksten en hun betekenis in latere contexten bestudeert. Van Ruiten stelt dat het heersende model van ‘oorspronkelijke tekst versus receptie’ vanuit de aard van het materiaal geen stand kan houden.

Wanneer we naar de Bijbel kijken, dan doen zich bij dit model namelijk enkele problemen voor. De diversiteit van het tekstmateriaal van de Bijbelse boeken onder de Dode Zeerollen heeft ons duidelijk gemaakt dat een magisch moment in de tijd waarin de eindredactionele vorm van de tekst (de Letztgestalt) de oorspronkelijke tekst (het archetype) werd - het moment waarna de receptie begon - nooit heeft bestaan. Verder bestaat binnen de Hebreeuwse teksttraditie een pluriformiteit aan semantische mogelijkheden voor een enkele tekst, waardoor het onmogelijk een onderscheid maken tussen wat nog tekst van de Bijbel is en wat daarna komt. Daarnaast zijn Bijbelse teksten zelf al receptie van oudere bronnen en tradities, waardoor de grens tussen de oorspronkelijke betekenis en receptie al bij voorbaat onmogelijk is. Bovendien zijn de meeste teksten geen uitdrukking van één moment in de tijd door één individu, maar kan een tekst gelezen worden in vele synchrone momenten.

Omdat het heersende model ‘oorspronkelijke tekst versus receptie’ vanuit de aard van het materiaal geen stand kan houden, wil Van Ruiten in navolging van de Franse filosoof Deleuze voorstellen de tekst te beschouwen als een nomade, rondtrekkend, zonder oorsprong en zonder einde. Eerder dan tevreden te zijn met de schijnzekerheden van de historisch-kritische exegese, zal men de paden van de teksten moeten volgen en kijken hoe deze reageren op een steeds veranderende omgeving. Een tekst heeft meerdere identiteiten en veranderende mogelijkheden waar vanuit verschillend perspectief naar gekeken kan worden.

Als voorbeeld volgt Van Ruiten in zijn inaugurele rede de trektocht van het korte mythologische verhaal over de gemeenschap van de zonen van God en de dochters van de mens (Gen 6:1-4), dat komend uit de culturen van het Oude Nabije Oosten (van meer dan 2000 jaar geleden) en het oude Griekenland is opgenomen in de oer-geschiedenis van Genesis (Gen 1-11), waarna het verder is getrokken in veel vroeg-Joodse (waaronder 1 Henoch en Jubileeën), vroeg–Christelijke en Islamitische teksten.

View this page in: English