Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek GELIFES Conservation Ecology Group

Grutto’s

De grutto, icoon van de weidevogelgemeenschap
Onderzoeksgebied in ZW Friesland
Onderzoeksgebied in ZW Friesland
Achtergronden

Ondanks alle inspanningen in de afgelopen 30 jaar om de Nederlandse weidevogels te beschermen, gaat het bijzonder slecht met de broedvogels van het agrarische gebied. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn verstedelijking en intensivering van de landbouw, waardoor veel geschikt habitat is verdwenen en er te weinig kuikens vliegvlug worden om de jaarlijkse sterfte te compenseren. Om daar iets aan te kunnen doen, moet je eerst begrijpen waar het en wat er precies mis gaat. Ontstaat het probleem tijdens het broedseizoen door b.v. lage nestoverleving, hoge kuikensterfte of slechte conditie volwassen vogels? Of juist in een andere fase van de levenscyclus, b.v. door sterfte in het eerste jaar of door problemen tijdens trek en overwintering? Een dergelijke veelomvattende vraag vereist diepgaand populatieonderzoek over een langere periode op een grote ruimtelijke schaal. In 2004 is de Rijksuniversiteit Groningen daarom een langjarig Grutto-onderzoek gestart in Zuidwest Fryslân waar plaatselijk nog veel grutto’s voorkomen.

Het onderzoek kan worden onderverdeeld in verschillende onderzoekslijnen die niet op zichzelf staan maar vaak nauw verweven zijn:
  • Individuele variatie - Om veranderingen in populatiegrootte te kunnen verklaren is het noodzakelijk inzicht te krijgen in de factoren die de aantalsontwikkelingen sturen en welke rol individuele eigenschappen als partner- en territoriumkeuze, timing van het broedseizoen, investering in reproductie en overwinteringsstrategie in relatie met omgevingsfactoren (beheer, vegetatie, waterpeil) daarin spelen.
  • Genetische variatie - Grutto's zijn bijzonder plaatstrouw aan hun broedgebied. Bij verregaande isolatie van verschillende broedpopulaties in het moderne agrarische landschap neemt daarmee het risico op genetische verarming en inteelt toe. We zouden daarom graag meer willen weten van de genetische diversiteit en de leeftijdsopbouw van de populatie.
  • Populatiestructuur en habitatkeuze - Grutto's trekken zich steeds meer terug in de laatste bolwerken van de soort terwijl daartussen steeds grotere "witte gebieden" ontstaan. Het is echter lang niet duidelijk of die goede gruttogebieden voldoende reproductie realiseren voor een stabiele populatie en welke parameters een goed gruttohabitat kenmerken en wat dit betekent voor beheer en bescherming.
  • Trek en overwintering - Het is wel duidelijk dat de situatie in de broedgebieden de belangrijkste factor is in de achteruitgang van de grutto. Maar we weten nog heel weinig over op welke manier de trek- en overwinteringsstrategie doorwerkt in overleving en reproductie.

Dit soort vragen is niet alleen wetenschappelijk interessant maar levert een essentiële bijdrage aan het voeren van een effectief beschermingsbeleid voor weidevogels.

Onderzoeksopzet

Grutto's komen naar zuid-west Friesland om te broeden. De nesten worden meestal opgezocht door vrijwilligers van de plaatselijke Vogelwachten om ze te kunnen beschermen tegen landbouwwerkzaamheden en het aantal broedparen vast te stellen. De Vogelwachten werken in dit project met ons samen en melden de locatie van gevonden legsels.

Elke vogel wordt nauwkeurig gemeten en gewogen (foto: Petra de Goeij)
Elke vogel wordt nauwkeurig gemeten en gewogen (foto: Petra de Goeij)

Vlak voor het uitkomen van de eieren wordt geprobeerd met een over het nest geplaatste inloopkooi de volwassen vogels te vangen. Door dit in een zo laat mogelijk stadium van het broeden te doen, wordt de kans op verlating van het legsel verkleind en de kans op een succesvolle vangpoging vergroot. Van elke vogel worden biometrische gegevens genoteerd en wordt een bloed- en veermonster afgenomen. Vervolgens krijgt iedere vogel een metalen ring van het Vogeltrekstation (NIOO) en een unieke combinatie van kleurringen die ons in staat stelt de vogel na loslaten op afstand te herkennen. Op die manier kan veel informatie verzameld worden zonder dat de vogel opnieuw moet worden gevangen. Ook grote kuikens kunnen op deze manier individueel herkenbaar worden gemaakt maar nestkuikens krijgen alleen een gecodeerd vlaggetje omdat een complete kleurringcombinatie nog te groot is. De ringcombinaties worden ook genoteerd en doorgegeven door vogelaars in Nederland, West- en Zuid-Europa tot in West-Afrika, waardoor per individu overwinterings-, doortrek- en broedgebieden kunnen worden ontrafeld.

Publicaties
Contact

Voor het melden van vogels met kleurringen:
Jos Hooijmeijer
Postbus 11103
9700 CC Groningen
Tel: 0031-620136604

Andere personen die bij dit onderzoek betrokken zijn:
Theunis Piersma
Ruth Howison
Jelle Loonstra
Eldar Rakhimberdiev
Egbert van der Velde Mo Verhoeven

Voormalige PhD studenten en postdocs:
Roos Kentie
Jeroen Onrust
Nathan Senner

Laatst gewijzigd:08 september 2020 16:51
View this page in: English