Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Radiotherapie bij borstkanker kan vaak goedkoper en beter

23 februari 2010

Een nieuwe vorm van gecombineerde radiotherapie biedt belangrijke voordelen voor patiënten met borstkanker. Gezond weefsel en risico-organen, zoals het hart en de longen, krijgen een lagere dosis straling te verduren. Dat ontdekte UMCG-onderzoeker Hans Paul van der Laan. Ook blijkt de nieuwe behandeling goedkoper dan de standaardtherapie. Sinds de ontdekking is de gecombineerde bestraling al in veel Nederlandse ziekenhuizen ingevoerd. Op 3 maart promoveert Van der Laan op het onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen.

De radiotherapie die de meeste borstkankerpatiënten tot voor kort volgden, bestond uit een programma van 25 dagen waarin de hele borst werd bestraald en acht dagen waarin een deel van de borst, het operatiegebied, nog een extra dosis straling kreeg. Van der Laan ontdekte dat het gunstig is deze afzonderlijke bestralingen te vervangen door één geïntegreerde bestraling. Gedurende 28 dagen worden de hele borst en het operatiegebied tegelijk met verschillende doseringen bestraald (SIB – simultaneous integrated boost).

Minder sessies nodig

De promovendus toonde aan dat het gezonde weefsel en de organen met SIB minder belast worden. Ook liet hij zien dat er met SIB minder sessies nodig zijn om hetzelfde resultaat te krijgen. Hierdoor zijn patiënten een week eerder klaar met de therapie, en worden de kosten gereduceerd. De door Van der Laan beschreven gecombineerde therapie wordt wereldwijd bij steeds meer patiënten toegepast. In Nederland wordt ongeveer de helft van de Nederlandse patiënten volgens deze methode bestraald.

Dure behandeling niet altijd beter

Van der Laan onderzocht ook welke patiënten met borstkanker baat hebben bij een bestraling die alleen door kostbare computerapparatuur berekend kan worden (intensiteitsgemoduleerde radiotherapie, IMRT). Dit blijken twee patiëntengroepen te zijn: patiënten bij wie het operatiegebied relatief groot is, en patiënten bij wie het hart dicht in de buurt van het bestralingsgebied ligt. In andere gevallen is deze duurdere behandeling niet noodzakelijk beter dan de standaard driedimensionale radiotherapie, zo stelt Van der Laan vast. Ziekenhuizen kunnen met een CT-scan bepalen welke bestralingstechniek het meest geschikt is.

Risico’s beperken

Om de risico’s voor de patiënt zoveel mogelijk te beperken, moet er volgens Van der Laan kritisch gekeken worden naar de samenstelling van de stralingsbundels. Zeker wanneer het bestralingsgebied groot is, bijvoorbeeld wanneer ook de lymfeklieren bestraald moeten worden, is dit van groot belang. Een combinatie van gewone röntgenstralen en elektronen kan in dat geval uitkomst bieden, zo blijkt uit onderzoek van Van der Laan. Tot slot pleit de onderzoeker voor goed overleg tussen alle betrokken partijen: chirurgen, pathologen en radiotherapeuten. Wanneer deze goed op elkaar zijn ingespeeld, is een betere afstemming van chirurgie en radiotherapie mogelijk.

Curriculum vitae

Hans Paul van der Laan (Groningen, 1970) werkt sinds 1996 als radiotherapeutisch laborant in het UMCG. Hij verrichtte zijn onderzoek aan de afdeling Radiotherapie van datzelfde ziekenhuis en promoveert tot doctor in de medische wetenschappen bij prof. dr. J.A. Langendijk. Na zijn promotie gaat Van der Laan werken als wetenschappelijk onderzoeker op de afdeling radiotherapie van het UMCG. De titel van zijn proefschrift luidt: “Optimising CT guided radiotherapy for breast cancer”.

Noot voor de pers

Contact via de persvoorlichters van het Universitair Medisch Centrum Groningen, tel. 050-361 2200

Laatst gewijzigd:13 maart 2020 00:58
View this page in: English

Meer nieuws