Het Grutto Landschap Project
De landbouw in Nederland staat voor een grote uitdaging: voldoende voedsel produceren zonder verdere schade aan biodiversiteit, landschap en klimaat. Het Grutto Landschap Project van de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) speelt in de discussie hierover een sturende rol door de grutto – onze Nationale Vogel – als gidssoort te gebruiken. De grutto symboliseert een rijk boerenlandschap met hoge biodiversiteit. Een stabiele of groeiende populatie van grutto’s kan wijzen op een gezond ecosysteem, waarin natuurlijke processen in bodem, water en lucht effectief functioneren.
De grutto als spiegel van het landschap
Sinds de jaren ’70 is het Nederlandse landschap sterk veranderd door intensieve landbouw, mechanisering en het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Dit heeft geleid tot een afname van biodiversiteit en een verslechtering van ecosystemen. Tegelijkertijd groeit de maatschappelijke druk om de biodiversiteitscrisis aan te pakken. Innovatieve boeren tonen aan dat duurzame landbouw mogelijk is, maar opschaling blijft een uitdaging.
Doelen van het project
Het Grutto Landschap Project streeft drie doelen na: het monitoren van biodiversiteit, het begrijpen van ecologische processen en het informeren van beleidsmakers en burgers. Het project stelt de grutto centraal als ‘waakvogel’ van het transitieproces naar een duurzame landbouw. De aanwezigheid van de grutto en elementen in zijn voedselweb, zoals predatoren, insecten en bodemfauna (zoals regenwormen), dienen als meetpunten voor biodiversiteitsherstel. De grutto staat symbool voor een toekomst waarin biodiversiteit, landschap en landbouw in balans zijn.
Publicaties en samenwerking
Dit onderzoek is een interfacultair project van BirdEyes / Global Flyway Network en participeert in Waakvogels, Veenvitaal, Syberac, EU LIFE IP GrassBirdHabitats en EU LIFE Godwit Flyway.
Jaarverslagen, publicaties en expeditieverslagen zijn te vinden op de persoonlijke pagina’s van de contactpersonen en op Global Flyway Network.
Het Grutto Landschap Project wordt mede gefinancierd door het Ministerie van LVVN, Provincies Fryslân, Groningen, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Zuid-Holland, Noord-Holland en Vogelbescherming Nederland.
Contactpersonen voor algemene informatie over het onderzoek:

Grutto
De grutto is een icoon voor de biodiversiteit van het platteland en vertegenwoordigt belangrijke dragers daarvan: de boerenlandvogels. Jaarlijks wordt de gruttopopulatie intensief onderzocht, met een zwaartepunt in Zuidwest-Friesland, waar 11.500 hectare boerenland en natuurgebieden worden gemonitord. Dit onderzoek meet niet alleen de populatietrends, maar onderzoekt ook nest- en kuikenoverleving, trekpatronen en habitatgebruik.
Dankzij kleurringen en satellietzenders worden individuele vogels gevolgd, wat cruciale inzichten biedt in overleving en reproductie. Zelfs als de eieren uitkomen, sterft meer dan 90% van de kuikens vroegtijdig door gebrek aan voedsel en predatie in het huidige landschap. Dit benadrukt de noodzaak voor aangepast agrarisch beheer.
Nationaal coördineert de Rijksuniversiteit Groningen het kleurringenonderzoek en analyseert data van de hele Nederlandse populatie. Internationaal werken onderzoekers samen met partners in Duitsland, Spanje, Portugal en West-Afrika. Satellietzenders tonen de belangrijkste overwinteringsgebieden en trekroutes, terwijl veldexpedities naar moeilijk toegankelijke locaties bijdragen aan meer kennis over de leefomstandigheden buiten Nederland.
Contactpersonen
Rienk Fokkema
Eldar Rakhimberdiev
Marie Stessens

