Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Rechtsgeleerdheid Actueel Agenda Promoties Rechtsgeleerdheid

Essays on autonomy, legality and pluralism in European law

Promotie:mr. dr. J. (Justin) Lindeboom
Wanneer:06 januari 2020
Aanvang:14:30
Promotors:prof. dr. L.W. (Laurence) Gormley, MA MSc, prof. dr. D. Kochenov
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Rechtsgeleerdheid
Essays on autonomy, legality and pluralism in European law

Autonomie, legaliteit en pluralisme in het Europees recht

Justin Lindeboom heeft de rol en functie van autonomie, legaliteit en pluralisme in het Europees recht onderzocht in het kader van specifieke rechtsvragen i.h.k.v. zowel de inhoud van het EU-recht alsook meer abstracte reflecties over de aard van het EU-rechtssysteem. De belangrijkste resultaten van zijn onderzoek betreffen met name het inzicht dat de toepassing van bepaalde rechtstheorieën kan bieden in het begrijpen van specifieke doctrines en/of rechtsregels van het Europees recht.

Lindebooms proefschrift bestaat uit acht artikelen over de rol van autonomie, legaliteit en pluralisme in het Europees recht, in het bijzonder het recht van de Europese Unie (EU). De eerste twee hoofdstukken gaan over de grondslagen van het EU-rechtssysteem. Hoofdstuk 2 analyseert de doctrine van de voorrang (‘supremacy’) van het EU-recht op conflicterend nationaal recht. Hoofdstuk 3 richt zich meer algemeen op de ontwikkeling van het EU-rechtssysteem aan de hand van H.L.A. Harts rechtstheorie. Dit hoofdstuk laat zien hoe de rechtspraak van het Europese Hof over de autonomie, rechtstreekse werking en voorrang van EU-recht kan worden begrepen als een normatieve formulering van een “rule of recognition”. Hoofdstuk 4 gaat over de interne-marktrechtspraak van het Hof. De autonome aard van het EU-recht brengt met zich mee dat de interpretatie en betekenis van de interne-marktregels slechts kenbaar is op basis van uitspraken van het Hof, waarin het recht alleen ten aanzien van concrete casussen wordt uitgelegd. Hoofdstuk 5 betreft de rol van het legaliteitsbeginsel in de rechtspraak over rechtstreekse werking van richtlijnen. Dit hoofdstuk introduceert een nieuwe doctrinaire theorie om de jurisprudentie van het Hof inzake verticale, omgekeerd verticale en horizontale rechtstreekse werking van richtlijnen te verklaren. Hoofdstukken 6, 7 en 8 focussen op de rol van pluralisme en autonomie in de interactie tussen (EU-)recht en moraliteit. Het laatste, concluderende hoofdstuk besluit met enkele afsluitende opmerkingen over de inzichten die met name de rechtstheorie kan opleveren voor de studie van het Europees recht en het functioneren van het EU-rechtssysteem.