Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Rechtsgeleerdheid Actueel Agenda Promoties Rechtsgeleerdheid

Pandrecht

Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de gevolgen van het vuistloze en stille karakter van het pandrecht
Promotie:Dhr. F.J.L. Kaptein
Wanneer:23 juni 2016
Aanvang:14:30
Promotor:prof. mr. dr. F.M.J. (Frank) Verstijlen
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Rechtsgeleerdheid
Pandrecht

Problemen binnen het huidige pandrecht

Het pandrecht is een veelgebruikte rechtsfiguur. Floris Kaptein toont in zijn proefschrift aan dat het vuistloze en stille karakter van het pandrecht tot problemen leidt. De problemen kunnen volgens Kaptein worden opgelost door de invoering van een facultatief registerpandrecht op roerende zaken, een vormvrij vestigingsvereiste en een substitutiepandrecht op de executieopbrengst. Daarnaast is te overwegen het afschaffen van de separatistpositie onder gelijktijdige invoering van een juridisch kader dat de zekerheidsgerechtigde beschermt. Ook te overwegen is de afschaffing van het grondslagvereiste van art. 3:239 lid 1 slotzinsnede BW onder gelijktijdige invoering van een correctiemaatregel dat een zeker evenwicht tussen zekerheidsgerechtigden en concurrente schuldeisers brengt.

Als iemand geld uitleent, vertrouwt hij erop dat hij zijn uitgeleende geld terugkrijgt. Met name in commerciële verhoudingen kan behoefte bestaan om zekerheid te bedingen. Dit kan door een zogenoemd zekerheidsrecht op iemands spullen. Als de debiteur het geleende geld niet terugbetaalt, kan de financier met gebruikmaking van zijn zekerheidsrecht het in zekerheid gegeven eigendom verkopen en zich verhalen op de opbrengst. Het bekendste voorbeeld is een hypotheekrecht op een huis. Een ander zekerheidsrecht is het pandrecht. Kort gezegd kunnen roerende zaken en vorderingen in pand worden gegeven. Vroeger kon een zaak alleen in pand worden gegeven als de zaak ook daadwerkelijk aan de financier werd overhandigd. Betaalde de debiteur zijn lening af, dan kreeg hij zijn zaak terug - denk bijvoorbeeld aan de gang van zaken bij een pandjeshuis. Vorderingen konden alleen in pand worden gegeven als het pandrecht werd meegedeeld aan de debiteur van de verpande vordering. Sinds 1992 biedt het Burgerlijk Wetboek de mogelijkheid om een pandrecht te bedingen op de zaak van de debiteur, terwijl deze in pand gegeven zaak bij de debiteur aanwezig blijft. Op deze wijze kan de debiteur de zaak, bijvoorbeeld een voor de bedrijfsvoering benodigde machine, blijven gebruiken. Ook is het nu mogelijk een vordering te verpanden zonder mededeling daarvan te doen aan de debiteur van de verpande vordering. Floris Kaptein beschrijft in zijn proefschrift de gevolgen van dergelijke onzichtbare zekerheidsrechten.

Wat nu als een derde een in pand gegeven zaak van de debiteur koopt? Wat als een derde een lening verstrekt aan de debiteur, omdat deze derde in de veronderstelling is dat de debiteur genoeg verhaalsmogelijkheden biedt? Wat als de debiteur van een verpande vordering betaalt aan de pandgerechtigde, omdat de debiteur niet weet dat zijn schuld verpand is? Moeten aan een onzichtbaar zekerheidsrecht zwaardere eisen worden gesteld dan aan een zichtbaar zekerheidsrecht? Moet de curator in het faillissement van de debiteur de in pand gegeven, voor de bedrijfsvoering noodzakelijke machine afgeven aan de financier? Deze vragen beantwoordt Kaptein in zijn proefschrift en voor bestaande problemen zoekt hij een oplossing.

Floris Kaptein studeerde Rechtsgeleerdheid. Hij verrichtte zijn onderzoek aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid, binnen het onderzoeksprogramma User-Friendly Private Law. Kaptein werkt nu als advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek.