Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Financiële behoeften van ouderen nemen af met het stijgen van de leeftijd

28 november 2012
  • Het gemiddelde inkomen van 65-plussers is in de afgelopen decennia sterker gestegen dan dat van jongere mensen. Naast een hogere AOW, hebben ouderen vaker een aanvullend pensioen. Ouderen komen nu gemakkelijker rond dan jongeren.
  • Het huidige niveau van de AOW biedt een goede bescherming tegen armoede. Het armoedepercentage onder ouderen is 2,6%. Dit is het laagste percentage van alle leeftijdsgroepen.
  • De doorsnee daling in besteedbaar inkomen bij pensionering is 16%. Deze daling is in lijn met de veranderende behoeften van ouderen.
  • Als een oudere man zijn partner verliest, is de inkomensdaling 18%. Bij vrouwen is deze daling 25%. Als het aanvullende pensioen van de (vroegere) kostwinner bij het overlijden van de partner eveneens verlaagd wordt, ontstaat een meer gelijkwaardige positie tussen de partners, die ook goed aansluit bij de financiële behoefte van de overgebleven partner.
  • Een pensioen waarbij het inkomen in het begin hoger en later lager is, zou beter aansluiten bij de dalende inkomensbehoeften van ouderen. Een gelijkmatige daling kan ook worden bereikt door een lagere indexatie van de aanvullende pensioenen. Deze indexatie zou dan wel met meer zekerheid moeten zijn.

Dit zijn enkele conclusies uit het proefschrift ‘Tevreden met pensioen. Veranderende inkomens en behoeften bij ouderen.’ Op 3 december 2012 zal SCP-medewerker drs. Arjan Soede dit proefschrift verdedigen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Promotoren zijn prof.dr. Rob Alessie en prof. mr.dr. Flip de Kam. Copromotor vanuit het SCP is dr. Cok Vrooman.

Soede onderzocht de inkomenspositie van ouderen en de veranderingen in het inkomen dat zij ontvangen na hun pensionering. Daarnaast bestudeerde hij hoe de bestedingen van ouderen verschillen van die van jongeren en in hoeverre ouderen makkelijker of juist moeilijker dan jongeren kunnen rondkomen. Doel van de studie is om de financiële behoeften van ouderen in kaart te brengen en deze te vergelijken met de inkomensveranderingen die ouderen meemaken. Het proefschrift eindigt met enkele aanbevelingen voor het pensioenstelsel.

Gemiddeld inkomen van ouderen sterker gestegen dan dat van jongeren

In de afgelopen jaren is het gemiddelde inkomen van ouderen sterker gestegen dan dat van jongeren. Tussen 1990 en 2010 steeg dit inkomen met 23%, na correctie voor de huishoudensgrootte en inflatie. Het gemiddelde inkomen van mensen tussen 35 en 64 jaar nam met 17% toe. De sterkere stijging bij ouderen is het gevolg van de stijging van de netto AOW in die periode. Daarnaast hebben ouderen steeds vaker een aanvullend pensioen. In 2010 heeft 16% van de alleenstaande ouderen geen aanvullend pensioen, vaak zijn dit de oudste weduwen. Bij de samenwonende ouderen is in slechts 6% van de huishoudens geen aanvullend pensioen aanwezig. In 1990 waren deze percentages nog 31 en 18%.

Een gevolg van de sterkere inkomensstijging is dat ouderen nu aangeven makkelijker te kunnen rondkomen dan jongeren. In 2010 zei 63% van de ouderen (zeer) gemakkelijk rond te kunnen komen, terwijl dit bij de 34-64-jarigen 58% was. Twintig jaar geleden was dit omgekeerd. Toen was het percentage 41% voor ouderen en 49% voor jongeren.

Daling van het inkomen bij pensionering: 16%

Wanneer een oudere met pensioen gaat, daalt zijn besteedbaar inkomen in doorsnee met 16%, waarbij de onderlinge verschillen wel vrij groot zijn. De daling in inkomen is relatief gering, omdat een gepensioneerde niet langer diverse premies hoeft te betalen, zoals de AOW- en de pensioenpremie. Ook profiteert hij van de ouderenkortingen in het belastingstelsel.

