Skip to ContentSkip to Navigation
Header image Viering Groningens Ontzet 350 bij de RUG

Viering Groningens Ontzet 350 bij de RUG

In heel 2022 wordt gevierd dat 350 jaar geleden het toenmalige Nederland aan de ondergang is ontsnapt: in het Rampjaar 1672. De Republiek der Verenigde Nederlanden werd aangevallen door vier buurlanden: Engeland, Frankrijk en twee Duitse bisdommen. Overal in het land wordt dat herdacht en gevierd. Eveneens in de stad Groningen en dus óók bij de RUG!

Rondom de 350ste verjaardag van het Groningens Ontzet van de belegering door Bommen Berend op 28 augustus 1672 werden allerlei activiteiten en evenementen georganiseerd door en bij de RUG. In het menu staat het programma vermeld, evenals korte historische informatie over het beleg van de stad en de rol daarin van de universiteit.

Een kleine foto- en video-impressie van de activiteiten:

Programma RUG

Programma RUG

Activiteiten in de Universiteitsbibliotheek

do 23 juni t/m zo 30 oktober

  • Grootformaat reproducties van historische kaarten en documenten in trappenhal van de Universiteitsbibliotheek (juni-december 2022)

Alumni-terugkomdag

Reünie voor alumni op 27 augustus, met onder meer stadswandeling onder leiding van stadshistoricus.
Meer informatie over de alumni-terugkomdag

Symposium

Als onderdeel van de viering wordt een symposium gehouden, met de titel ‘Verzet en vrijheid: Het Groningens Ontzet van 1672 en de Universiteit’. Er worden vier lezingen gegeven in het Academiegebouw, met muzikale ondersteuning.
‘Niet alleen Groningen: De veldtocht van Bernard van Galen en de rol van de Duitse grensregio’s’ - dr. Benjamin van der Linde
‘Bommen Berend als agressor en het nieuws van 1672’ - dr. Joop Koopmans
‘“Groningen constant/ Behout van ’t lant”: reacties op het ontzet’ - dr. Judith Brouwer
'De academische gemeenschap in staat van beleg: De Groningse universiteit in 1672’ - dr. Arjen Dijkstra

Het symposium vond plaats op 27 augustus in de Aula van het Academiegebouw.

Scholierenacademie en Groningens Ontzet

Complementair aan de voordrachten van dr. Joop Koopmans en dr. Arjen Dijkstra ontwikkelt de Scholierenacademie lesbrieven voor het primair en voortgezet onderwijs waarin het verhaal van het Groningens Ontzet gekoppeld wordt aan aspiratievorming en wetenschappelijke geletterdheid. De Scholierenacademie neemt de lesbrieven in digitale vorm op in het standaard lespakketten aanbod, waardoor het duurzaam beschikbaar blijft. Naar verwachting zal het lespakket aan het einde van dit jaar beschikbaar zijn.

Openstelling academiegebouw

Altijd al eens een kijkje willen nemen in het academiegebouw? Gedurende de gehele dag is het academiegebouw, gedeeltelijk, vrij toegankelijk. Verschillende ruimtes zijn te bezichtigen, zoals de aula, de senaatskamer en de Heymanszaal. In de centrale hal van het academiegebouw staat speciaal voor de gelegenheid een heuse I Shop 'pop-up store'.* Hier zullen verschillende thematische geschenken verkrijgbaar zijn, zoals reproducties van prenten uit 1672, een ansichtkaartenset en een gelimiteerde Groningens Ontzet-puzzel van Frans Le Roux. Daarnaast een leuke selectie uit het bestaande I Shop-assortiment.

*Let op ten tijde van het publiekssymposium is de bovenverdieping van het academiegebouw niet toegankelijk.

Beleg van Groningen

In de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) was de Republiek der Verenigde Nederlanden als onafhankelijke staat ontstaan. Haar rijkdommen waren een aantrekkelijke buit, terwijl het protestantse karakter voor katholieke mogendheden nog altijd een ergernis was. In 1672 vielen vier naburige staten het land aan. Engeland stuurde zijn vloot, terwijl het machtige Frankrijk onder Lodewijk XIV met een groot landleger oprukte. Ook de twee Duitse bisdommen van Keulen en Munster namen deel aan de invasie. Slechts 34 jaar na het einde van de Tachtigjarige Oorlog leek de jonge Republiek verloren. Het was met recht een Rampjaar: ‘Het volk was redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos.’

Schilderij beleg 1672
Het beleg van Groningen in 1672, door Folkert Bock

Het noorden en oosten van de Republiek werd aangevallen door de kleine partners in het vijandelijke bondgenootschap: de Duitse bisdommen onder Bernhard van Galen (bisschop van Munster) en Maximiliaan Hendrik (bisschop van Keulen). In 1672 hadden hun gecombineerde legers aanvankelijk succes: ze veroverden onder meer de steden Elburg, Harderwijk, Deventer, Zwolle en Kampen. Bernard van Galen, bisschop van Munster, veroverde ook de vestingstad Coevorden, waarna de weg over de Hondsrug naar Groningen dwars door de Drentse veenmoerassen geopend was.

