Skip to ContentSkip to Navigation
Maatschappij/bedrijven Centrum voor Informatie Technologie Organisatie Geschiedenis

Rekenen in het jaar 2004

Door Henk van Linde, oud-directeur RC

Geschreven in 1989 bij het 25-jarig bestaan van het RC

  

Een vroege najaarsmorgen in het jaar 2004; ik ben op weg naar mijn werk bij de universiteit. Onderweg schakel ik met mijn snoerloze telefoon de faciliteiten op mijn kamer in. Als ik aankom is het er behaaglijk warm en op het muurscherm zie ik datgene, wat deze dag mijn werkzaamheden zal bepalen. Links in de bovenhoek mijn agenda voor die dag: er is sinds de vorige middag een vergadering met een delegatie uit de juridische faculteit bij gekomen, keurig zo gepland dat ik nog op tijd naar Almere kan voor een receptie aan het eind van de dag, omdat het nieuwe Surfnetkantoor in gebruik wordt genomen. Midden boven op het scherm een lijst van binnengekomen berichten, rechts een lijst van voor volgende dagen gemaakte afspraken. Bij de berichten is het sinds een paar jaar niet meer goed mogelijk om onderscheid te maken tussen telefoon en post. De mededelingen die djgitaal voor me opgeslagen liggen hebben als bron zowel ingesproken als ingetypte tekst. In beide gevallen kan ik kiezen of ik ze per scherm of per luidspreker wil "consumeren". Jammer dat de oorspronkelijke stem bij dat laatste verloren gaat door de computerkeuze tussen acht mannen- en acht vrouwenstemmen.

 

Niets nieuws

 

Het is prettig dat de apparatuur nu zo in de kamer is geïntegreerd: een vlak scherm (40 x 50 cm) aan de muur, een processor (50 Mips) als een boterhamtrommeltje onder het bureau en een draadloos toetsenbord met ingebouwde "hands free"-telefoon. Aan de onderkant van het scherm een lijst van publikaties: het resultaat van een zoekproces naar relevante literatuur in twee databases, in Zweden en de VS, met het voorstel ook nog eens in die van de universiteit van Tokyo te kijken. Rechts het resultaat van een statistische berekening, met enkele suggesties voor een optimale grafische weergave, gevarieerd zowel in model als in kleur. Ik kies er een, en besluit meteen opdracht te geven er een dia van te maken.

Die kan ik straks bij de slide-server afhalen. Juist gisteren

een lange vergadering gehad over de vraag of een server genoeg was. Sommigen willen er vier, een per verdieping, maar ze zijn nog steeds erg prijzig en we hebben ook al besloten dat we dit jaar per kamer naar 10 Gbyte willen, uiteraard los van de vakgroepsserver en het universiteitsgeheugen, dat net op 20 Tbyte is gebracht.

Toch wel grappig om te constateren dat er al die jaren eigenlijk niets nieuws onder de zon is. Vijftien jaar geleden maakten we ons zorgen over "het net", en ook nu nog is de datacommunicatie het grootste probleem dat we kennen. Natuurlijk is alles een kwestie van geld, en dat gaat in Groningen sinds het eind van de jaren negentig voornamelijk naar de beide landelijke zwaartepunten:

theologie en milieuwetenschappen. Daardoor moeten we het in sommige gebouwen nog steeds met 50 Mbit-lijnen doen, en trekt de backbone nog steeds niet meer dan krap een gigabit. Gelukkig is er wel een glasvezelverbinding tussen Paddepoel en de Broerstraat, en vanaf morgen een satelietverbinding met Almere. Vervelend alleen dat die nog wat storingsgevoelig zijn.

In de geproduceerde literatuurlijst zitten een paar publikaties die heel interessant lijken. Via de automatische koppeling met de catalogus van de Universiteitsbibliotheek, waarover we sinds een aantal jaren beschikken, is bij elke publikatie die door het zoekproces is opgeleverd al automatisch de status geproduceerd: aanwezig op de UB of elders, in boekvorm of on line. Sedert 1996 heeft de UB de beschikking over een soort jukebox met optisch leesbare schijven, waarop bijna alle bekende internationale tijdschriften en veelgebruikte handboeken staan. Op die manier is het eenvoudig een artikel naar het eigen gebied te halen en op het scherm te raadplegen. Uiteraard is deze dienst niet begrepen in het al eerder genoemde universiteitsgeheugen, De nauwe samenwerking tussen de UB en het Rekencentrum die zich aan het eind van de jaren tachtig begon af te tekenen, heeft zich gelukkig voortgezet. De universitaire bevolking ervaart de service van deze beide diensten tegenwoordig als een naadloos geheel en alleen op grond van het historisch besef, dat bij een instelling uit 1614 wel verwacht mag worden, heeft een formele samenvoeging nog niet plaats gevonden.

