Skip to ContentSkip to Navigation
About us Latest news News News articles

Selectie verbetert kwaliteit en rendement van geneeskundestudie

03 november 2010

Selectie van geneeskundestudenten op basis van cognitieve en non-cognitieve criteria lijkt veelbelovend. Maar wie de loting voor de studie geneeskunde afschaft, moet ook de 8+-regeling schrappen. Dat stelt prof.dr. Janke Cohen-Schotanus op 2 november 2010 in haar oratie bij het aanvaarden van de leerstoel Onderzoek van onderwijs in de medische wetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Het nieuwe kabinet wil de loting voor de studie geneeskunde binnen een paar jaar afschaffen. ”In de jaren 70 werd het juist een eerlijk systeem gevonden”, vertelt Cohen-Schotanus. “Maar nu vindt men het eerlijker als iemand invloed kan uitoefenen op zijn of haar lot. Bovendien denken veel mensen intuïtief dat zo’n selectie ook resulteert in betere artsen.” De hoogleraar onderzoekt of selectie ook werkelijk zorgt voor betere artsen.

Vergelijken

Daarbij helpt de wet haar een handje. De helft van de aspirant-studenten moet worden toegelaten door loting, de andere helft mag de universiteit selecteren. Daar gaan dan nog wel de plaatsen af die voor scholieren zijn met een gemiddelde van 8 of hoger op hun eindlijst. Zij worden altijd toegelaten. “Op die manier hebben we een paar mooie groepen die we kunnen vergelijken. Studenten die met een 8+ binnenkomen, geselecteerde studenten, studenten die niet geselecteerd zijn, maar later wel ingeloot en studenten die nooit met selectie meededen, maar zijn ingeloot.”

Sinds 2009 selecteert de RUG iets minder dan de helft van haar aspirant-studenten – naast hun mogelijkheid tot het verwerven van kennis - op zeven bekwaamheden, namelijk communiceren, probleem oplossen, omgaan met kennis en wetenschap, onderzoeken en handelen, behandelen, omgaan met de maatschappelijke context en reflecteren. Cohen-Schotanus: “Wij zijn op dit moment de enige Nederlandse medische faculteit waar de bachelorstudenten uitgebreid getest worden op non-cognitieve vaardigheden.”

Non-cognitieve vaardigheden

Ze laat een tabel zien met studieresultaten van studenten die vorig jaar begonnen. “Je ziet duidelijk dat geselecteerde studenten het beste presteren op de non-cognitieve vaardigheden. Dit zijn de gegevens van één jaar, dus ik kan nog geen harde conclusies trekken”, benadrukt Cohen-Schotanus. Maar de kennis uit andere landen en uit de literatuur lijken bevestigd. Als de regering besluit de loting af te schaffen, dan zou een selectieprocedure met een cognitief en een non-cognitief deel een goede vervanger zijn, zegt Cohen-Schotanus. “Maar dan pleit ik er ook voor de 8+ regeling af te schaffen, omdat die slechts gebaseerd is op cognitieve prestaties. Faculteiten moeten zelf kunnen bepalen op welke wijze het gemiddelde eindexamencijfer meeweegt.”

Niet alleen de kwaliteit van de artsen die de opleiding aflevert is belangrijk, zegt Cohen-Schotanus in haar oratie. “We willen ook dat zoveel mogelijk studenten die aan de opleiding beginnen deze afmaken, met niet al te veel studievertraging.” Daarbij heeft een aantal examenregels inmiddels hun effect op het rendement bewezen. De herkansing niet te snel na het tentamen geven bijvoorbeeld. Intuïtief kan men denken dat studenten studievertraging oplopen, omdat ze moeten wachten op de herkansing. “Maar het blijkt dat ze dan meer hun best doen het eerste tentamen te halen. En op de lange duur sneller afstuderen.”

Tegenintuïtief

De meest effectieve rendementsverhogende maatregelen zijn niet duur, zegt Cohen-Schotanus. “Maar ook tegenintuïtief.” En daarom hebben docenten en bestuurders er vaak moeite mee, ook al zijn de maatregelen bewezen effectief. “Een voldoende op het ene vak compenseren met een hoger cijfer op een ander tentamen zorgt bijvoorbeeld dat studenten sneller slagen en levert op lange termijn geen kennisachterstand op. Maar docenten hebben die compensatie liever niet”, illustreert Cohen-Schotanus. “Het is daarom voor de kwaliteit van onderwijs van belang dat de komende jaren ook gewerkt wordt aan de grenzen van het intuïtieve weten.”

Curriculum Vitae

Prof.dr. J. (Janke) Cohen-Schotanus (Leeuwarden, 1948) studeerde psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna werkte zij in meerdere functies bij de opleiding Geneeskunde in Groningen. Zij promoveerde in 1994 aan de RUG tot doctor in de Medische Wetenschappen op een onderzoek naar effecten van curriculumveranderingen. Op het moment is ze hoofd van het Centrum voor Innovatie en Onderzoek van Medisch Onderwijs in het UMCG en hoogleraar Onderzoek van Onderwijs in de Medische Wetenschappen. Haar oratie, met de titel ‘Tegenintuïtief’, vindt plaats op dinsdag 2 november 2010, om 16.15 uur in het Academiegebouw, Broerstraat 5 in Groningen. Voorafgaand aan de oratie is een symposium over medisch onderwijs. Onder de sprekers zijn prof.dr. Henk Schmidt (rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam) en prof.dr. Yvonne Steinert (Mc Gill University, Montreal, Canada en Bijtellerstoel, UMCG/RUG).

Noot voor de pers

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de persvoorlichters van het UMCG, telefoon (050) 361 22 00

Laatst gewijzigd:13 maart 2020 01:57

Meer nieuws

  • 27 augustus 2024

    UMCG gaat onderzoeksfaciliteiten beschikbaar stellen voor geneesmiddelenontwikkeling

    Om de beschikbaarheid en effectiviteit van geneesmiddelen in Nederland te verbeteren gaat het UMCG het bedrijf G² Solutions opzetten. Dit bedrijf moet ervoor gaan zorgen dat belangrijke technologische ontwikkelingen op het gebied van DNA sequencing...

  • 17 juli 2024

    Veni-beurzen voor tien onderzoekers

    Aan tien onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en het UMCG is een Veni-beurs van maximaal 320.000 euro toegekend. De Veni-beurzen worden jaarlijks toegekend door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek (NWO) en zijn...

  • 16 juli 2024

    Geneeskunde nog altijd gestoeld op de man

    Aranka Ballering onderzocht het ziektetraject dat mensen met veelvoorkomende klachten afleggen. Een van de opvallendste uitkomsten: vrouwen doorlopen gemiddeld een ander en minder uitgebreid traject dan mannen.