Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Coalities tussen apen wellicht niet op basis van koele berekening

31 mei 2012

Coalities en ruilhandel bij apen worden door primatologen gezien als het belangrijkste bewijs van hun sociale berekenendheid en dus sociale intelligentie. Met computermodellen toonden Charlotte Hemelrijk en Ivan Puga Gonzales van de Rijksuniversiteit Groningen echter aan dat de complexe coalities bij apen en hun ruil voor vlooigedrag ook zonder veel voorbedachte rade (cognitie) tot stand kunnen komen. 'Toevallige nabijheid', veroorzaakt door een beperkte bewegingsvrijheid, lijkt bij apen een belangrijke verklarende factor te vormen. Het onderzoek werd gisteren gepubliceerd in PloS ONE.

Bij de vakgroep Behavioural Ecology and Self-Organisation (BESO) van het Centre for Ecological and Evolutionary Studies van de RUG probeert men complexe biologische patronen en processen te begrijpen door de verschillende onderliggende niveaus van organisatie bloot te leggen. Het onderzoek naar zelforganisatie richt zich onder meer op scholen vis, zwermen vogels en op groepen primaten. Een van de Groningse onderzoekslijnen spitst zich toe op het geven van cognitief simpele verklaringen voor complex sociaal gedrag.

Niet berekenend

Charlotte Hemelrijk, hoogleraar zelforganisatie in sociale systemen, en haar promovendus Ivan Puga Gonzales van de RUG concluderen uit hun onderzoek dat complexe coalities bij apen en hun ruilhandel voor vlooigedrag zonder veel cognitie tot stand zouden kunnen komen. Dat is heel anders dan de gangbare opvatting, waarbij men ervan uitgaat dat de coalities bij apen bij uitstek een uiting zijn van intelligentie en dat waargenomen 'ruilhandel' ontstaat doordat individuen zorgvuldig bijhouden hoeveel ze van elkaar 'ontvangen' hebben en dat dan precies 'terugbetalen'.

Bewegingsvrijheid

Deze coalitiepatronen lijken echter geheel verklaard te kunnen worden doordat individuen beperkt zijn in hun bewegingsvrijheid. Daardoor zitten ze vaak vlakbij bepaalde dieren. Juist met die groepsgenoten hebben ze dan veel gelegenheid om te interacteren. Zo helpen ze die anderen – de 'nabijen' - automatisch bij gevechten en vlooien ze ook vaak met hen. Deze ruimtelijke verdeling ontstaat door de agressieve interacties; sommige dieren zijn hoger in rang en jagen andere vaker weg. Zo komen dieren met vergelijkbare dominantie vaker bij elkaar in de buurt te zitten.

Testbare hypothesen

Bepaalde patronen van sociale interacties tussen groepsgenoten hebben primatologen altijd als ruilhandel geïnterpreteerd. Maar in het model dat nu in Groningen is ontwikkeld ontstaan deze patronen dus ook zonder de meestal veronderstelde sociale berekenendheid. Het model maakt ook duidelijk dat het onterecht is dat in het gangbare gedragsonderzoek de factor 'ruimtelijke verdeling van de individuen' geen prominente rol krijgt toebedeeld. Het nieuwe model genereert voor de toekomst veel testbare hypothesen.

Noot voor de redactie

–        An individual-oriented model on the emergence of support in fights, its reciprocation and exchange, PloS ONE, http://dx.plos.org/10.1371/journal.pone.0037271, Hemelrijk, C.K. and Puga-Gonzalez, I., University of Groningen

–        Meer informatie: prof.dr. Charlotte K. Hemelrijk, BESO, Centre for Ecological and Evolutionary Studies (CEES), Rijksuniversiteit Groningen, tel. +31(0)50 363 8084 (werk), e-mail c.k.hemelrijk rug.nl

Laatst gewijzigd:21 augustus 2023 10:58
View this page in: English

Meer nieuws