  

Teraflops

 Ais ik echt wil rekenen, maak ik meestal gebruik van de daarvoor bestaande landelijke voorzieningen.

Tegenwoordig is dat vooral de nieuwe supercomputer in Amersfoort, waar zich het gecombineerde rekencentrum van een aantal randstedelijke universiteiten bevindt. De grootste computer, ongeveer een jaar in gebruik, is van Japanse makelij en heeft een (theoretische) topsnelheid van 1 Teraflops. Helaas voor sommige van onze grote rekenaars, is die verdeeld over 16 processoren. Ook is er, voor wat andersoortige toepassingen, een machine met 2048 processoren die ongeveer dezelfde maximale capaciteit levert. Hoewel voor onze wetenschappers de kosten om op deze machines te rekenen sinds de invoering van de WSF geen probleem meer zijn, klagen ze er voortdurend over, dat deze machines te klein zijn voor echt interessante problemen. Vooral onze milieuwetenschappers kunnen maar nauwelijks bijblijven in de wereld.

 

Tot je 68ste

 Het onderwijs is een verhaal apart geworden. De klassieke universitaire docent(e) bestaat nog steeds, met krijt en bord, en COO heeft haar/hem in veel mindere mate verdrongen dan we vijftien jaar geleden dachten, maar de computer drukt natuurlijk wel zijn stempel. Om te beginnen is het gebruik van computers in het onderwijs volkomen geïntegreerd. De opschudding toen in 1997 het bezit van een PC voor alle studenten verplicht werd gesteld, is allang geluwd. Er is evenwel een veel groter probleem. In vele faculteiten worden nu aparte cursussen gegeven, met name door oudere docenten, die erop gericht zijn studenten kritisch te leren omgaan met alles wat de computer aan informatie, uitkomsten en beslissingen produceert en niet alles voor zoete koek te slikken. Iedereen herinnert zich nog levendig hoe in 2001 een van de Decision Support Systemen van het College van Bestuur adviseerde het Harmoniecomplex af te breken en de grond te verkopen, en dat deze beslissing slechts op het laatste moment door actie van enkele zestigjarige U-raadsleden kon worden afgewend. Maar goed dat we nu tot ons 68ste moeten doorwerken en dat van VUT en SBK geen sprake meer is.

Over doorwerken gesproken: op alle niveaus is het nu vanzelfsprekend geworden om meerdere malen van werkinhoud te veranderen, ook na je vijftigste. Als je bijvoorbeeld in het Rekencentrum kijkt zie je een aantal "klassieke" functies nauwelijks meer. Operateurs, technici, systeemprogrammeurs zijn omgeschoold tot voorlichters en begeleiders op diverse terreinen. Heel veel werk gaat zitten in de begeleiding en het beheer van de infrastructurele voorzieningen. Zo hebben we net op last van "Almere" allemaal nieuwe elektronische adressen gekregen, omdat dat in Heraklion besloten is. Voordat zoiets vlekkeloos is geïmplementeerd zijn er weer heel wat manmaanden weggeboekt. Het feit dat iedereen tegenwoordig alles met behulp van de computer doet, heeft het oude probleem van toe- en doorberekening en "tijdschrijven" trouwens in een klap opgelost. Het UMS (University Management System) berekent, op grond van de activiteiten aan scherm en toetsenbord, de werkzaamheden volautomatisch door, en controleert en passant of je wel hard genoeg werkt. Geen wonder dat daar soms vermakelijke vergissingen uit voortkomen.

Gelukkig worden ook die zonder menselijke tussenkomst afgehandeld door het ARBITER-systeem, dat enkele jaren geleden door de FED, PZ en ABJZ gezamenlijk is ontwikkeld. Daartegenover zijn er ook verschillende programma's in "blackware", geschreven door een paar hobbyisten, die het systeem op dwaalsporen kunnen zetten. AI met al moge duidelijk worden dat je die 50 Mips onder je bureau heel hard nodig hebt!

Laatst gewijzigd:02 oktober 2015 22:26