Opvoedondersteuning met speciaal programma Triple P niet effectiever dan gebruikelijke hulp jeugdzorg
Een speciaal programma dat ouders ondersteuning biedt bij emotionele- en gedragsproblemen bij kinderen, blijkt niet effectiever te zijn dan de gebruikelijke zorg zoals die nu wordt geboden door reguliere jeugdgezondheidszorg. Dit blijkt uit een onderzoek uitgevoerd door Edwin Spijkers van de Afdeling Gezondheidswetenschappen van het Universitair Medisch Centrum Groningen in samenwerking met de verschillende GGD’en in Noord-Nederland. Hij publiceert deze week over hun onderzoek in het wetenschappelijk magazine BMC Medicine.
Het Australische opvoedprogramma Triple P heeft als doel emotionele en gedragsproblemen bij kinderen op te lossen door ouders vaardiger te maken in opvoeden. Een hulpverlener die is getraind in de Triple P-methode, gaat in vier bijeenkomsten met de ouders aan de slag om een specifieke lastige opvoedsituatie hanteerbaar te maken. Gedrags- en emotionele problemen komen veel voor, ongeveer één op de vijf jeugdigen heeft emotionele of gedragsproblemen. Hierbij is te denken aan driftbuien, zich terugtrekken uit de sociale omgeving of angstig gedrag. Die problemen belemmeren het dagelijkse leven van de jeugdige zelf en soms ook van het hele gezin. Het programma Triple P is in Nederland veel ingezet omdat het een korte behandeling is die in andere landen al effectief was gebleken. De kennis over de effectiviteit van het programma in Nederland was tot nu toe beperkt.
Het onderzoek richtte zich op ouders van kinderen in de leeftijd van 9-11 jaar. Alle kinderen hadden milde gedragsmatige en emotionele problemen. In het onderzoek werden 67 gezinnen een jaar lang gevolgd waarbij de ene helft ondersteuning kreeg via het programma Triple P en de andere helft de reguliere zorg. Ouders vulden voorafgaand aan en na de opvoedondersteuning vragenlijsten in over hun wijze van opvoeden en over het gedrag van het kind.
Het onderzoek laat een afname zien van emotionele- en gedragsproblemen in de Triple P groep, maar een vrijwel even grote afname in de controleroep. Verder werd gekeken naar de opvoedvaardigheden en opvoedstress van de ouders, zoals de wijze waarop ze reageren bij lastig gedrag van het kind. Ook op deze uitkomsten werden geen grote verschillen gevonden tussen de beide behandelingen. Bij geen van beide behandelingen waren er negatieve bijeffecten. Opvoedondersteuning met Triple P lijkt hiermee niet beter dan de reguliere zorg.
Noot voor redactie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de persvoorlichters van het UMCG, bereikbaar op telefoonnummer (050) 361 22 00
Laatst gewijzigd: | 15 september 2017 15:31 |
Meer nieuws
-
12 februari 2019
UMCG start onderzoek naar tevredenheid vrouwen over hun borsten
Drie afdelingen van het UMCG starten een onderzoek naar de tevredenheid van vrouwen over hun borsten. Het gaat hierbij om vrouwen die nooit geopereerd of behandeld zijn aan hun borsten. Met de resultaten van dit onderzoek wil de afdeling plastische...
-
12 februari 2019
Eredoctoraten voor Titia de Lange en Philipp Blom
De Rijksuniversiteit Groningen reikt tijdens de lustrumweek in juni 2019 eredoctoraten uit aan prof. dr. Titia de Lange en dr. Philipp Blom. Historicus Blom ontvangt het eredoctoraat op voordracht van prof. dr. Ann-Sophie Lehmann van de Faculteit der...
-
07 februari 2019
Hoogleraar Stynke Castelein wint de Vrouw in de Media Award Groningen
Prof. dr. Stynke Castelein, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen en hoofd onderzoek bij Lentis, ontvangt de Vrouw in de Media Award 2018 Groningen.