RUG-alumnus Volkert Engelsman, #1 in de Duurzame 100

In zijn bedrijf Eosta weet alumnus bedrijfskunde Volkert Engelsman duurzaamheidsidealen en commerciële werkelijkheid succesvol te verenigen. De Europese distributeur van biologische en fair trade fruit en groenten helpt producenten om te schakelen naar biologische teelt, beijvert zich voor een gezonde bodem en informeert de consumenten grondig over de duurzaamheid van zijn producten.
Het kantoor van Volkert Engelsman (58) – alumnus bedrijfskunde 1984 – biedt uitzicht op de A12, waarover zonder ophouden auto’s en vrachtwagens voorbij razen. Hij zit gedraaid op zijn stoel en kijkt uit het raam. ‘Ja, daar gaat er één.’ Hij wijst naar een passerende eurotrailer, een model vrachtwagen waarmee zijn bedrijf Eosta het biologisch geteelde tropische fruit laat vervoeren dat het van overzee importeert en in Europa distribueert.
Vanuit de Rotterdamse haven komen ze aanrijden, naar een bedrijventerrein vlak buiten Waddinxveen waar het hoofdkwartier van Eosta is gevestigd, inclusief een loodsopslag van 30.000 m2. ‘Daar werken een man of driehonderd in de logistiek, expeditie en verpakking’, vertelt hij. ‘Want een zeevrachtcontainer met twintig ton ananas kun je niet zomaar eventjes bij de supermarkt in het schap leggen. Een supermarkt wil veertig doosjes: klein verpakt, gelabeld, gestickerd. Dat is ons vak hier: in hoog tempo bederfelijke goederen verschepen, ontvangen, lossen, herverdelen, verpakken, etiketteren en naar een bestemming brengen waar ook in Europa. Maar belangrijk is ook dat wij producenten in de hele wereld helpen om te schakelen naar biologische teelt.’
Tegendraads denker
Wie Volkert Engelsman ontmoet, treft een markante man. Een provocateur, een tegendraads denker, een commercieel-strategische wereldverbeteraar. Iemand die zijn soms spiritueel omrande betoog graag wat rauwheid geeft met een paar krachtige vloekwoorden.
Na het eindexamen aan een Vrije School ging hij economie studeren aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Maar dat vond hij eenzijdig en niet begeesterend. Hij vertrok naar Groningen toen hij hoorde dat Maarten van Gils, afkomstig van de Sociaal Economische Raad (SER) er een kersverse faculteit Bedrijfskunde had opgericht. Van hem was Engelsman onder de indruk. ‘De rest kan ik me niet herinneren. Je krijgt een heleboel crap; dat hoort er natuurlijk bij om je papiertje te halen. In die zin is een academische studie meer een vehikel om een heleboel andere dingen te doen waar je energie van krijgt en écht iets van leert.’
Eenmaal afgestudeerd in Groningen ging hij werken bij Cargill, een wereldwijd opererend agro-industrieel concern. Het was nooit Engelsmans bedoeling te blijven bij dit bedrijf, dat hij later beschreef als de ‘evil twin van Monsanto’. Maar hij deed er nuttige ervaring op: hij leerde veel over ondernemerschap, leerde de voedselindustrie van binnenuit kennen en kwam in contact met bio-boeren op het zuidelijk halfrond die beweerden dat er voor hun producten geen markt was. Op dat moment werd Eosta geboren. Want hij dacht: ‘Ik ga jullie helpen.’
Save Our Soils
Vorig jaar bestond Eosta 25 jaar. Engelsman organiseerde een congres in het Tropenmuseum in Amsterdam. ‘Dat ging niet over ons. Dat zou extreem saai zijn geweest. Nee, in aansluiting op onze Save Our Soils campagne – waaraan 200 NGO’s meededen en celebrities als Julia Roberts, de Dalai Lama en Desmond Tutu – besloten we dat het over bodemvruchtbaarheid moest gaan.
Eerst even de feiten over de bodem: per minuut verliezen we dertig voetbalvelden aan vruchtbare landbouwgrond, over de hele wereld. Dat is twaalf miljoen hectare per jaar. Die vernietigen we met behulp van zogenaamd professionele, intensieve landbouwmethodes. Dat is één. Het tweede is: er wordt gezegd “biologische landbouw kan niet de wereld voeden; want de opbrengst is tien, vijftien procent minder per hectare. Dus we móeten wel intensiveren.” Dat is volstrekte bullshit. Het klopt dat je met biologische landbouw wat minder oogst. De rest is onzin. Want: biologische landbouw kun je eindeloos volhouden. Met intensieve landbouw oogst je iets meer, maar is het over een paar jaar klaar: dan is de bodem leeg, het waterbergingsvermogen naar de Filistijnen, de ziektedruk in je gewas toegenomen en heb je voor veertig procent bijgedragen aan het wereldbroeikasgasprobleem.’ Dat laatste komt onder andere doordat bij het gebruik van kunstmest lachgas, een sterk broeikasgas, vrijkomt en biologische teelgrond meer CO2 opneemt.