Predatie
Predatie speelt een natuurlijke rol in ecosystemen, maar door veranderde landbouwpraktijken en verstedelijking vormt het nu een nog grotere bedreiging voor weidevogels. Intensief maaien vermindert de dekking en zorgt voor onrust, waardoor nesten en kuikens kwetsbaar worden voor roofdieren. Bovendien groeien kuikens door voedselgebrek langzamer en blijven daardoor mogelijk langer vatbaar voor predatie. Weidevogels concentreren zich tegenwoordig in gebieden met aangepast beheer, maar vanwege de vaak kleine schaal van deze gebieden zijn ze juist daar makkelijker te vinden en dus kwetsbaar voor roofdieren zoals vossen, marterachtigen en roofvogels.
Om meer inzicht te krijgen wordt de aanwezigheid van predatoren en de predatie van weidevogelnesten gemonitord met cameravallen. Kunstmatige intelligentie (het programma Agouti) speelt via beeldherkenning een belangrijke rol bij de analyse van de miljoenen foto’s. Vliegende predatoren zoals kraaien en roofvogels worden in april systematisch geteld tijdens de vestiging van de grutto. Deze foto’s en tellingen geven meer duidelijkheid over welke soorten predatoren voorkomen en in welke mate deze verantwoordelijk zijn voor (nest)predatie. Dit alles wordt in de context van variatie in landgebruik en beheer geplaatst.
Daarnaast speelt het aanbod van alternatieve prooien, zoals woelmuizen, een cruciale rol. In jaren met veel muizen worden weidevogelkuikens minder belaagd, maar is de muizenpiek voorbij dan nemen predatierisico’s sterk toe. Gestandaardiseerde langjarige monitoring van muizenpopulaties en landgebruik helpt om dit verband beter te begrijpen.
Contactpersonen
Rienk Fokkema
Egbert van der Velde

Insecten
Insecten leveren een belangrijke bijdrage aan de biodiversiteit van het landschap. Daarnaast zijn zij cruciaal in de eerste levensfase van weidevogelkuikens. Zodra de kuikens uit het ei zijn gekomen moeten ze hun eigen voedsel zoeken. De snavel is dan nog niet hard en lang genoeg om (voldoende) regenwormen te kunnen vangen en zijn ze afhankelijk van vangbare insecten.
Insectenmonitoring wordt momenteel uitgevoerd met verschillende soorten vallen, zoals plakvallen, potvallen, malaise-vallen en uitsluipvallen, die op representatieve locaties binnen het studiegebied worden geplaatst. Deze locaties variëren van extensieve graslanden en agrarisch natuurbeheer tot intensieve graslanden en maisakkers, waardoor een objectieve maat wordt verkregen voor het aantal insecten in het voorjaar. Het gebruik van meerdere vallen is noodzakelijk om verschillende insectensoorten effectief te bemonsteren en de biodiversiteit in kaart te brengen.
Nieuwe technologieën zoals automatische beeldherkenning, die is ontwikkeld door Hogeschool Van Hall Larenstein, bieden kansen om insecten automatisch te tellen, te identificeren en de grootte te schatten. Deze methoden zullen worden gekalibreerd met traditionele monstertechnieken om de betrouwbaarheid te verbeteren. Daarnaast wordt eDNA-analyse van poep van gruttokuikens uitgevoerd om inzicht te krijgen in hun dieetkeuze in relatie tot leeftijd en het tijdstip in het voorjaar, wat meer informatie biedt over de voedselbronnen in het gebied.
Contactpersonen
Georgette Lagendijk
Michella Ligtelijn
Matty Berg

