Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Minder olie- en gaswinning door Shell geen effect op wereldwijd verbruik

25 november 2020

Machiel Mulder, Daan Hulshof, Peter Perey en Lennard Rekker van het Centre for Energy Economics Research (CEER) van de Rijksuniversiteit Groningen hebben het effect van minder olie- en gaswinning onderzocht op het wereldwijde verbruik. Eerder hadden enkele milieuorganisaties betoogd dat het (deels) beëindigen van de winning van olie en gas door een enkel energiebedrijf, zoals Shell, zou bijdragen aan verlaging van de mondiale uitstoot van CO2. Dit is volgens de onderzoekers echter onwaarschijnlijk omdat de olie- en gasmarkten mondiaal werkende markten zijn waarop veel bedrijven en overheden actief zijn. In de landen waarin Shell actief is in olie- of gaswinning zijn ook veel andere bedrijven actief, en deze bedrijven zullen de activiteiten van Shell waarschijnlijk overnemen op het moment dat Shell haar activiteiten zou beëindigen.

Daarnaast zullen overheden van landen met olie- of gasreserves andere bedrijvenvragen om de olie of het gas uit de grond te halen mocht Shell daarmee stoppen, omdat ze de inkomsten daaruit willen hebben. Zelfs wanneer deze reacties van andere bedrijven en overheden niet zouden plaatsvinden, is het waarschijnlijk dat er geen effect op het wereldwijde verbruik is, aldus de onderzoekers. Dit komt omdat de olie- en gasmarkten zodanig werken, zo leren gebeurtenissen van afgelopen decennia, dat een vermindering van productie door een enkel bedrijf of land snel wordt gecompenseerd door productiestijgingen elders.

De vier economen van de RUG onderzochten1 in hoeverre verwacht kan worden dat het verminderen van olie- en gaswinning door Shell zal leiden tot vermindering van het mondiale verbruik van olie en gas, rekening houdend met hoe de olie- en gasmarkten daadwerkelijk functioneren. Het onderzoek is louter gebaseerd op analyse van publiek beschikbare informatie en wetenschappelijke literatuur.

Shell is in een groot aantal landen actief. Bij olie komt de productie vooral uit de VS (26%), Brazilië (19%), Oman (11%) en Nigeria (9%), Rusland (5%) en het Verenigd Koninkrijk (5%). De productie van aardgas door Shell komt vooral uit Australië (19%), de Verenigde Staten (10%), Nederland (6%), Maleisië (6%), Nigeria (6%), Canada (6%), en Noorwegen (5%). In de meeste landen blijkt een groot aantal (veelal tientallen) bedrijven betrokken bij de olie- en/of gaswinning. In totaliteit zijn er wereldwijd honderden bedrijven internationaal actief in deze bedrijfstak. Deze groep van bedrijven is heel divers: zij omvat bijvoorbeeld staatsbedrijven, commerciële geïntegreerde energiebedrijven (zoals Shell), en gespecialiseerde olie- of gasbedrijven al dan niet met private equity financiering.

Portfolio

Veelal werken bedrijven samen in afzonderlijke projecten om de risico’s (zoals technische en economische) die verbonden zijn aan olie- en gaswinning te spreiden. Bedrijven blijken regelmatig veranderingen aan te brengen in hun portfolio aan projecten. Dit volgt onder andere uit de frequente uitwisseling (via verkoop) van vergunningen tussen bedrijven, maar ook uit het beëindigen, verlengen en het opnieuw aanvragen van vergunningen. Mocht Shell een gebod krijgen dat haar dwingt om haar activiteiten in de olie- en gaswinning te verminderen, dan ligt het daarom voor de hand te verwachten dat Shell haar bestaande vergunningen (of participaties daarin) aan andere ondernemingen overdraagt of dat Shell deze aan de betrokken overheid teruggeeft.

Overheden van landen met olie- en gasreserves hebben over het algemeen als doelstelling om zoveel mogelijk financiële opbrengsten daaruit te halen. Met de bedrijven die bij de winning worden ingeschakeld, worden dan ook doorgaans afspraken gemaakt over zowel het volume, het tempo van de winning als de verdeling van de financiële opbrengsten. Voor diverse landen waar Shell actief is, vormen de opbrengsten uit olie- en gaswinning een belangrijke bron van inkomsten voor de overheid. Op grond hiervan mag verwacht worden dat mocht Shell haar productie moeten verminderen en haar vergunningen niet aan andere partijen kunnen overdragen, de overheden de vergunningen of bestaande productieafspraken zullen annuleren, teneinde andere bedrijven de gelegenheid te bieden, bijvoorbeeld via een veiling, de activiteiten over te nemen.

Geringe terugval

Mocht Shell haar vergunningen niet aan andere bedrijven verkopen en mochten overheden vervolgens geen andere bedrijven vragen om de activiteiten van Shell over te nemen, dan zou dat voor de olie- en gasmarkten betekenen dat de reserves waar Shell nu over beschikt aan de mondiale markten zouden worden onttrokken. Deze terugval in productie door Shell zou momenteel maximaal 2% van het wereldwijde verbruik belopen. Crises die zich in het verleden in olie- en gasmarkten hebben voorgedaan, zoals na de revolutie in Iran in 1978 en na inval van Irak in Koeweit in 1990, waarbij gedurende een reeks van jaren 4 tot 6% van het wereldwijde verbruik aan de markt werd onttrokken, hebben niet geleid tot een vermindering van de mondiale productie, omdat andere producenten in staat bleken te zijn om snel hun productie op te voeren.

Conclusie

Gezien deze eerdere ervaringen in de olie- en gasmarkten met plotselinge omvangrijke vermindering van productie door/in enkele landen, kan verwacht worden dat een daling in de productie van enkele procenten geen effect zal hebben op het wereldwijde verbruik. Dit komt omdat de mondiale olie- en gasmarkten zodanig werken dat andere producenten (economisch) geprikkeld zullen zijn om die terugval in productie te compenseren. Dit effect zal zich te meer voordoen wanneer een beoogde vermindering in productie door Shell zich over de periode tot 2030 zou uitstrekken, waardoor andere marktpartijen alle tijd hebben daarop te anticiperen en hun productiecapaciteit uit te breiden of de productie van bestaande velden op te voeren. Deze mogelijkheden om de productie uit te breiden, bestaan omdat er mondiaal nog aanzienlijke olie- en gasreserves zijn, waarbij het aandeel van Shell in de huidige mondiale reserves van olie (0,25%) en gas (0,5%) gering is.

CEER report

1 Dit onderzoek is verricht op verzoek van Shell in het kader van een juridische procedure die door oa. Milieudefensie is aangespannen. Milieudefensie heeft gevorderd dat Shell verplicht moet worden om de CO2-emissies van de Shell groep en de CO2- emissies die aan de productie, verkoop en het gebruik van Shell producten verbonden zijn, te reduceren met een percentage tot 45% in 2030.

Laatst gewijzigd:30 november 2020 13:54
View this page in: English

Meer nieuws