Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Goed groeien is veel meer dan lengte en gewicht

22 november 2021
Prof. dr. ir. Hinke Haisma
Prof. dr. ir. Hinke Haisma

Voor een goed advies op het consultatiebureau en effectief gezondheidsbeleid moet je kansen en mogelijkheden van kinderen meewegen. Niet alleen lengte en gewicht dus, maar ook de financiële situatie, liefde en zorg van de ouders, schadelijke opvattingen... Voedingswetenschapper Hinke Haisma verruimde haar bètablik met sociale en culturele wetenschappen en gaf 'groei' nieuwe dimensies.

Haar eigen kinderen kreeg Hinke Haisma, werkzaam aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, in Brazilië, waar ze onderzoek deed naar groeiverschillen tussen baby's in rijke en arme gezinnen. 'Ik werd zo goed geholpen, bijvoorbeeld met de borstvoeding. Hoe anders waren de verhalen van mijn vriendinnen in Nederland. Zij spraken van consternatiebureau in plaats van consultatiebureau.'

"Echt bepalend voor voedingsstatus, groei en ontwikkeling van kinderen zijn kansen en mogelijkheden. Die kun je ook meten, maar dan met sociale en culturele indicatoren."

Tool voor consultatiebureaus

Nederlandse consultatiebureaus meten en wegen een kind, baseren daarop een voedingsadvies en dan zou het kind goed moeten groeien. 'De intenties zijn goed, maar het resultaat is vaak vooral veel onrust en onzekerheid. Wat zou het mooi zijn als zulke bureaus een instrument hadden waarmee ze meer achtergrondinformatie kunnen meenemen in hun advies. Misschien hoeft de baby helemaal geen bijvoeding, maar kan de moeder het beter wat rustiger aan doen. Is er hulp van oma of andere zorg nodig, zijn er financiële zorgen? Als je dat aanpakt, komt het met de groei vaak vanzelf goed.'

Zo'n instrument mogelijk maken, dat is Haisma's drijfveer. 'We vergeleken hoe consultatiebureaus in Nederland, India en Tanzania omgaan met groeicurves. Hoeveel aandacht is er voor de context om lengte en gewicht heen? In Nederland zijn we vooral medisch gericht, we willen aandoeningen opsporen. Is het kind te licht, te zwaar, te kort, heeft het te weinig groeihormoon. We kunnen veel leren van India, daar wordt veel meer gevraagd naar de situatie thuis.'

Lengte en gewicht: een te schamele basis

Braziliaanse baby. In het verleden deed Haisma onderzoek bij Braziliaanse baby's. Baby's van acht maanden zijn zwaarder als ze afkomstig zijn uit een rijk gezin. Ze ontdekte dat dit kwam omdat ze lichamelijk minder actief zijn.
Braziliaanse baby. In het verleden deed Haisma onderzoek bij Braziliaanse baby's. Baby's van acht maanden zijn zwaarder als ze afkomstig zijn uit een rijk gezin. Ze ontdekte dat dit kwam omdat ze lichamelijk minder actief zijn.

Haisma's ambitie reikt nog verder dan consultatiebureaus wereldwijd. Medische cijfers over lengte en gewicht vormen namelijk niet alleen de te schamele basis onder het advies van het consultatiebureau, maar ook onder gezondheidsbeleid, de voedingsstatus van een populatie en vergelijkingen tussen hoe kinderen groeien in verschillende landen.

Haisma: 'Ik ben geïnspireerd door Nobelprijs-winnaar Amartya Sen, de grondlegger van het idee dat het nationale inkomen een te beperkt beeld geeft van de ontwikkeling van een land. Precies zo geven lengte en gewicht ook een te beperkt beeld van de voedingsstatus, groei en ontwikkeling van kinderen. Echt bepalend daarvoor zijn kansen en mogelijkheden. Die kun je ook meten, maar dan met sociale en culturele indicatoren.'