Bodemleven en regenwormen
In Nederland komen regenwormen in hoge dichtheden voor, vooral in agrarisch grasland, waar ze een belangrijke rol spelen in het bodemleven en als ‘ecosysteem-bouwers’ worden gezien. Er zijn twee typen regenwormen: de rode wormen, die zich voeden met grof organisch materiaal, en de grijze wormen, die bodemdeeltjes en organische stof eten. Rode wormen zijn belangrijk voor weidevogels zoals de grutto, omdat ze zich vaak aan het bodemoppervlak bevinden en daardoor bereikbaar zijn als voedsel.
Onderzoek naar het bodemleven richt zich op de beschikbaarheid van regenwormen voor grutto’s bij verschillend beheer en grondgebruik, door het meten van hun dichtheden, biomassa en het type wormen dat aanwezig is. Dit wordt gedaan door bodemmonsters te nemen en de regenwormen tot op soortniveau te determineren. Monitoring vindt plaats op verschillende soorten grond (zand, klei, veen) en wordt diverse keren herhaald in het voorjaar en de zomer, wanneer regenwormen cruciaal zijn in het dieet van grutto's.
Door intensieve observaties van voedsel zoekende grutto’s en het volgen van gezenderde individuen komen we meer te weten over foerageerefficiëntie en prooikeuze en hoe die samenhangen met de intensiteit van het landgebruik. Prooivoorkeur kan worden vastgesteld door observaties maar ook met behulp van eDNA uit verzamelde gruttopoepjes.
Contactpersonen
Jeroen Onrust
Renée Veenstra
Matty Berg

Landschap en landgebruik
Het gebruik van vernieuwde aardobservatietechnieken via satellieten, zoals radar en remote sensing, stelt ons in staat om op landschapsschaal continu informatie te verzamelen over de intensiteit van grondgebruik, productiviteit, vochtbalans, bodemtemperatuur en teeltkeuze van elke willekeurige plek op aarde.
Deze informatie kunnen we linken aan metingen en waarnemingen van bodem, vegetatie, predatoren, insecten, bodemfauna en grutto’s in het veld waardoor we habitatkeuze, nest- en kuikenoverleving van grutto’s kunnen koppelen aan landgebruik. Dit biedt inzicht in hoe veranderingen in het landschap de beschikbaarheid van voedsel voor weidevogels en hun overlevingskansen beïnvloeden. Met informatie van grutto’s die zijn uitgerust met kleine satellietzenders, kan dat niet alleen in het broedgebied in Nederland maar langs de hele trekroute.
Met dit project willen we habitatgebruik van grutto’s relateren aan agrarisch grondgebruik als multivariate maat voor de ecologische integriteit, waarbij (mate van) aanwezigheid van grutto’s de ecologische waarde van percelen bepaald. Er is steeds meer theoretisch en empirisch bewijs dat innovatieve integratie van ecologische processen in de landbouweconomisch haalbaar is. Wanneer deze geïmplementeerd worden op landschapsschaal kunnen zij bijdragen aan herstel van de biodiversiteit.
Contactpersonen
Ruth Howison
Mohamed Henriques
Wouter Vansteelant
Luis Barba Escoto
Taylor Craft
Clarisse Kraamwinkel

Kemphanen
Het Nederlandse agrarische landschap speelt een cruciale rol voor steltlopers zoals kieviten, goudplevieren, rosse grutto’s en kemphanen als overwinteringsgebied of tijdens de trek. Veel van deze soorten staan echter onder druk door veranderingen in het landschap en intensieve landbouw. Om de oorzaken en ecologische factoren achter deze afname te begrijpen, is langjarig onderzoek essentieel.
De Rijksuniversiteit Groningen onderzoekt sinds 2004 de habitatselectie, verblijfsduur, overleving en genetische diversiteit van kemphanen in Zuidwest-Friesland. Hoewel de kemphaan als broedvogel in Nederland vrijwel uitgestorven is, blijft dit gebied een belangrijk doortrekgebied voor duizenden kemphanen op weg naar hun noordelijke broedgebieden. Door samenwerking met de Fryske wilsterflappers, die met traditionele technieken vogels vangen, worden kemphanen geringd en gemonitord.
Tijdens het onderzoek worden de vogels gewogen, gemeten en voorzien van kleurringen, zodat ze later zonder hernieuwde vangst kunnen worden geïdentificeerd. Deze gegevens helpen om overleving, migratiepatronen en populatietrends vast te stellen. Dit unieke langlopende project levert waardevolle kennis voor soort- en habitatbescherming en benadrukt de internationale sleutelrol van Nederland voor trekvogels zoals de kemphaan en goudplevier.
Contactpersonen
Jos Hooijmeijer
Theunis Piersma

Laatst gewijzigd: | 20 maart 2025 13:26 |