Op basis van modelmatige analyses van zowel de bestedingen als het kunnen rondkomen is in dit proefschrift gekeken naar wat een adequaat inkomen is na pensionering. Hieruit blijkt dat de daling van 16% van het inkomen redelijk spoort met de dalende behoeften van ouderen. Een belangrijke aanname hierbij is dat de welvaart die mensen ontlenen aan hun bestedingen en de mate waarin zij kunnen rondkomen, bij pensionering zoveel mogelijk gelijk blijft.

In de jaren voor pensionering hebben de meeste ouderen het qua inkomen gemakkelijker gekregen. Een belangrijke reden is dat de kinderen het huis uit zijn gegaan. Zij vertrekken meestal al voordat hun vader of moeder met pensioen gaat.

Steeds meer mensen hebben, ook na hun pensionering, een deel van hun hypotheek nog niet afgelost. Van alle ouderen heeft in 2010 27% een nog niet volledig afgeloste hypotheek, terwijl dit in 1990 10% was. Hierdoor draagt het voordeel van een hypotheekvrije woning steeds minder bij aan het inkomen van ouderen.

Hoog-laag pensioen of beperktere indexatie met meer zekerheid

Veel pensioenfondsen bieden de mogelijkheid aan om te beginnen met een iets hoger pensioen, dat na vijf of tien jaar met maximaal 25% wordt verlaagd. Hiervan wordt nog weinig gebruik gemaakt. Pensioenfondsen zouden deze mogelijkheid meer onder de aandacht kunnen brengen en er daarnaast voor kunnen zorgen dat de daling in meer, maar ook in kleinere stappen kan plaatsvinden. Dit zou beter aansluiten bij de afnemende behoeften van ouderen.

Een andere optie is dat pensioenfondsen de indexatie voor gepensioneerden iets lager (ongeveer ½ procent per jaar) vaststellen dan de indexatie voor werkenden. Het is voor ouderen wel belangrijk dat er voor hen meer zekerheid is over de indexatie. Als de indexatie tegenvalt, kunnen zij hun inkomen niet meer verhogen door te gaan werken.

Weinig armoede onder ouderen

Het onderzoek laat zien dat de huidige AOW goede bescherming biedt tegen armoede. Op basis van de budgetmethode van het SCP is gekeken wat een huishouden minimaal nodig heeft om niet arm te zijn. Het armoedepercentage voor de gehele Nederlandse bevolking was in 2010 6,5%, voor 65-plussers was dit slechts 2,6%. Van de 35-64-jarigen gaf 15% aan niet te kunnen rondkomen, van de 65-plussers was dit 9%.

Verschillende inkomensontwikkeling van mannen en vrouwen bij overlijden partner

Mannen verliezen gemiddeld 18% aan huishoudensinkomen als hun partner overlijdt. Bij vrouwen is deze inkomensdaling aanmerkelijk groter: 25%. Als voormalig kostwinner blijven mannen hetzelfde aanvullende pensioen ontvangen als hun vrouw overlijdt. Alleen de AOW van de partner valt weg. Vrouwen ontvangen een lager aanvullend nabestaandenpensioen als hun man is overleden. Uit de analyses blijkt dat een alleenstaande qua bestedingen ongeveer 26% minder inkomen nodig heeft. Een aanbeveling uit dit proefschrift is om ook het aanvullende pensioen, net zoals het nabestaandenpensioen, te verlagen als de partner van de gepensioneerde overlijdt. Dit sluit goed aan bij de financiële behoeften van de nabestaande en geeft beide partners een gelijkwaardigere positie.

T evreden met pensioen. Veranderende inkomen en behoeften bij ouderen. Arjan Soede, Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, SCP-publicatie 2012-19, december 2012, ISBN 978 90 377 0572 0, prijs € 28,50.

De publicatie is verkrijgbaar bij de (internet-)boekhandel of te downloaden/ bestellen via de website: www.scp.nl

Laatst gewijzigd:13 maart 2020 01:48

Meer nieuws