Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Lerarenopleiding

Geschiedenisonderwijs ten tijde van corona

09 juni 2020

Direct toen de overheid besloot dat de scholen dicht moesten, lag er een enorm vraagstuk voor docenten: hoe ga je online onderwijs organiseren? Tim Huijgen, vakdidacticus geschiedenis bij de lerarenopleiding van de RUG had daar snel een antwoord op. Hij organiseert binnen het Expertisecentrum Vakdidactiek Noord (EVN) vaker nascholingen voor geschiedenisdocenten en besloot deze online te gaan doen. Binnen twee weken had hij, samen met collega Marije Brouwer, alles opgetuigd. Centraal stond de vraag: hoe pak je dat nou aan? Dat leren op afstand?

Normaal gesproken worden er door het EVN diverse vormen van nascholing aangeboden, bijvoorbeeld binnen de Professionele Leergemeenschap waarin 20 tot 25 docenten zes keer per jaar bijeenkomen. ‘Het plan was om voor die groep van 20 man iets te organiseren zodat we docenten kunnen helpen hun online onderwijs vorm te geven,’ vertelt Huijgen. Al snel bleek dat er veel meer vraag was voor dergelijke ondersteuning. Voor de eerste sessie kwamen er zo’n 60 aanmeldingen binnen, waaronder, tot de verrassing van de organisatoren ook een aantal Belgische docenten. Naar aanleiding van deze sessie werden er nog twee vervolgsessies gepland waaraan meer dan 130 Nederlandse én Belgische geschiedenisdocenten deelnamen.

Hoe pak je afstandsonderwijs aan?

De sessies gaan deels over praktische zaken: veel scholen werken met dezelfde software, maar welke functies heb je tot je beschikking? Uiteraard bestaan er ook vragen over vakspecifieke werkvormen, want hoe vertaal je die naar een digitale leeromgeving? Daarbij is enige ruimte voor creativiteit: zo werd een werkvorm waarbij leerlingen in groepjes aan de hand van kaartjes opdrachten maken omgezet naar een Excel bestand. ‘Het is heel goed om te zien dat docenten oplossingen vinden, en via deze weg kunnen we dat uitwisselen’ vertelt Huijgen. Om te zorgen dat de bedachte oplossingen ook effectief zijn, wordt er binnen de sessies ook aandacht besteed aan de wetenschappelijke kant van afstandsleren.

Aandacht houden

Hoe anders is het digitale klaslokaal? Het belangrijkste verschil met afstandsonderwijs is het activeren van leerlingen. Immers, in de klas kunnen docenten zien welke leerlingen opletten en welke niet. ‘Wanneer alles via een laptop gaat kan een leerling inloggen en vervolgens weer op bed gaan liggen,’ noemt Huijgen. Door meer vragen te stellen, of veel kleine opdrachten in de les te verwerken blijven de leerlingen er bij. ‘Wanneer je software hebt met een formulierfunctie kun je ook direct de input van een leerling zien en weet je of ze er bij zijn,’ legt Huijgen uit. Docenten merken ook op dat leerlingen zelf veel minder vragen stellen. Volgens Huijgen is dat logisch. ‘Ze zijn een stuk angstiger om via een microfoonfunctie een vraag te stellen. De meest brutale leerlingen zijn opeens verlegen.’ De oplossing ligt in het creëren van een veilig leerklimaat tijdens die digitale lessen en de leerlingen die vragen stellen bewust aan te moedigen. Als laatste moet een school goede afspraken maken met leerlingen over hun gedrag en de schoolregels vertalen naar de digitale klas.

De positieve kant van afstandsonderwijs

Afstandsonderwijs vraag duidelijk om veel aanpassingen maar er zijn, vreemd genoeg misschien, ook voordelen. Zo vertelde een deelnemende docent over een gastles van een overlevende van de Tweede Wereldoorlog. Toen die digitaal werd aangeboden bleken niet alleen leerlingen aan het beeld gekluisterd te zitten, maar luisterden ouders en broers en zussen óók mee.

Een voordeel voor de online nascholing is dat er een aanzienlijk groter én diverser publiek bereikt kan worden. Immers: er hoeft niet gereisd te worden. Daardoor doen er nu docenten uit heel Nederland én België mee, waardoor er nog meer uitwisseling kan ontstaan. ‘Het is fantastisch dat er ook een internationale uitwisseling ontstaat. Mijn droom is dat we over tien jaar van over de hele wereld kunnen inpluggen in een VR-omgeving om zo over geschiedenisonderwijs te praten’ lacht Huijgen. Toekomstmuziek? In ieder geval heeft deze vreemde situatie al wel voor een extra impuls gezorgd. Voor volgend jaar worden er binnen het nascholingstraject in ieder geval buitenlandse sprekers uitgenodigd om via beeldbellen te vertellen over hun onderwijs. ‘Natuurlijk is de huidige situatie vreselijk en willen we graag terug naar hoe het was,’ vervolgt Huijgen. ‘Maar deze crisis brengt ons wel ideeën die we anders misschien niet gehad zouden hebben.’

Geschiedenis levend houden

Het draait bij Huijgen niet alleen om de didactiek, maar ook om het vak zelf. ‘De herinnering aan de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld is zo belangrijk, vooral omdat we straks geen ooggetuigen meer hebben,’ legt hij uit. Vanuit die gedrevenheid zet Huijgen zich ook buiten de RUG in voor het levend houden van de geschiedenis. Zo werkte hij mee aan een digitaal platform over de Joodse danseres Roosje Glaser en trad hij op 1 juni toe tot het bestuur van het Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen.

Laatst gewijzigd:15 juni 2020 13:29
View this page in: English

Meer nieuws