Van 2012 tot 2019 leidde Haisma het internationale project Normative indicators of child health and nutrition - one size fits all? De onderzoekers zochten in Tanzania, India, Bangladesh en Nederland uit waar je allemaal naar kunt kijken naast lengte en gewicht om te bepalen hoe je de groei van een kind het beste kunt monitoren en bevorderen. Daarnaast keken ze in Brazilië naar lichaamssamenstelling (vet- en spiermassa) als maat van overgewicht in plaats van de veelgebruikte BMI.

Vaders in Bangladesh bespreken groei van kinderen in een focus group discussie. In ondergelopen gebieden in Bangladesh hangt het relatief vaak van vaders af of de moeder de bevalling overleeft. In deze focusgroep bespreken ze hun mogelijkheden.
Vaders in Bangladesh bespreken groei van kinderen in een focus group discussie. In ondergelopen gebieden in Bangladesh hangt het relatief vaak van vaders af of de moeder de bevalling overleeft. In deze focusgroep bespreken ze hun mogelijkheden.

Stress of geldproblemen

'Vaak liggen groeiproblemen niet aan voeding, maar aan stress of geldproblemen van de ouders, of andere omstandigheden waarin het kind opgroeit.' Neem de Braziliaanse baby's die Haisma eerder onderzocht. 'Baby's van acht maanden zijn zwaarder als ze rijke ouders hebben. Ik ontdekte dat dat komt omdat ze minder energie verbruiken. Ze liggen rustig in bed in hun eigen kamer, terwijl een arme familie met zijn allen één vertrek deelt. De baby gaat van hand tot hand, van oma naar oom of neef, en krijgt minder rust.' Dit kind heeft meer aan een klein eigen plekje dan aan bijvoeding.

Deze uitkomst van haar bèta-medisch georiënteerde onderzoek, bracht voedingswetenschapper Haisma ertoe naast haar bèta-medische invalshoek ook naar sociale en culturele omstandigheden te gaan kijken. Zo wil ze mogelijk maken dat kansen en mogelijkheden van kinderen meewegen bij de monitoring van hun groei en ontwikkeling.

Stigma in Tanzania...

Jonge baby in Tanzania. In Tanzania krijgt een moeder een stigma als haar kind niet goed groeit. Te vroeg na de bevalling seks gehad, het sperma kwam bij de moedermelk.
Jonge baby in Tanzania. In Tanzania krijgt een moeder een stigma als haar kind niet goed groeit. Te vroeg na de bevalling seks gehad, het sperma kwam bij de moedermelk.

In Tanzania, het armste land van de vier onderzochte landen, is het bijvoorbeeld gebruikelijk dat een kind al heel jong met een emmer op het hoofd water haalt. Dat noemen moeders dan als reden voor achterblijvende groei. Iets heel anders: 'Moeders mogen na de bevalling twee jaar geen seks hebben, anders zou het sperma mengen met haar lichaamssappen en de moedermelk. Als een kind niet goed groeit, heeft de moeder vast toch seks gehad en zij krijgt een stigma. Haar man mag ondertussen wel seks hebben, dat werkt seksueel overdraagbare aandoeningen in de hand. Als je bedacht bent op dit soort harmful beliefs, kun je erover in gesprek gaan met de betrokken mensen.'

...En ook in het 'rijke' westen

Klinkt ver van je bed hè, moderne westerling? Vergis je niet, ook hier hebben we schadelijke culturele opvattingen die het gezin kunnen schaden. Ongebreideld consumentisme is onze norm, we gaan massaal gebukt onder stress. Haisma: 'Welke hoogopgeleide Nederlandse vrouw durft nou te zeggen: "Ik werk even niet?" Wij denken dat we veel keuzevrijheid hebben, maar dat kun je best in twijfel trekken.'

Juist die keuzevrijheid is een belangrijke pijler van het mogelijkhedenmodel dat Haisma nastreeft, in navolging van de capability approach van de eerder genoemde Nobelprijswinnaar Sen. Het gaat uit van kansen en mogelijkheden in plaats van alleen maar uitkomsten als bruto nationaal product of lengte en gewicht zonder enige context.

