Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Vroegmoderne bijbellezers waren kritisch en creëerden hun eigen ideale Bijbel

16 juni 2022

Uitgevers van zestiende-eeuwse bijbels voegden elementen aan bijbels toe die aansloten bij een actief en divers lezerspubliek, zoals samenvattingen, kaarten en leesschema’s. Zo maakten ze de Bijbel aantrekkelijk en toegankelijk. Lezers op hun beurt maakten hier volop gebruik van en breidden hun bijbel ook uit met persoonlijke elementen. Daarnaast waren ze kritisch en creatief: ze corrigeerden de tekst of voegden teksten of afbeeldingen toe. Zo creëerden zij voor zichzelf het ideale boek. Dat blijkt uit onderzoek van Renske Annelize Hoff. Haar onderzoek doorbreekt diverse vooroordelen over historisch (Bijbel)lezen en vroegmoderne religie.

Wat gebeurt er wanneer mensen een boek openslaan en beginnen te lezen? Hoe bewegen lezers zich door de tekst, hoe reageren ze op afbeeldingen en hoe gaan ze om met het boek als materieel object? En hoe ziet dat eruit wanneer lezers dat boek beschouwen als het woord van God? Deze vragen staan centraal in het proefschrift Involving Readers: Practices of Reading, Use, and Interaction in Early Modern Dutch Bibles (1522-1546) van Renske Annelize Hoff. Zij heeft het gebruik van zestiende-eeuwse Nederlandstalige Bijbels onderzocht.

In haar proefschrift bespreekt Hoff om te beginnen de keuzes die drukkers en uitgevers van deze Bijbels maakten. Uit het onderzoek blijkt dat zestiende-eeuwse drukker-uitgevers elementen toevoegden aan hun Bijbels die aansloten bij een actief en divers lezerspubliek. Door zaken als leesschema’s, samenvattingen, almanakken of landkaarten toe te voegen aan de Bijbeltekst, maakten ze de Bijbels geschikt én aantrekkelijk voor het lezen als studiemateriaal, alsook voor toepassing in gebed of ter voorbereiding van een kerkdienst.

Abraham van Dyck, c.1635-1672. 'Oude vrouw met boek', c.1655.
Abraham van Dyck, c.1635-1672. 'Oude vrouw met boek', c.1655.

De gebruikers van deze Bijbels maakten vervolgens gretig gebruik van deze middelen. Daarnaast breidden ze hun boeken regelmatig uit met persoonlijke elementen, zoals aantekeningen over hun familiegeschiedenis, nóg meer kaarten of extra teksten. Deze sporen bieden een inkijkje in de diversiteit van het lezerspubliek – van priesters en gravinnen tot kleermakers en handelslieden, en zowel in protestantse als katholieke kringen – en laten zien dat deze Bijbels vaak nog decennia of zelfs eeuwen nadat ze gedrukt waren werden gelezen.

Ook blijken vroegmoderne bijbellezers kritisch en creatief te zijn geweest: ze corrigeerden regelmatig de tekst of voegden teksten of afbeeldingen toe. Zo creëerden zij voor zichzelf het ideale boek. We zien dus dat het boek niet statisch was, maar een tekstueel, visueel en materieel object dat mee kon bewegen met de interesses en wensen van lezers, over decennia en eeuwen heen.

Hoff laat zien hoe de geloofsbeleving praktisch werd vormgegeven in het bezitten, lezen en personaliseren van de Bijbel, in een periode die gekenmerkt wordt door religieuze dynamiek. Ze biedt inzicht in de geschiedenis van lezen en (religieus) boekbezit. Het onderzoek doorbreekt diverse vooroordelen over historisch (Bijbel)lezen en vroegmoderne religie, bijvoorbeeld het hardnekkige idee dat enkel mannen konden lezen, dat katholieken niet zelf de Bijbel in het Nederlands lazen, dat gelovigen niet kritisch nadachten, of zelfs dat er vóór de Statenvertaling nog geen Nederlandse Bijbels zouden zijn geweest. Daarnaast geeft het onderzoek inzicht in thema’s die ook in ons moderne gebruik van boeken nog een rol spelen: hoe we boeken vaak zien als bijzondere objecten die je niet zomaar weg mag gooien, hoe kenmerken zoals de omslag van een boek of de aanwezigheid van afbeeldingen bepaalde lezers kunnen aantrekken en waarom we toch zo graag onze naam voorin onze boeken schrijven.

Laatst gewijzigd:21 juni 2022 17:14
View this page in: English

Meer nieuws