‘Bio’ mainstream
Het reguliere landbouwsysteem implodeert, zegt Engelsman. ‘Meestal wordt dat door Jan-met-de-pet niet gesnopen. Dat geeft niet. Verandering is altijd van een trendsettende minderheid uitgegaan. We zijn toe aan verandering, en dat vraagt om initiatief en leiderschap. “Bio” is wereldwijd het sterkst vertegenwoordigd in studentensteden. Rara, hoe zou dat komen? Studenten hebben geen koopkracht, maar wel brains. De vraag naar biologische producten groeit met vijftien procent per jaar, al vijfentwintig jaar lang: harder dan welke ICT-sector of Chinese economie dan ook. In landen als Denemarken, Zweden, Oostenrijk, Zwitserland en veel Duitse deelstaten is “bio” al mainstream, met dertig, veertig, vijftig, zestig procent marktaandeel. Dat we in Nederland op vier procent zitten, zegt meer over dit land dan over de potentie van biologische landbouw.’
Eén methode om de consument te laten nadenken is true cost accounting: Eosta levert met zijn merk Nature & More informatiekaarten bij zijn schappen met mango’s, bananen en ananassen waarop de productiekosten staan van zowel biologisch fruit als de reguliere tegenhanger. Dit met inbegrip van wat ‘externalities’ genoemd worden: bijkomende kosten, zoals milieuschade. Het is een rekenmethode die ook de VN-voedselorganisatie FAO hanteert, en zelfs accountancyfirma’s als PricewaterhouseCoopers en KPMG.
‘Allerlei partijen zijn bezig met hetzelfde thema: hoe voorkomen we dat we de milieuschade afwentelen op toekomstige generaties ten gunste van korte-termijn-denkende aandeelhouders? Dat doe je door correct te gaan rekenen. Hoe duur wordt vlees dan eigenlijk?
Soja- en maïsmonoculturen
Als je de 15.000 liter water meerekent die je nodig hebt om een kilo rundvlees te produceren, evenals de kosten van de klimaat-opwarming door al die soja- en maïsmonoculturen die mijn vorige werkgever Cargill met kunstmest mogelijk maakt, dan wordt rundvlees niet negen keer zo duur, maar negentig keer.’
Volkert Engelsman wordt onder meer geïnspireerd door de antroposofie en de daarbij horende biologisch-dynamische wijze van telen, die rekening houdt met de inwerking van planeten op de bodem en de gewassen. Ook vele van zijn toeleveranciers blijken biologisch-dynamisch te werken. Maar op dit punt aangekomen, wordt hij ineens afwerend. Later blijkt waarom. ‘We roepen dat niet van de daken, omdat we daarmee heel snel in de wereldbeschouwelijke hoek terecht komen en van een etiket voorzien worden. Daar doen we de zaak geen goed mee. We moeten het hebben van de correcte calculatie. Where ecology meets economy, dat is de slogan van ons bedrijf. Je kunt ook zeggen: where spirituality meets business, of waar een duurzaamheidsideaal de commerciële werkelijkheid ontmoet. In de samenleving heb je altijd twee uiterste exponenten: of je bent new ager, antroposoof of zenboeddhist en zeker niet commercieel. Of je bent juist commercieel en doet niet aan dat zweverige gedoe. Beide posities heb ik altijd saai gevonden. Pas als je die twee verbindt, wordt het spannend. Dan ontstaat er wat. Je hebt beide werelden nodig.’
Eosta
Volkert Engelsman is directeur en medeoprichter van Eosta, Europa’s grootste distributeur van biologische en fair trade gecertificeerde producten. Een specialiteit is de ontwikkeling van duurzame landbouwprojecten in de tropen en op het zuidelijk halfrond. Ook is er bijzondere aandacht voor een gezonde bodem. Het bedrijf is trendsetter in het transparant maken van duurzaamheid op de winkelvloer. Onder het eigen ‘trace & tell’-merk Nature & More worden alle producten voorzien van informatie die de consument inzage geeft in het verhaal van de producent en diens duurzaamheidsscore. Eosta ontving diverse onderscheidingen en is de eerste onderneming die IPCC-gecertificeerde klimaatrechten op biologische landbouwpraktijken verkreeg en klimaatneutrale producten aanbiedt op de Europese foodmarkt.
Laatst gewijzigd: | 24 november 2017 15:58 |
Meer nieuws
-
24 maart 2025
RUG 28e in World’s Most International Universities 2025 ranglijst
De Rijksuniversiteit Groningen is door Times Higher Education gerangschikt op de 28e plek in de World’s Most International Universities 2025 ranglijst. Daarmee laat de RUG instellingen als MIT en Harvard achter zich. De 28e plek betekent een stijging...
-
05 maart 2025
Vrouwen in de wetenschap
De RUG viert Internationale Vrouwendag met een bijzondere fotoserie: Vrouwen in de wetenschap.
-
16 december 2024
Jouke de Vries: ‘De universiteit zal wendbaar moeten zijn’
Aan het einde van 2024 blikt collegevoorzitter Jouke de Vries terug op het afgelopen jaar. In de podcast gaat hij in op zijn persoonlijke hoogte- en dieptepunten en kijkt hij vooruit naar de toekomst van de universiteit in financieel moeilijke tijden...