Eerst ingrijpen in bottlenecks

Haisma's ideaal is dat er een index komt die landen vergelijkt op basis van een compleet palet aan sociale, cognitieve en emotionele indicatoren naast lengte en gewicht. 'Bijvoorbeeld liefde en zorg van de ouders, aantal vriendschappen, hoeveelheid vrije tijd, afstand tot school. In zo'n ranking scoren armere landen misschien wel hoger dan rijkere op emotionele of sociale groei van kinderen.'

Indiaase vrouw. In India is er op het consultatiebureau meer aandacht voor de context van het gezin dan in Nederland, waar men vooral aandoeningen probeert op te sporen.
Indiaase vrouw. In India is er op het consultatiebureau meer aandacht voor de context van het gezin dan in Nederland, waar men vooral aandoeningen probeert op te sporen.

Naast indicatoren in de vorm van meetbare uitkomsten, geven ook beperkende factoren of bottlenecks inzicht in de ontwikkelkansen van kinderen. 'Zoals schadelijke opvattingen in een cultuur of juist iets heel fysieks. In overstromingsgebieden in Bangladesh bijvoorbeeld, overleeft de moeder de bevalling relatief vaak niet. Dat beperkt dan ook de overlevingskansen van het kind. De moeder is volledig afhankelijk van de vader: kan hij haar op tijd bij een ziekenhuis krijgen, heeft hij de beschikking over een boot en heeft hij op tijd in de gaten dat het nodig is dat ze gaan? De moeders geven dat vaak niet goed zelf aan.' Zo'n bottleneck is het eerste wat je als land zou willen aanpakken om de kansen van kinderen te verbeteren. Als je zulke bottlenecks daarnaast weergeeft in de internationale index die Haisma voor ogen heeft, kun je landen op een heel wezenlijk niveau vergelijken.

Internationale index

Om zo'n internationale index werkelijkheid te laten worden, zijn naast de indicatoren die Haisma identificeerde, nog twee belangrijke zaken nodig. Ten eerste: passende data. 'Vaak zijn ze niet rijk genoeg aan context. De database Young Lives van de Universiteit van Oxford biedt wel mogelijkheden.' Deze databank is gebaseerd op langlopend onderzoek naar kinderen en jongeren in vier landen.

Het tweede wat nog nodig is om echt op deze brede manier naar de ontwikkeling van kinderen te kijken: het lukt alleen als Haisma's vakgenoten uit de voedingswetenschap en partijen als UNICEF en de Wereldgezondheidsorganisatie haar inzichten omarmen. 'Ik had mijn resultaten kunnen publiceren in tijdschriften voor sociale en culturele wetenschappers, maar dat heb ik bewust niet gedaan. Ik wil dat voedingswetenschappers erover lezen.' Met UNICEF heeft ze contact, en bij de invloedrijke Internationale Unie voor Voedingswetenschappen leidt ze de task force Towards a multi-dimensional index for child growth. De basis voor een nieuw meetsysteem is gelegd.

Meer informatie

Prof. dr. ir. Hinke Haisma is hoogleraar Kindervoeding en Volksgezondheid, Rosalind Franklin Fellow en afdelingshoofd Demografie aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Ze combineert voedingswetenschap met sociale en culturele wetenschappen om groeicijfers wereldwijd de context te geven die ze nodig hebben.

Haisma ontving in 2012 Vidi-financiering: haar NWO-WOTRO-project Normative indicators of child health and nutrition - one size fits all? (2012-2018 en feitelijk loopt het nog) beslaat vier dimensies: (1) groeimonitoring op consultatiebureaus, (2) doeltreffende interventies in populaties, (3) een index om bevolkingen/landen onderling te kunnen vergelijken en (4) het conceptuele: het mogelijkhedenmodel of capability framework als tegenhanger van het eendimensionale meten en wegen.

Tekst: NWO/Rianne Lindhout

Laatst gewijzigd:22 november 2021 09:13
View this page in: English

Meer nieuws