De Terpenhond krijgt een snuit
De zogenoemde ‘terpenhond’ uit Ferwert maakt al meer dan honderd jaar deel uit van de archeologische collectie van het Fries Museum. Lange tijd bleef onbekend hoe het dier eruitzag en of het een reu of een teef ging. Door onderzoek van dr. Canan Çakirlar, universitair docent archeozoölogie, weten we nu hoe de hond er uit heeft gezien.

De resten van het dier – door het museum liefkozend ‘ús húsdier’ genoemd – werden in 1910 gevonden tijdens de afgraving van de Burmania-I terp in het Friese Ferwert. Opmerkelijk genoeg bleven niet alleen het skelet, maar ook stukken van de vacht bewaard. Het skelet werd geconserveerd en opgezet, terwijl de haren in een sigarendoos in het depot werden opgeborgen.

In het kader van het project Fries Museum op Paad onderzocht Çakirlar de vondst opnieuw. Uit haar analyse blijkt dat het waarschijnlijk gaat om een forse teef met middellang haar die leefde in de vijfde of het begin van de zesde eeuw na Christus. Het dier had een lange snuit, een brede schedel, krachtige kaken en opvallend grote hoektanden. Qua formaat was ze kleiner dan een de forse Turkse Kangal, maar ze vertoonde gelijkenis met een Duitse of Hollandse herder. Op basis van het skelet en het onderzoeksrapport maakte archeoloog en kunstenaar Nikky Kruithof een artistieke impressie van het dier. Vanaf dit jaar is de reconstructie te zien in de vaste tentoonstelling van het Fries Museum.
Meer nieuws
-
23 oktober 2025
Negen wetenschappers van de RUG ontvangen Vidi-beurs
-
16 oktober 2025
Scenarioverkenning toekomst Harmoniecomplex
-
30 september 2025
Menselijke vertalers blijven nodig