Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Rechtsgeleerdheid Organisatie Vakgroepen Transboundary Legal Studies Expertisegebieden IT-Recht
Header image IT-recht blog

De toeslagenaffaire en drie vormen van kwaad

Datum:03 februari 2022
Auteur:Evert Neppelenbroek
Afbeelding: https://pixabay.com/
Afbeelding: https://pixabay.com/

De Autoriteit Persoonsgegevens uitte laatst harde kritiek op de handelwijze van de belastingdienst bij de toeslagenaffaire. Veel mensen die op de inmiddels beruchte zwarte lijst kwamen, hebben met nare financiële gevolgen te maken gekregen.

Zo konden mensen die op de lijst stonden geen minnelijke schikking of uitgestelde betaling krijgen en zo (nog verder) in financiële problemen komen. Het volgende citaat van Aleid Wolfsen trof mij:

"Ook tips van buren, een wraakzuchtige ex of ruzie met je buurman kon ervoor zorgen dat je in dat systeem kwam. En stond je erin, dan werd je verdacht als fraudeur."

Neem een ex die een voormalige partner wel achter het behang zou willen plakken. Het kwaad wordt niet onmiddellijk uitgeoefend – denk aan een fysieke klap of de diefstal van een dierbaar object. In plaats daarvan geeft de ex de voormalige partner een douw in de richting van de malende kaken van een geautomatiseerd systeem. We kunnen zeggen dat door middel van een particulier kwaad (het onterecht klikken) een administratief kwaad (de hardnekkige verdenking als fraudeur) wordt aangezwengeld. Het doel van de wraakzuchtige ex wordt met dividend bereikt.

Het 25e uur

Deze situatie vindt een parallel in de beklemmende roman Het 25e uur van de Roemeense schrijver Virgil Gheorgiu. De Tweede Wereldoorlog en de nasleep daarvan bieden in deze roman het decor voor de lotgevallen van enkelingen die te maken krijgen met de malende kaken van de monsterlijke machinerie van bureaucratieën, of deze nu worden beheerd door nazi-Duitsland, communistisch Moskou of de democratische Verenigde Staten.

Het ijzingwekkende van de roman van Gheorgiu is dat de Holocaust, het ‘Grote Kwaad’, voor de tragiek van een van de hoofdpersonen, Johann Moritz, een vanzelfsprekende achtergrond vormt. Kern van het verhaal is dat Johann Moritz geen Jood is (net zomin als een nazi of een communist). Toch wordt hij vermalen door de uitvoeringsbureaucratie die aangezwengeld wordt door het primaire syllogisme: ‘als Jood, dan dood’. Binnen het Grote Kwaad en het administratieve kwaad valt ook hier de moedwillig foute registratie als een meer particuliere vorm van kwaad te onderscheiden.

Johann Moritz is getrouwd met Suzanna en woont in het Roemeense dorp Fantânâ. De plaatselijke politiechef loopt langs het erf van Johann en Suzanna en treft haar alleen aan terwijl zij blootsvoets leem kneedt voor het maken van stenen. De lezer ziet het particuliere kwaad geboren worden in de zin: ‘De gendarme zag haar dijen, naakt en blank’. De lezer weet: Johann Moritz moet achter het behang worden geplakt. Wie weet wat er dan voor de chef te bereiken valt met die Suzanna? De functionaris rapporteert dat ‘Jon Moritz’ samen met ene Marcou Goldenberg (wel een Jood) ‘beiden in de termen van de wet vallen betreffende de vordering en opzending naar werkkampen van alle joden en verdachte personen in ons district’. Het particuliere kwaad is geschied en het administratieve kwaad treedt in werking, vele pagina’s in de roman lang.

Zwarte lijst

Valt de casus over de toeslagenaffaire en de wraakzuchtige ex te vergelijken met de Holocaust en de op seks beluste politiechef? Onder zware politieke druk en door incompetente uitvoering zijn er dingen grondig misgegaan. De beruchte zwarte lijsten die werden aangehouden en die zo zwaar door Wolfsen zijn bekritiseerd, vormen hiervan wel het middelpunt. Niet het syllogisme ‘als fraudeur, dan toeslag + boete betalen’ was per se ondeugdelijk, maar de invulling van de premisse wie als fraudeur kan worden aangemerkt. Wie op de zwarte lijst terechtkwam, werd aangemerkt als fraudeur of men dat nu wist of niet. De redenen om op die zwarte lijst te komen deugden niet (bijvoorbeeld: iemand heeft een migratie-achtergrond) en de moeite om van die lijst af te komen was zo niet onmogelijk, dan in ieder geval disproportioneel groot.

En dan komt dus de uitspraak van Wolfsen dat wraakzuchtige exen of buren er ook voor konden zorgen dat personen op de zwarte lijst kwamen. Dat maakt de situatie vergelijkbaar met die in de roman Het 25e uur. Het syllogisme ‘als fraudeur, dan toeslag + boete betalen’ gaat dan werken als een wapen om de ex of de buurman achter het behang te plakken. Ook al is er dan geen overkoepelend ‘Groot Kwaad’ zoals in nazi-Duitsland, een particulier kwaad kan dan door het administratieve kwaad mede leiden tot het ongekende onrecht zoals dat in het gelijknamige rapport is blootgelegd.

Over de auteur

Evert Neppelenbroek
Evert Neppelenbroek

Mr. dr. E.D.C. (Evert) Neppelenbroek is Universitair Docent IT-Recht, in het bijzonder elektronisch contractenrecht, Auteursrecht & IT en Goederenrecht & IT.