Epidemiology and pathophysiology of heart failure with a preserved ejection fraction

Epidemiologie en pathofysiologie van hartfalen met behouden ejectiefractie
In dit proefschrift van Bart van Essen is onderzocht hoe hartfalen met behouden ejectiefractie (HFpEF) ontstaat, welke risicofactoren daarbij een rol spelen, hoe vaak het voorkomt en welke biologische mechanismen eraan ten grondslag liggen. HFpEF komt veel voor, vooral bij oudere patiënten en vrouwen, en gaat vaak samen met aandoeningen zoals hoge bloeddruk, obesitas en diabetes.
Uit de Groningse PREVEND-studie bleek dat tijdens hun leven ongeveer één op de vier mannen en één op de vijf vrouwen hartfalen krijgt. Vrouwen ontwikkelen daarbij vaker HFpEF, terwijl mannen vaker hartfalen met verminderde pompfunctie (HFrEF) krijgen. In dezelfde studie werd vastgesteld dat acht bekende, beïnvloedbare risicofactoren – waaronder hypertensie, obesitas en hoog cholesterol – verantwoordelijk zijn voor het merendeel van alle nieuwe gevallen van hartfalen. Deze bevindingen laten zien dat preventie en betere behandeling van deze risicofactoren de potentie hebben om het aantal nieuwe hartfalenpatiënten aanzienlijk te verlagen.
Naast deze epidemiologische inzichten zijn ook biologische mechanismen onderzocht. Met behulp van geavanceerde -omics technieken werden duizenden genen en eiwitten in het bloed geanalyseerd. Daarbij kwamen vooral processen van ontsteking en immuunactivatie naar voren, zoals de vorming van neutrofiel “vallen” (NETs) en verhoogde spiegels van ontstekingseiwitten zoals Serum Amyloid A1 (SAA1).
De resultaten laten zien dat HFpEF geen eenduidige ziekte is, maar een syndroom met verschillende oorzaken en mechanismen. Een geïntegreerde aanpak waarin bevolkingsonderzoek en moleculaire analyses worden gecombineerd, is essentieel om te komen tot een verfijnde indeling en meer gepersonaliseerde behandelingen.