Portret van Carl Von Rabenhaupt
Carl von Rabenhaupt

Beleg van de stad

Op 24 juli 1672 begonnen de Munsterse troepen aan de belegering van Groningen. De stad wist zich uitstekend verdedigd door vestingmuren en grachten. Bovendien werden grote gebieden bij de stad onder water gezet, door sluizen te openen en een dijk bij Delfzijl door te steken. Als gevolg van de watervlakte die was ontstaan kon de bisschop van Munster de stad Groningen niet omsingelen en afsluiten van de buitenwereld. De aanvoer van wapens, voorraden en extra troepen bleef doorgaan via het Reitdiep, het Damsterdiep en de haven van Delfzijl. Bovendien hadden de belegeraars te maken met geduchte tegenstand. De verdediging van de stad was toevertrouwd aan de bekwame Carl von Rabenhaupt. Deze zeventigjarige officier kwam oorspronkelijk uit Bohemen (in Tsjechië), maar was in Nederlandse dienst getreden.

Portret van Bernhard van Galen
Bernard van Galen, alias Bommen Berend

Toen de bisschop Bernhard van Galen voor de stad verscheen, begon hij met de moderne manier van oorlogsvoering waaraan hij zijn bijnaam ‘Bommen Berend’ dankt: een aanhoudend bombardement om de stadswallen kapot te schieten, de stad in brand te steken en de inwoners tot overgave te dwingen. Dag en nacht regende het granaten en bommen, waaronder brandbommen die de kerkvorst speciaal had laten ontwikkelen. De zuidelijke wijken in de stad werden daardoor grotendeels verwoest. Maar omdat gebieden ten noorden van de stad onder water waren gezet, kon het geschut van Bommen Berend de noordelijke helft van de stad (tussen stadswal en Grote Markt) niet bereiken. De gebouwen bleven daar gespaard en de bevolking vond er een veilig heenkomen.

Er vielen honderd dodelijke slachtoffers in de stad, onder wie zo’n vijftien soldaten. Dat was niets in vergelijking met het vijandelijke leger, dat met de dag in omvang slonk: door oorlogshandeling (vanaf de Groningse stadswallen was het ‘prijsschieten’), desertie en besmettelijke ziekten. De bisschop van Munster slaagde er niet in Groningen in te nemen. Bovendien dreigden machtige Europese mogendheden – bondgenoten van de Republiek en/of vijanden van Frankrijk en bondgenoten –te interveniëren, waaronder Brandenburg en Oostenrijk. Van Galen hief na zes weken het beleg op was de stad Groningen ontzet. Sindsdien wordt deze gebeurtenis gevierd op 28 augustus.

Plattegrond van de stad Groningen in 1672
De stad Groningen in 1672

Bevrijding

Het ontzet van Groningen was het keerpunt in het Rampjaar: de eerste grote Nederlandse overwinning op de vijanden. Het duurde overigens nog even voordat Bommen Berend verjaagd was. Hij voerde nog een mislukte aanval op Friesland uit en werd in de loop van 1672 door Rabenhaupt uit het gewest Groningen en het landschap Drenthe gedreven. De vorst van Munster bleef daarna nieuwe aanvallen uitvoeren. Het gewest Overijssel werd pas in 1673 bevrijd en de vrede werd niet eerder dan 1674 getekend.

Ook elders hield de Republiek stand. Admiraal Michiel de Ruyter hield de Engelsen op afstand. Hoewel de Fransen de bevroren grote rivieren wisten over te steken en zelfs Utrecht innamen, slaagden ze er niet in door de Hollandse Waterlinie te breken en door te stoten naar het gewest Holland (in alle opzichten het centrum van de Republiek). Daar was stadhouder Willem III van Oranje aan de macht gekomen, mede onder druk van het volk. De voormalige sterke man raadspensionaris Johan de Witt en zijn broer Cornelis werden in chaotische omstandigheden gelyncht. Het lukte het Nederlandse leger onder leiding van de jonge stadhouder de Fransen terug te dringen. Daarmee was de Republiek der Verenigde Nederlanden als vrije, onafhankelijke staat gered.

Universiteit en Bommen Berend

Het garnizoen in Groningen telde nog geen 2.000 beroepssoldaten, terwijl het Munsterse leger een overmacht van 20.000 man had. Daarom moest de verdediging van de stad worden aangevuld met compagnieën van burgers die zich als vrijwilliger meldden. Er werd ook een compagnie van studenten geformeerd, waarvoor zich zo’n 150 jongemannen aanmeldden. Velen waren afkomstig uit protestantse gebieden in het Duitse Rijk. Zeven jaar eerder (in 1665) had Bernhard van Galen ook al het gewest Groningen aangevallen. Toen was eveneens een studentencompagnie opgericht, die een eigen vaandel had met het wapen van de universiteit en in gouden letters de spreuk ‘Deo, Patriae, Academiae’ (‘Voor God, vaderland en academie’). Dat vaandel kon opnieuw worden gebruikt. Een restant is nog altijd te bewonderen in het Academiegebouw.

Fragment van vaandel
Het vaandel van de studentencompagnie

De student-soldaten hadden aanvoerders die uit hun eigen midden afkomstig waren. De taak van de compagnie bestond er onder meer in wacht te lopen op de stadswallen. Ook bleven elke nacht twee studenten als brandwacht in de universiteitsbibliotheek. De hoogleraren vreesden het verderfelijke effect dat de krijgsdienst op de studenten kon hebben en probeerden met strenge voorschriften het gedrag te reguleren (met wisselend succes). In het Academiegebouw (dat stond op de plaats van het huidige gebouw) was zelfs een voorraad kruit opgeslagen en de Latijnse school diende als militair hospitaal. Er stonden steeds tonnen met water klaar, om branden snel te kunnen blussen. Gelukkig bevonden de bibliotheek en andere universitaire gebouwen zich in het noordelijke deel van de stad, buiten het bereik van het geschut van Bommen Berend. Zij bleven gespaard, hoewel er een projectiel door het dak van het Academiegebouw sloeg, zonder noemenswaardige schade aan te richten.

De studenten van de compagnie bleken hun taak goed te vervullen, soms op geheel eigen wijze. Bekend is het verhaal dat ze ’s nachts luidkeels studentenliederen zongen, zodat de Munsterse troepen het in hun legerkamp konden horen. Het gezang moest de vijanden uit hun slaap houden of op zijn minst irriteren. Als de bisschop zich liet zien, werden hem de grofste beledigingen toegeroepen. Onder de studenten vielen geen doden, maar wel enkele gewonden. Een van hen werd door een kogel in zijn borst geraakt, maar zijn kameraden hieven een lied aan om zijn gekerm te overstemmen en voor de vijand te verhullen dat hun krijgsmakker was gewond.

Maquette Groninger Museum
Maquette van het beleg (te zien in Groninger Museum)

Gevolgen van de oorlog

Toen Bommen Berend zich terugtrok, werd duidelijk dat niet alleen de stad aan de ondergang was ontsnapt, maar óók de universiteit. De RUG bestond in 1672 slechts 58 jaar en het had niet veel gescheeld of het doek was gevallen. Als Bommen Berend de stad had ingenomen, zou de bisschop uiteraard weinig consideratie hebben met een (protestantse) instelling. Ook als zijn kanonnen het Academiegebouw of de bibliotheek in brand hadden geschoten, was het de vraag geweest of de universiteit uit de as zou zijn herrijzen.

Afbeelding Academiegebouw 1672
Academiegebouw in 1672

Nog lang ondervond de universiteit de negatieve gevolgen van het beleg. Haar gebouwen en inventaris hadden amper schade, maar het onderwijs lag een half jaar stil. De studenten bleven nog twee maand onder de wapenen, voordat hun compagnie werd ontbonden. Bij die gelegenheid kreeg elk van hen een zilveren erepenning. Het aantal inschrijvingen zou drastisch teruglopen. In 1671-1672 waren dat er 66, maar in 1672-1673 slechts 43. Ook daarna bleef dat aantal dalen. Grote delen in het zuiden van de stad lagen in puin, waardoor er een ongure, mistroostige sfeer hing en het studentenleven allesbehalve bruisend was. Bovendien was het moeilijk en duur in deze situatie van woningnood een studentenkamer te vinden. Allengs werd de stad herbouwd, maar in 1679-1680 schreven zich slechts 36 nieuwe studenten in en een jaar later nog minder.

Het zou niet de laatste keer zijn dat het lot van de Groningse universiteit aan een zijden draad hing. In de Franse tijd werd zij gered van de opheffing (zoals vergelijkbare instellingen in Harderwijk en Franeker), door dependance te blijven van de Keizerlijke Universiteit van Parijs (1812). Ook de grote brand in het Academiegebouw in 1906 (door een ongelukje bij schilderwerkzaamheden) wist zij te overleven. Maar de RUG heeft het steeds gered. Nu, 350 jaar later, zijn er maar liefst 36.000 studenten, en maakt een springlevende universiteit zich op voor het 410-jarige lustrumfeest in 2024. Alle reden voor een herdenking én een feest!

Bronvermelding: Klaas van Berkel, Universiteit van het Noorden. Deel I: De oude universiteit 1614-1876.

Zie ook: